nr. 57
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 28 augustus 1998
In Europa bevindt zich een aantal Prepositioned Organizational Material
Sets Sites («Poms-sites»): locaties voor opslag en
onderhoud van Amerikaans militair materieel voor de inzet van eenheden in
en buiten Europa. Als gevolg van de veranderde veiligheidssituatie hebben
de Verenigde Staten hun aantal militairen in Europa in de afgelopen jaren
sterk verminderd. Inmiddels zijn elf van de oorspronkelijke zeventien opslagplaatsen
gesloten, waaronder die in Ter Apel. Hierover is de Kamer geïnformeerd
in de brief van 21 juni 1994 (Kamerstuk 23 400 X, nr. 64).
In Nederland zijn nu nog vier Poms-sites operationeel, in Brunssum, Eygelshoven,
Coevorden en Vriezenveen. De opslagplaatsen hebben een organisatiesterkte
van 890 voltijds functies. Hiervan zijn circa 800 functies bezet door personeel
dat een arbeidsrelatie heeft met Defensie.
Het beheer over de opslag en het onderhoud van het materieel in Europa
berust bij de «Combat Equipment Group Europe». In het kader van
de afspraken over de aankoop van de Apache-helikopter is dit hoofdkwartier
in 1996 van Mannheim naar Kerkrade verplaatst.
Dat leverde in Kerkrade werkgelegenheid voor ongeveer 135 personen, van
wie 42 Nederlanders.
In het recente verleden is meermalen sprake geweest van de mogelijke sluiting
van Poms-sites. In april 1996 werd voor het eerst officieel meegedeeld dat
onderzoek werd gedaan naar een mogelijk verminderde behoefte aan de faciliteiten
in de Benelux. In juli 1997 bracht het United States General Accounting Office
een rapport uit over «Army war reserves». Hierin werd onder meer
betoogd dat de opslagcapaciteit groter was dan nodig. Het rapport bevatte
een aanbeveling tot zeer aanzienlijke bezuinigingen. In een bijlage bij het
rapport stond dat het Pentagon het Amerikaanse hoofdkwartier in Europa opdracht
had gegeven de toekomstige opslagbehoefte in Europa te berekenen. Tegelijkertijd
voerde het Amerikaanse Ministerie van Defensie een bredere studie uit naar
de behoefte aan mobiliteit. Deze studie zou eind 1997 worden afgerond.
Op 6 oktober 1997 beantwoordde mijn voorganger schriftelijke Kamervragen
over het rapport van het General Accounting Office. Hij verwachtte in de loop
van 1998 een definitief besluit en deelde mee dat op verschillende niveaus
met Amerikanen over de mogelijke sluiting van opslagplaatsen in Nederland
werd gesproken. In die gesprekken is getracht de Amerikaanse besluitvorming
zo veel mogelijk ten gunste van Nederland te beïnvloeden.
Op 5 augustus 1998 ben ik vertrouwelijk op de hoogte gesteld van het Amerikaanse
voornemen de Poms-site in Coevorden te sluiten en die in Eygelshoven een andere
bestemming te geven. Het hoofdkwartier voor de «Combat Equipment Group
Europe» zal van het defensiegebouw te Kerkrade worden verplaatst naar
Eygelshoven. De infrastructuur in Eygelshoven zal in stand blijven, maar er
komt een einde aan de opslag van goederen. Met het beëindigen van de
opslag van goederen in Coevorden en Eygelshoven is de werkgelegenheid van
respectievelijk ca. 160 en 125 personeelsleden gemoeid. Van Amerikaanse zijde
is verzekerd dat de werkgelegenheid van de Nederlandse werknemers van het
hoofdkwartier van de Combat Equipment Group niet wordt aangetast. De Amerikaanse
voornemens zijn heden in Washington openbaar gemaakt. Het personeel, de centrales
van overheidspersoneel en lokale autoriteiten zijn eveneens heden geïnformeerd.
Over het tijdpad en de details van de sluiting, de verhuizing, de overdracht
en de kosten is sedert 5 augustus jl. met de Amerikanen gesproken. De opslag
en het onderhoud van het materieel in Coevorden en Eygelshoven wordt feitelijk
beëindigd in januari 2000. De afbouw van de werkzaamheden vindt plaats
in september 1999. In een later stadium zullen de consequenties van de reorganisatie
met name wat betreft de omvang en toekomstige vestigingsplaats van de staf
NL-Pomss worden bezien. Die staf is nu nog gehuisvest op de Pomss te Coevorden.
Van Amerikaanse zijde zijn daarvoor nog geen formele voorstellen ontvangen.
De Nederlandse personeelsleden van de Poms-organisatie zijn in dienst
van het Ministerie van Defensie. Degenen van wie de functie wordt opgeheven,
worden helaas overtollig. Op hen is het sociaal beleidskader van Defensie
van toepassing. De voorzieningen van het sociaal beleidskader, zoals bij-
en omscholing en externe bemiddeling, zullen vanaf nu maximaal worden benut.
De afspraak met de centrales van overheidspersoneel in het arbeidsvoorwaardencontract
1997–1999, dat geen gedwongen ontslag zal plaatsvinden dan nadat betrokkenen
tenminste eenmaal een passende functie binnen of buiten de defensie-organisatie
is aangeboden, is ook voor dit personeel onverkort van kracht. Door de vele
reorganisaties in het verleden is veel ervaring opgedaan met de herplaatsing,
zowel binnen als buiten de defensie-organisatie. Die kennis zal uiteraard
maximaal worden benut om ook voor dit personeel passende oplossingen te vinden.
Enkele jaren geleden hebben contacten met het Ministerie van Justitie belangrijk
bijgedragen aan de succesvolle herplaatsing van personeel van de opslagplaats
in Ter Apel. Bij de staf van de Poms-organisatie, die is ondergebracht bij
het Nationaal Commando van de Koninklijke Landmacht, zal personeel worden
gedetacheerd dat full-time aan de begeleiding en herplaatsing van overtolligen
werkt. In overleg met vertegenwoordigers van het personeel zullen initiatieven
worden ontwikkeld om de kansen van het personeel op de arbeidsmarkt te vergroten.
De Staatssecretaris van Defensie,
H.A.L. van Hoof