25 600 X
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 1998

nr. 17
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 10 november 1997

De vaste commissie voor Defensie1 heeft een aantal vragen voorgelegd aan de staatssecretaris van Defensie over de brief van 3 september 1997 inzake de behoefte aan «Patriot Advanced Capability 3» (25 000 X, nr. 99).

De staatssecretaris heeft deze vragen beantwoord bij brief van 7 november 1997.

Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt. De financiële gegevens van de antwoorden op de vragen 4 en 6 zijn separaat aangeboden aan de vaste commissie voor Defensie ter vertrouwelijke inzage, alleen voor de leden.

De voorzitter van commissie,

Korthals

De griffier van de commissie,

De Lange

Vragen van de vaste commissie voor defensie aan de staatssecretaris van defensie over diens brief betreffende het project behoeftestelling «Patriot Advanced Capability 3» (25 000 X, nr. 99)

1 en 2

Waarop baseert u dat de dreiging als gevolg van de proliferatie van TBM's, geleide lucht-grond raketten, anti-radiation missiles en kruisvluchtwapens groeiende is?

Kan concreet aangegeven worden voor welke specifieke bedreigingen, resp. in welke geografische omstandigheden, de voorgestelde PAC-3 nodig geacht wordt?

Nederlandse Patriot-eenheden zijn gedurende de Golfoorlog in Israël en Turkije ingezet ter verdediging tegen uit Irak gelanceerde ballistische raketten. De effectiviteit van het Patriotsysteem was, gezien de stand van de beschikbare techniek, beperkt. De Golfoorlog onderstreepte de noodzaak van verbetering van het Patriotsysteem.

In de evaluatie van de internationale veiligheidssituatie bij de Memorie van Toelichting 1996 (TK, 1995–1996, 24 000 X, nr 3, blz 79–81) is gesteld dat het groeiende aantal landen in het Midden-Oosten, Azië en Noord-Afrika dat de beschikking heeft over of streeft naar het bezit van massa-vernietigingswapens en de bijbehorende overbrengingsmiddelen een bron van zorg is. Ook is er sprake van een voortdurende technologische verbetering van vooral ballistische raketten. In het algemeen betreft dit modificaties van bestaande systemen, waarbij het vooral gaat om vergroting van het bereik en van de nauwkeurigheid. Een groeiend aantal landen streeft naar de verwerving van ballistische raketten met een bereik van meer dan 1000 km. Een aantal landen beschikt over een productiecapaciteit voor deze wapens en ontwikkelt voorts nieuwe typen ballistische raketten met een bereik van meer dan 1000 km. Sommige van deze landen hebben zich bereid getoond ballistische raketsystemen, componenten van raketten en technologie te exporteren. Ondanks de versterking van de exportcontroleregimes kan de verwerving van deze systemen door proliferatielanden niet worden uitgesloten.

Wegens deze dreiging hebben de landen van de Navo besloten tot een versterking van de verdediging tegen deze wapens, waarbij de aandacht zich in eerste instantie richt op de bescherming van uitgezonden eenheden in het kader van crisisbeheersingsoperaties. De landen die zich thans toeleggen op de verwerving van moderne rakettechnologie liggen alle in potentiële spanningsgebieden. Op langere termijn echter kan de verwerving door deze landen van ballistische raketten met een groter bereik risico's voor het grondgebied van steeds meer Navo-landen inhouden. De voorgestelde combinatie van standaard en gemodificeerde systemen, en de flexibiliteit om eenheden met variërende aantallen PAC-3 lanceerinrichtingen samen te stellen, stellen ons in staat een bijdrage te leveren aan een toereikende verdediging tegen ballistische raketten.

3

Moet daartoe door Nederland besloten worden tot aanschaf van de PAC-3? Is het in het kader van internationale samenwerking niet mogelijk dat internationaal opererende eenheden van elkaars voorzieningen gebruik maken?

