Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1997-1998 | 25600-X nr. 51 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1997-1998 | 25600-X nr. 51 |
Vastgesteld 7 april 1998
De vaste commissie voor Defensie1 heeft een aantal vragen voorgelegd aan de staatssecretaris van Defensie over het project Verbeteringen Multiple Launch Rocket System (25 600 X, nr. 36).
De staatssecretaris heeft deze vragen beantwoord bij brief van 7 april 1998.
Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
Kan inzicht gegeven worden in de gelaagdheid van vuursteunmiddelen, resp. raketsystemen? Welke specifieke doelen worden afgedekt met het MLRS resp. M114, FH70 en M109?
Om een gevarieerd doelaanbod te kunnen bestrijden moet de Koninklijke landmacht beschikken over een combinatie van wapensystemen. In de nabije toekomst bestaat deze combinatie uit de MLRS en nieuwe gemechaniseerde vuurmonden. Over de vervanging van de M114 en de FH70 en een groot deel van het M109-bestand door één nieuw type vuurmond heb ik u onlangs geïnformeerd (Kamerstukken 25 600 X, nr 12 en 35). Het raketsysteem MLRS is bij uitstek geschikt voor het snel bestrijden van relatief grote oppervlaktedoelen ver in de diepte, zoals artillerie-stellinggebieden, opslagplaatsen en commandoposten. Deze taak wordt vooral uitgevoerd door de artillerie op divisieniveau, waarbij de MLRS in beginsel is ingedeeld. Gemechaniseerde vuurmonden, zoals het nieuw in te voeren type, zijn door de grotere flexibiliteit in munitiekeuze, de kortere herlaadtijd en de mogelijkheid ook op kortere afstanden te vuren, bij uitstek geschikt voor de ondersteuning van de brigades. Hiermee kunnen niet alleen logistieke installaties en «lagere» commandoposten worden bestreden, maar kunnen tevens de manoeuvre-eenheden van de brigade in verschillende gevechtssituaties direct worden ondersteund. Deze uiteenlopende vereisten zijn niet op doelmatige wijze in één wapensysteem te verenigen. Beide typen blijven dan ook noodzakelijk. Bij andere moderne krijgsmachten is dit niet anders.
Is te onderbouwen dat één land alle bovengenoemde systemen moet aanschaffen? In hoeverre is taakspecialisatie overwogen, gezien het feit dat inzet over de bedoelde afstanden zich alleen zal voordoen in situaties waarin gecoördineerd met andere krijgsmachten wordt opgetreden?
Indien eenheden van de Koninklijke landmacht worden ingezet bij crisisbeheersingsoperaties is taakspecialisatie mogelijk. Verschillende landen leveren dan eenheden voor specifieke taken in multinationaal verband. Een voorbeeld hiervan is de inzet van artillerie in Bosnië in 1995. Frankrijk en Groot-Brittannië leverden toen artillerie-eenheden met vuurmonden terwijl Nederland een mortieropsporingsbatterij en mortieren inbracht. In gevechtssituaties op brigadeniveau en hoger is het van belang dat eenheden vooraf veel met elkaar hebben geoefend, dat procedures naadloos op elkaar aansluiten en dat informatiesystemen (zoals bijvoorbeeld VUIST) volledig interoperabel zijn. Dit is het best te realiseren door de brigade of de divisie in te zetten met eigen middelen. Het samenspel van manoeuvre en vuursteun is van essentieel belang voor het gevecht op brigade- en divisieniveau. Daarom dient de operationele commandant zelf te beschikken over middelen als MLRS en vuurmonden en is internationale taakspecialisatie op brigadeniveau en hoger geen optie.
Waarom is het nodig om reeds na twaalf in plaats van na vijftien jaar na de ingebruikname van het MLRS een levensduurverlengend onderhoud uit voeren? Met welke tijd wordt de levensduur verlengd door dit onderhoud?
De eerste MLRS-systemen zijn in 1986 in de Koninklijke landmacht ingevoerd. De start van de seriemodificatie is voorzien vanaf 2004 en in 2006 zal het onderhoud aan de laatste systemen zijn voltooid. De eerste gelden voor het levensduurverlengend onderhoud zijn gereserveerd vanaf 2002. Het doel van de verbetering en het levensduurverlengend onderhoud is de MLRS tot ongeveer 2020 operationeel inzetbaar te houden.
Zijn destijds bij de aanschaf van de MLRS-systemen contractuele afspraken gemaakt m.b.t. het leveren van electronische componenten en reservedelen? Zo nee, waarom niet?
Bij de aanschaf van de MLRS zijn met de fabrikant geen contractuele afspraken gemaakt over de instandhouding van de MLRS. Bij de aanschaf waren initieel wel reservedelen inbegrepen. Om redenen van doelmatigheid is destijds besloten de verdere logistieke ondersteuning en bevoorrading met (electronische) reservedelen en componenten te laten uitvoeren door het materieelagentschap van de NAVO, NAMSA. NAMSA zorgt ervoor dat de aangesloten landen tijdig worden voorzien van componenten en reservedelen. NAMSA ondersteunt ook het hoger onderhoud.
Kan de regering een overzicht geven van de jaarlijkse instandhoudingskosten van het MLRS vanaf 1990?
