25 600 X
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 1998

nr. 16
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 28 oktober 1997

De vaste commissie voor Defensie1 heeft een aantal vragen voorgelegd aan de staatssecretaris van Defensie over de brief van 24 juni 1997 inzake de voortgang van de bouw van de luchtverdedigings- en commandofregatten (25 000 X, nr. 91).

De staatssecretaris heeft deze vragen beantwoord bij brief van 28 oktober 1997.

Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt. De financiële gegevens van de antwoorden op de vragen 3, 4 en 7 zijn separaat aangeboden aan de vaste commissie voor Defensie ter vertrouwelijke inzage, alleen voor de leden.

De voorzitter van de commissie,

Korthals

De griffier van de commissie,

De Lange

1

De toename van de waterverplaatsing van 5800 tot 6000 ton heeft geen financiële consequenties. Welke consequenties zijn er dan wel.

Bij het ontwerp van het LCF is rekening gehouden met marges voor gewicht, sterkte en stabiliteit. De gewichtstoename valt binnen deze marges en heeft als enige consequentie dat de diepgang van het schip met ongeveer 10 cm is toegenomen.

2

Wat is de stand van zaken betreffende de ontwikkeling van het multi-functie «Active Phased Array Radar» (APAR) project? Wat zijn de gevolgen van het terugtrekken van Spanje uit dit project? Wanneer wordt hierover een afzonderlijke brief aan de Kamer gezonden?

Het terugtrekken van Spanje heeft er toe geleid dat het «Memorandum of Understanding» (MOU) voor de samenwerking bij de «engineering/manufacturing and development»-fase van de ontwikkeling van APAR (EMD-fase APAR-ontwikkeling) opnieuw moest worden bezien door de deelnemende landen Canada, Duitsland en Nederland (kamerstuk 23 900 X nr. 99 van 12 juli 1995). Daardoor kon dit MOU eerst eind 1995 worden ondertekend. Vervolgens is het contract voor de EMD-fase van de ontwikkeling van APAR met Hollandse Signaalapparaten BV getekend. De ontwikkeling van APAR is inmiddels zover gevorderd dat de bestelling van deze radar voor de luchtverdedigings- en commandofregatten nu naar verwachting begin 1998 kan worden geplaatst. Nadat de verwervingsvoorbereiding is voltooid, zal de Kamer daarover worden geïnformeerd.

3, 5 en 6

De contract-onderhandelingen over het luchtverdedigingssysteem hebben geleid tot aanpassingen in het MOU met Duitsland en Canada. De Nederlandse financiële bijdrage is met 3% verhoogd. Waardoor hebben de uitkomsten van de contract-onderhandelingen in verband met het Memorandum of Understanding geleid tot een verhoging van de financiële bijdrage van Nederland met 3%? Met hoeveel procent is de Duitse en Canadese bijdrage verhoogd? Waarom is de bijdrage van Nederland in de ontwikkelingskosten van het luchtverdedigingssysteem aanzienlijk hoger dan de bijdrage van Canada en Duitsland?

Kan een nadere risico-analyse worden gegeven van het project ontwikkeling van het luchtverdedigingssysteem? Is deze verhoging incidenteel of zijn er problemen van meer structurele aard te verwachten?

Kan de zinsnede «het definitieve contract wordt op 26 juni a.s. getekend» nader worden toegelicht?

Het «Memorandum of Understanding» (MOU) voor de ontwikkeling van het luchtverdedigingssysteem heeft betrekking op de ontwikkeling van het integrale luchtverdedigingssysteem voor de Duitse F124-fregatten en de Nederlandse luchtverdedigings- en commandofregatten. Canada heeft het MOU mede ondertekend uitsluitend vanwege de betrokkenheid bij de ontwikkeling van APAR en draagt financieel niet bij (kamerstuk 23 900 X nr. 81 van 6 juni 1995). Nederland en Duitsland dragen elk de helft van de gemeenschappelijke kosten. Daarnaast betaalt Duitsland een extra bedrag voor de verwezenlijking van een aantal specifieke eisen die het aan het systeem stelt. Toen tijdens de contractonderhandelingen bleek dat de kosten van diverse, in het MOU voorziene, werkzaamheden hoger uitvielen dan was voorzien, zijn zowel het testprogramma als het financiële plafond van het MOU herzien.