Binnen de Navo beschikken uitsluitend de Verenigde Staten, Duitsland en Nederland over Patriotsystemen. Op dit moment is het Patriotsysteem het enige operationele wapensysteem dat een rol van betekenis kan spelen bij de verdediging tegen ballistische raketten, eventueel voorzien van massavernietigingswapens. Nederland is dus een van de drie Navo-landen die thans een bijdrage kunnen leveren aan de verdediging van uitgezonden eenheden tegen deze dreiging. De Navo heeft deze capaciteit aangemerkt als een van de belangrijkste prioriteiten bij de verbetering van het militaire vermogen van het bondgenootschap. Nederland kan hieraan een waardevolle bijdrage leveren door de Patriotsystemen te voorzien van een PAC-3 capaciteit. De Verenigde Staten hebben al besloten de PAC-3 capaciteit te verwerven. In Duitsland is de noodzaak van de PAC-3 capaciteit eveneens onderkend. Een definitieve beslissing over de aantallen te modificeren squadrons en de fasering van de aanschaf wordt daar dit najaar verwacht.

Bij de aanschaf van de Patriot hebben de drie betrokken landen afgesproken hun systemen zoveel mogelijk op hetzelfde operationele en technische niveau te brengen en te houden, juist met het oog op een zo hoog mogelijke graad van interoperabiliteit, flexibiliteit en voortzettingsvermogen. Daardoor is vergaande internationale samenwerking bereikt, die zowel bij werkelijke inzet als bij oefeningen vruchten afwerpt. Als Nederland zou afzien van de verwerving van een PAC-3 capaciteit, zou dat ten koste gaan van de bestaande en toekomstige mogelijkheden voor internationale samenwerking met Duitsland en de Verenigde Staten bij de inzet van dit wapensysteem. Van belang is tevens de voortgaande samenwerking met Duitsland, die zou kunnen leiden tot een gezamenlijke «Deployable Air Defence Task Force».

4

Hebt u gekeken naar de volgende alternatieven?

a. de aanschaf van acht moderniseringspakketten zonder het kopen van vier extra standaard lanceerinrichtingen. De vier squadrons zouden in dat geval bestaan uit: 2 aangepaste patriotsystemen en 3 standaardsystemen elk.

b. de aanschaf van vier moderniseringspakketten zonder het kopen van vier extra standaard lanceerinrichtingen. Twee van de vier squadrons zouden in dat geval bestaan uit: 2 aangepaste patriotsystemen en 3 standaardsystemen elk. Hiernaast zouden de twee overige squadrons bestaan uit 5 standaardsystemen elk.

Welke prijskaartjes hangen aan deze alternatieven? In hoeverre zouden deze alternatieven de operationele inzetbaarheid van de squadrons beperken?

De verwerving van een PAC-3 capaciteit past volledig in het kader van de verbreding van de klassieke luchtverdediging van «Integrated Air Defence» naar «Extended Integrated Air Defence» (EIAD). Het EIAD-concept voegt de verdediging tegen tactische ballistische raketten (TBM's) en kruisvluchtwapens toe aan de verdediging tegen vooral jachtvliegtuigen en helikopters, die overigens onverminderd in stand moet blijven. De genoemde alternatieven voldoen niet omdat zij afbreuk doen aan de verdedigingscapaciteit tegen vliegtuigen en helikopters. Het gebruik van PAC-3 raketten tegen deze doelen is bovendien niet kosteneffectief. De aanschaf van acht moderniseringspakketten is noodzakelijk om te voldoen aan de – door de Navo vastgestelde – minimaal vereiste gebiedsdekking van de Patriot-squadrons die voor crisisbeheersingsoperaties beschikbaar zijn gesteld. Vandaar ook de mogelijkheid twee squadrons met elk vier PAC-3 lanceerinrichtingen uit te rusten. De keuze van de aantallen berust op een optimale «missile mix» en een afdoende gebiedsdekking tegen de dreiging van zowel TBM's en kruisvluchtwapens als van vliegtuigen en helikopters. Een groot nadeel van optie b is dat er twee typen Patriotsquadrons ontstaan die onderling niet meer uitwisselbaar zijn. De uniformiteit, de flexibiliteit en het voortzettingsvermogen zijn dan in het geding. Een beperkter aantal of andere configuraties leiden tot een ongewenste verlaging van de effectiviteit van de gehele luchtverdediging.