Zoals gemeld in het antwoord op vraag 4 ondersteunt het NAMSA de instandhouding van de MLRS in de betrokken NAVO-landen. Het Nederlandse aandeel in de instandhoudingskosten van de MLRS bedraagt van 1990 tot op heden gemiddeld f 2,9 miljoen per jaar. Dit is exclusief de kosten van het personeel dat het directe onderhoud bij de operationele eenheden pleegt.
Waarom is het, gezien het feit dat er een Amerikaans verbeteringenpakket bestaat, nodig een Europees verbeteringenpakket te ontwikkelen?
De ontwikkeling van de Europese variant is een initiatief van de zogenaamde Europese MOU-landen (Duitsland, Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Italië) die eind jaren tachtig zelf de MLRS hebben geproduceerd. Deze landen onderzoeken nu de mogelijkheden om de eigen industrie maximaal te laten deelnemen aan de samenstelling van een eigen verbeteringenpakket. Door een alternatief te bieden, ontstaat er wellicht concurrentie, wat in een gunstiger prijs kan resulteren.
Wat is de (integrale) kostprijs van het Amerikaanse verbeteringenpakket?
Blijft de financiële reservering maximaal zoals aangegeven, ongeacht de «definitieve» samenstelling van het pakket verbeteringen?
Met het totale Amerikaanse verbeteringenpakket (verbeterd vuurleidingssyteem èn verbeterde lanceerinrichting) is ongeveer f 64 miljoen gemoeid. Deze prijs berust op informatie van de Amerikaanse overheid en is bepalend geweest voor de financiële reservering van de Koninklijke landmacht. Voorts is een bedrag gereserveerd van f 15 miljoen voor het levensduurverlengend onderhoud, dat uit doelmatigheidsoverwegingen gelijktijdig met het verbeteringenpakket wordt uitgevoerd.
De totale reservering geldt als voorwaarde, omdat de financiële omvang van het uiteindelijk te kiezen pakket niet groter zal zijn dan die van het Amerikaanse.
Wat is de (integrale) kostprijs van het te ontwikkelen Europese verbeteringenpakket?
Wanneer komt het Europese alternatief beschikbaar? Hoe groot is het relatieve nadeel dat dit alternatief nu nog niet beschikbaar is? Wat is de mate van waarschijnlijkheid dat het Europese alternatief reëel en redelijk is?
Het Europese verbeteringenpakket is nog onderwerp van een haalbaarheidsstudie. Daarom is nog niet bekend welke omvang het pakket heeft en wat de prijs zal zijn. Wanneer het alternatief beschikbaar komt, is ook nog niet bekend. De resultaten van de studie worden eind 1998 verwacht.
Als een Europees alternatief haalbaar blijkt, moet het midden 2004 beschikbaar zijn om te voorkomen dat de logistieke ondersteuning van de MLRS op termijn een probleem wordt. Naar het zich thans laat aanzien, is het Amerikaanse alternatief het meest levensvatbaar. In de vervolgfasen van het project «Verbeteringen MLRS» zal duidelijk worden of het Europese alternatief reëel is.
Welke landen nemen deel aan het verbeteringsprogramma? In welke fase van de verbetering van het MLRS bevinden zich de andere NAVO-lidstaten? Hoe ver is Nederland hiermee in vergelijking met andere landen?
Vrijwel alle gebruikers van de MLRS in Europa hebben het voornemen een verbeteringsprogramma uit te voeren. De MOU-landen Duitsland, Verenigd Koninkrijk en Frankrijk zijn van plan vanaf 2004 de verbeteringen uit te voeren, ongeacht de uitkomsten van hun studie naar het Europese alternatief. Italië zal naar verwachting het pad van de andere drie MOU-landen later volgen. Noorwegen en Denemarken hebben pas enige jaren geleden de MLRS gekocht en hebben het complete Amerikaanse verbeteringenpakket direct laten aanbrengen. Van Griekenland en Turkije is geen informatie beschikbaar.
De Verenigde Staten zijn thans bezig het totale verbeteringenpakket voor de MLRS samen te stellen.
Samenstelling: Leden: Mateman (CDA), Wolters (CDA), Korthals (VVD), voorzitter, Weisglas (VVD), H. Vos (PvdA), Van den Berg (SGP), Van Gelder (PvdA), Van de Camp (CDA), Zijlstra (PvdA), Hillen (CDA), Valk (PvdA), Sipkes (GroenLinks), Van Hoof (VVD), Hoekema (D66), ondervoorzitter, Leerkes (U55+), De Koning (D66), Hessing (VVD), Van den Bos (D66), Van Ardenne-van der Hoeven (CDA), Verkerk (AOV), Van Waning (D66), Sterk (PvdA), Van den Doel (VVD), vacature CD, Koenders (PvdA).
Plv. leden: Terpstra (CDA), Beinema (CDA), Van Rey (VVD), Van Heemskerck Pillis-Duvekot (VVD), Huys (PvdA), Van Middelkoop (GPV), Middel (PvdA), Mulder-van Dam (CDA), Van Gijzel (PvdA), Verhagen (CDA), Woltjer (PvdA), Rosenmöller (GroenLinks), Hoogervorst (VVD), Ter Veer (D66), Stellingwerf (RPF), Visser-van Doorn (CDA), Blaauw (VVD), Scheltema-de Nie (D66), Van der Hoeven (CDA), Van Wingerden (AOV), Roethof (D66), Rehwinkel (PvdA), Keur (VVD), Marijnissen (SP), Vacature PvdA.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-25600-X-51.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.