Er is op dit moment geen sprake van een groter dan gemiddeld risico. In het contract voor de ontwikkeling van het luchtverdedigingssysteem staat een vaste prijs en de planning berust op met de hoofdaannemer overeengekomen mijlpalen. Daarnaast wordt er, zoals gebruikelijk, een risico-reservering gehanteerd. Naar aanleiding van het MOU is er in Den Haag een internationaal projectbureau gevestigd voor de dagelijkse begeleiding en bewaking van de voortgang van het project.

Het contract dat op 26 juni jl. is getekend betreft de uitvoering van het MOU voor de ontwikkeling van het luchtverdedigingssysteem.

4

De verhoging van de bijdrage gaat ten koste van de reserve van het projectbudjet. Welke consequenties heeft dit? Hoe groot is de reserve? Welke normen zijn gehanteerd bij het vaststellen van de reserve?

Het projectbudget bevat een reservering voor onvoorziene uitgaven die zich tijdens de uitvoering van het project kunnen voordoen (risico-reservering). Dit is gebruikelijk bij dit soort projecten. De projectreserve wordt ook wel uitgedrukt in een percentage van het projectbudget. De hoogte van dit percentage hangt af van het technische risico van (delen van) het project en de fase waarin het project zich bevindt; naarmate het project vordert, neemt dit percentage af. Tijdens de uitvoering van het project zal de omvang van de projectreserve dan ook verminderen. De huidige omvang van de projectreserve wordt in dit stadium toereikend geacht.

7, 10 en 12

Op welke gronden zijn de keuzes gemaakt bij de bestelling van de Harpoon-systemen en de kanons? Welk bedrag was gemoeid met de bestellingen van de Harpoon-systemen? Welke bedrag is gemoeid met de bestelling van de kanons? Welke totaalbedrag is hiermee gemoeid uitgaande van uitbreiding van het contract met twee stuks? Waarom is gekozen voor de firma «Oto Breda» uit Italië? Is er sprake van compensatie?

Wat is de looptijd van de afgesloten compensatieorders?

Waarom is voor de verwerving van de Harpoonsystemen, de kanons enz. niet zoals gebruikelijk een DMP-D document aan de Kamer aangeboden?

Het Harpoon-systeem is in gebruik op alle fregatten van de Koninklijke marine. De keuze voor dit systeem is gemeld in de brief van 6 juni 1995 waarmee de Kamer is geïnformeerd over de verwervingsvoorbereiding van de eerste twee luchtverdedigings- en commandofregatten (Kamerstuk 23 900 X nr. 81). In dezelfde brief werd nog uitgegaan van het Bofors 120 mm kanon in dubbelopstelling. Uiteindelijk is echter het «Oto Melara Compact Gun» (OMCG) gekozen omdat de prijs ten opzichte van het Bofors-kanon lager is. Voorts is de uitwisselbaarheid van de munitie, tussen Navo-eenheden op zee, van het 5 inch (127 mm) OMCG groter dan van het 120 mm Bofors-kanon.

Voor de Harpoon-systemen is het ministerie van Economische Zaken met Boeing overeengekomen de huidige Harpoon compensatieovereenkomst te verlengen. Er zijn afspraken gemaakt over concrete projecten zodat nakoming van de compensatieverplichting vóór eind 1998 is gewaarborgd. Ten aanzien van de verwerving van de kanons heeft het ministerie van Economische Zaken een compensatieovereenkomst gesloten, op basis van de verwerving van vier kanons, met een looptijd van vijf jaar.