Wat de financiële consequenties van de alternatieven betreft, verwijs ik naar de gelijktijdig verzonden commercieel vertrouwelijke brief terzake.

5

De patriot wordt thans aangepast aan een viertal gebleken beperkingen. Betekent dit dat er thans geen andere beperkingen dan deze zijn te verwachten?

Ja.

6

Hoe is het bedrag van f 260 miljoen voor de initiële projectuitgaven opgebouwd?

Zijn de initiële projectuitgaven ad f 260 miljoen inclusief de aanschaf van vier extra standaard lanceerinrichtingen?

Wat kost de aanschaf van vier extra standaard lanceerinrichtingen, initieel en inclusief load en reload?

De initiële projectkosten (ongeveer f 260 miljoen) betreffen de aanschaf van:

– Vier standaard lanceerinrichtingen;

– acht modificatiepakketten;

– «remote launch»-apparatuur voor vier squadrons;

– reservedelen/overig;

– PAC-3 raketten voor acht PAC-3 lanceerinrichtingen: totaal (8x8) 64 raketten.

Een nadere financiële uitsplitsing is opgenomen in een U toegezonden commercieel vertrouwelijke brief.

7

Zijn er kosten verbonden aan het alleen al nemen van de optie op 64 additionele PAC-3 raketten, of zijn de additionele f 160 miljoen geheel vermijdbaar indien besloten zou worden niet tot de additionele aanschaf over te gaan?

Aan de optie zijn geen kosten verbonden. Als geen gebruik wordt gemaakt van de optie, is de voorziene f 160 miljoen niet nodig. Zoals ik in mijn brief van 3 september jl. heb gemeld, wordt de beslissing hierover omstreeks het jaar 2002 genomen.

8

Hoe verwacht u dat de B/C/D-fase in de tijd zal verlopen?

Omdat er geen sprake is van productalternatieven, zal het accent in de gecombineerde B/C/D-fase liggen op de verwervingsvoorbereiding. Hierbij zal vooral aandacht worden besteed aan de verwervingsstrategie voor de deelprojecten en aan de Nederlandse industriële betrokkenheid. Zoals blijkt uit de Materieel Projectenoverzichten voor 1997 en 1998, wordt U in 1998 een brief over de gecombineerde B/C/D-fase aangeboden.


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Mateman (CDA), Wolters (CDA), Korthals (VVD), voorzitter, Weisglas (VVD), H. Vos (PvdA), Van den Berg (SGP), Vacature PvdA, Van Gelder (PvdA), Van de Camp (CDA), Zijlstra (PvdA), Hillen (CDA), Valk (PvdA), Sipkes (GroenLinks), Van Hoof (VVD), Hoekema (D66), ondervoorzitter, Leerkes (U55+), De Koning (D66), Hessing (VVD), Van den Bos (D66), Van Ardenne-van der Hoeven (CDA), Verkerk (AOV), Van Waning (D66), Sterk (PvdA), Van den Doel (VVD) en vacature (CD).

Plv. leden: Terpstra (CDA), Beinema (CDA), Van Rey (VVD), Van Heemskerck Pillis-Duvekot (VVD), Huys (PvdA), Van Middelkoop (GPV), Vacature PvdA, Middel (PvdA), Mulder-van Dam (CDA), Van Gijzel (PvdA), Verhagen (CDA), Woltjer (PvdA), Rosenmöller (GroenLinks), Hoogervorst (VVD), Ter Veer (D66), Stellingwerf (RPF), Visser-van Doorn (CDA), Blaauw (VVD), Scheltema-de Nie (D66), Van der Hoeven (CDA), Van Wingerden (AOV), Roethof (D66), Rehwinkel (PvdA), Keur (VVD) en Marijnissen (SP).

Naar boven