25 600 X
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 1998

nr. 53
BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 18 juni 1998

Hierbij bied ik u aan de stand van zaken ten aanzien van de bijstand aan de humanitaire hulpverlening in Afghanistan en de evacuatie uit Eritrea.

Op verzoek van de Verenigde Naties, en onder auspiciën van het ministerie van Buitenlandse Zaken, zal Defensie een bijdrage leveren aan de humanitaire noodhulp voor slachtoffers van de aardbeving in Afghanistan. Vijf militairen van de luchtmacht zijn op 6 juni jl. naar Afghanistan vertrokken en zullen in beginsel vier weken in het getroffen gebied werkzaam zijn ten behoeve van de planning en coördinatie van helikoptervluchten voor de snel groeiende internationale hulpverlening. De minister voor Ontwikkelingssamenwerking zal de kosten voor zijn rekening nemen. Voor zover bekend verlenen de betrokken partijen hun medewerking aan de hulpverlening en is er geen sprake van gevechten in het rampgebied.

Voorts zijn in de nacht van 7 juni jl., op verzoek van Buitenlandse Zaken en in samenwerking met de Duitse ambassade, 135 personen van dertien verschillende nationaliteiten uit Massawa (Eritrea) geëvacueerd. De evacuatie is uitgevoerd door het fregat Hr. Ms. Abraham van der Hulst. Het fregat kwam uit de Golf, waar het de afgelopen drie maanden heeft deelgenomen aan de «Multinational Interception Force» (MIF), die alle scheepvaart naar en van Irak controleert in het kader van het embargo van de Veiligheidsraad. Zoals de Tweede Kamer bij verschillende gelegenheden is gemeld, kwam de deelneming van Hr. Ms. Abraham van der Hulst aan de MIF in de plaats van een toerbeurt die later dit jaar was voorzien.

De Minister van Defensie,

J. J. C. Voorhoeve

Naar boven