25 600 XIV
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (XIV) voor het jaar 1998

nr. 61
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 25 mei 1998

Tijdens de behandeling van de begroting van mijn departement voor dit jaar is onder meer gesproken over de ongunstige ontwikkelingen in de markt op het terrein van milieukeuren en milieuclaims. Naar aanleiding van een vraag van de heer Blauw heb ik bij die gelegenheid toegezegd dat ik in overleg zou treden met de betreffende organisaties om te bezien of er mogelijkheden zijn de wildgroei in te perken en op die wijze de transparantie voor de consument te bevorderen. Inmiddels zijn op ambtelijk niveau gesprekken gaande.

Ik informeer u hierbij over de voortgang.

Bij de benadering van de problematiek staan voor mij de volgende uitgangspunten voorop: krachtige stimulering van duurzame agrarische productie via de markt èn optimale werking van de markt door transparantie en goede consumenteninformatie.

In deze context spelen het keurmerk voor biologische producten (EKO) en het Agro Milieu Keur (AMK) een voortrekkersrol. Zij voldoen aan strenge normen ten aanzien van duurzaamheid en vormen naast elkaar het topsegment. Als EKO en AMK succesvol zijn op de markt en daarbij een redelijke meerprijs opbrengen, gaat daar een stimulans vanuit op de rest van de agrarische sector. Voor AMK is de marktwerking nog niet zodanig dat die meerprijs wordt gerealiseerd.

Voor de stimulering van de biologische landbouw wordt gewerkt langs de lijnen van het plan van aanpak biologische landbouw. Ook in het AMK is de laatste jaren het nodige geïnvesteerd. De stichting Milieukeur speelt hierbij een centrale rol. Momenteel zijn gesprekken gaande met deze Stichting over de wijze waarop de kompasfunctie en de positionering op de markt van AMK kunnen worden versterkt en over de bijdrage die mijn departement daaraan kan leveren.

Aanleiding voor de discussie in de Kamer vormde de constatering dat in het grijze gebied tussen EKO/AMK en de wettelijke basisvoorschriften een onduidelijk aanbod is ontstaan van producten met milieuclaims. Er zijn bedrijfssystemen, die met name in de productie- en handelsfase een rol spelen. Ook zijn er algemene kwaliteitslabels ontwikkeld, waarin milieu als een van de onderdelen wordt meegenomen. Supermarkten hanteren eigen logo's om de milieuvriendelijkheid van hun producten te communiceren, etc. Een aantal milieuclaims is overigens niet gericht op het behalen van een meerprijs, maar op het behouden of versterken van het marktaandeel door een milieuvriendelijk imago.

Terecht wordt geconstateerd dat de verscheidenheid aan keuren, logo's en andere uitingen van milieuvriendelijkheid voor de consument verwarrend is, vooral omdat onduidelijk is hoe groot een milieuclaim is en hoe deze wordt gehandhaafd. Ook voor bedrijven die een serieuze milieuclaim op hun producten voeren, is deze situatie echter onbevredigend.

De consument kan immers geen geïnformeerde keuze maken. Het is dan niet denkbeeldig dat hij ervan af ziet milieubewust te kopen of niet bereid is een meerprijs te betalen als de goedkopere variant aan vergelijkbare milieu-eisen lijkt te voldoen. Naarmate de markt ondoorzichter is, zal niet de duurzaamheid maar de meest creatieve promotie winnen.

Ik stel vast dat producenten een grote mate van vrijheid hebben om de voordelen van producten via keurmerken, logo's etc. onder de aandacht van de consument te brengen. Een belangrijke randvoorwaarde hierbij is dat de consument niet mag worden misleid. Dit verbod tot misleiding is wettelijk verankerd. Daarnaast zijn de Nederlandse Reclame Code en de Milieu Reclame Code van de stichting reclame Code Commissie belangrijke instrumenten. Op grond hiervan kan echter niet het probleem van de inhoudelijke verschillen tussen claims en de verwarring die daardoor voor de consument ontstaat, worden opgelost.

In het kabinetsbeleid met betrekking tot marktwerking, deregulering en wetgevingskwaliteit is een duidelijke voorkeur uitgesproken eerst de mogelijkheden van zelfregulering te onderzoeken. Vanuit deze benadering heeft mijn departement contact gezocht met het Nederlands Normalisatie Instituut. Het NNI bleek bereid op korte termijn een verkenning uit te voeren naar de mogelijkheden om door middel van normalisatie de transparantie op het terrein van milieuclaims te bevorderen.

De beleidscommissie Landbouw en levensmiddelen NNI, waarin onder andere het bedrijfsleven is vertegenwoordigd, heeft hiermee ingestemd. Zodra op dit terrein relevante resultaten zijn bereikt, zal ik de Kamer daarover informeren.

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

J. J. van Aartsen

Naar boven