nr. 61
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 25 mei 1998
Tijdens de behandeling van de begroting van mijn departement voor dit
jaar is onder meer gesproken over de ongunstige ontwikkelingen in de markt
op het terrein van milieukeuren en milieuclaims. Naar aanleiding van een vraag
van de heer Blauw heb ik bij die gelegenheid toegezegd dat ik in overleg zou
treden met de betreffende organisaties om te bezien of er mogelijkheden zijn
de wildgroei in te perken en op die wijze de transparantie voor de consument
te bevorderen. Inmiddels zijn op ambtelijk niveau gesprekken gaande.
Ik informeer u hierbij over de voortgang.
Bij de benadering van de problematiek staan voor mij de volgende uitgangspunten
voorop: krachtige stimulering van duurzame agrarische productie via de markt
èn optimale werking van de markt door transparantie en goede consumenteninformatie.
In deze context spelen het keurmerk voor biologische producten (EKO) en
het Agro Milieu Keur (AMK) een voortrekkersrol. Zij voldoen aan strenge normen
ten aanzien van duurzaamheid en vormen naast elkaar het topsegment. Als EKO
en AMK succesvol zijn op de markt en daarbij een redelijke meerprijs opbrengen,
gaat daar een stimulans vanuit op de rest van de agrarische sector. Voor AMK
is de marktwerking nog niet zodanig dat die meerprijs wordt gerealiseerd.
Voor de stimulering van de biologische landbouw wordt gewerkt langs de
lijnen van het plan van aanpak biologische landbouw. Ook in het AMK is de
laatste jaren het nodige geïnvesteerd. De stichting Milieukeur speelt
hierbij een centrale rol. Momenteel zijn gesprekken gaande met deze Stichting
over de wijze waarop de kompasfunctie en de positionering op de markt van
AMK kunnen worden versterkt en over de bijdrage die mijn departement daaraan
kan leveren.
Aanleiding voor de discussie in de Kamer vormde de constatering dat in
het grijze gebied tussen EKO/AMK en de wettelijke basisvoorschriften een onduidelijk
aanbod is ontstaan van producten met milieuclaims. Er zijn bedrijfssystemen,
die met name in de productie- en handelsfase een rol spelen. Ook zijn er algemene
kwaliteitslabels ontwikkeld, waarin milieu als een van de onderdelen wordt
meegenomen. Supermarkten hanteren eigen logo's om de milieuvriendelijkheid
van hun producten te communiceren, etc. Een aantal milieuclaims is overigens
niet gericht op het behalen van een meerprijs, maar op het behouden of versterken
van het marktaandeel door een milieuvriendelijk imago.
Terecht wordt geconstateerd dat de verscheidenheid aan keuren, logo's
en andere uitingen van milieuvriendelijkheid voor de consument verwarrend
is, vooral omdat onduidelijk is hoe groot een milieuclaim is en hoe deze wordt
gehandhaafd. Ook voor bedrijven die een serieuze milieuclaim op hun producten
voeren, is deze situatie echter onbevredigend.
De consument kan immers geen geïnformeerde keuze maken. Het is dan
niet denkbeeldig dat hij ervan af ziet milieubewust te kopen of niet bereid
is een meerprijs te betalen als de goedkopere variant aan vergelijkbare milieu-eisen
lijkt te voldoen. Naarmate de markt ondoorzichter is, zal niet de duurzaamheid
maar de meest creatieve promotie winnen.
Ik stel vast dat producenten een grote mate van vrijheid hebben om de
voordelen van producten via keurmerken, logo's etc. onder de aandacht van
de consument te brengen. Een belangrijke randvoorwaarde hierbij is dat de
consument niet mag worden misleid. Dit verbod tot misleiding is wettelijk
verankerd. Daarnaast zijn de Nederlandse Reclame Code en de Milieu Reclame
Code van de stichting reclame Code Commissie belangrijke instrumenten. Op
grond hiervan kan echter niet het probleem van de inhoudelijke verschillen
tussen claims en de verwarring die daardoor voor de consument ontstaat, worden
opgelost.
In het kabinetsbeleid met betrekking tot marktwerking, deregulering en
wetgevingskwaliteit is een duidelijke voorkeur uitgesproken eerst de mogelijkheden
van zelfregulering te onderzoeken. Vanuit deze benadering heeft mijn departement
contact gezocht met het Nederlands Normalisatie Instituut. Het NNI bleek bereid
op korte termijn een verkenning uit te voeren naar de mogelijkheden om door
middel van normalisatie de transparantie op het terrein van milieuclaims te
bevorderen.
De beleidscommissie Landbouw en levensmiddelen NNI, waarin onder andere
het bedrijfsleven is vertegenwoordigd, heeft hiermee ingestemd. Zodra op dit
terrein relevante resultaten zijn bereikt, zal ik de Kamer daarover informeren.
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
J. J. van Aartsen