In de brief aan het einde van de verwervingsvoorbereidingsfase van de luchtverdedigings- en commandofregatten van 6 juni 1995 is gemeld dat u over de verwerving van drie systemen nog separaat zou worden geïnformeerd. Het betrof de verwerving van de gasturbines en de dieselmotoren voor de voortstuwing, de systemen voor elektrische energievoorziening en het luchtverdedigingssysteem.

8

Hoe verloopt de realisatiefase van het project aan Spaanse en Duitse zijde? Welke Nederlandse bedrijven zijn betrokken als onderleverancier?

Het Duitse project loopt globaal in de pas met het LCF-project, het Spaanse project ligt iets achter. Voor een aantal platform-systemen is «common tendering» toegepast, waardoor een groter marktgebied bereikt is. Hollandse Signaalapparaten B.V. is onderleverancier van belangrijke onderdelen van het luchtverdedigingssysteem van de Duitse fregatten.

9

Welke Nederlandse bedrijven zijn als onderaannemer betrokken? Is de selectie van deze bedrijven een zaak van KSG en HSA?

Hollandse Signaalapparaten B.V. kiest zelf zijn onderaannemers.

Voor een deel van de systemen is in het bestek een aantal Nederlandse en/of buitenlandse fabrikanten vermeld waaruit de Koninklijke Schelde Groep B.V. (KSG) kan kiezen. Afwijken van deze lijst mag alleen na toestemming van de Koninklijke marine. Voor de productie van de overige systemen is de KSG vrij in haar keuze. Enkele grote onderleveranciers van KSG zijn: Van Rietschoten en Houwens Systems B.V. (elektrische installatie en platformautomatisering), Stork Wärtsilä Diesel B.V. (kruisvaartdiesels), Hertel (isolatie-materialen), LIPS (schroeven), Van Dam (deuren en luiken), Sigma coatings B.V. (conservering), Stork Bronswerk (luchtbehandeling), Schat Harding B.V. (dekkranen).

11

Zijn er nog andere omstandigheden te verwachten die vertraging in de levering van de fregatten tot gevolg hebben?

Vertraging van het project wordt op dit moment niet voorzien.

13

Bent u bereid de departementale accountantsdienst te laten bewaken of de projectorganisatie die ten behoeve van deze fregatten in het leven is geroepen naar tevredenheid functioneert?

De wetgeving voorziet reeds in de controle door de departementale accountantsdienst (DAD) van het financiële beheer en de administratie van de projectorganisatie. De DAD zal de ordelijkheid, de controleerbaarheid en de getrouwheid van de projectorganisatie beoordelen.

14

Wanneer licht u de Kamer in over de verwerving van de diverse onderdelen van het luchtverdedigingssysteem?

Over de verwerving van de Mk41-installaties is de Kamer geïnformeerd (kamerstuk 25 000 X nr. 16 van 1 november 1996). De verwervingsvoorbereidingsfase van SMART-L zal waarschijnlijk nog dit jaar worden voltooid, zodat tot verwerving kan worden overgegaan. De verwervingsvoorbereiding van APAR zal begin '98 voltooid worden. De bestelling van SIRIUS is voorzien voor eind 1998. Telkens als de verwervingsvoorbereiding van SMART-L, APAR of SIRIUS is voltooid, wordt de Kamer geïnformeerd.


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Mateman (CDA), Wolters (CDA), Korthals (VVD), voorzitter, Weisglas (VVD), H. Vos (PvdA), Van den Berg (SGP), Vacature PvdA, Van Gelder (PvdA), Van de Camp (CDA), Zijlstra (PvdA), Hillen (CDA), Valk (PvdA), Sipkes (GroenLinks), Van Hoof (VVD), Hoekema (D66), ondervoorzitter, Leerkes (U55+), De Koning (D66), Hessing (VVD), Van den Bos (D66), Van Ardenne-van der Hoeven (CDA), Verkerk (AOV), Van Waning (D66), Sterk (PvdA), Van den Doel (VVD) en vacature (CD).

Plv. leden: Terpstra (CDA), Beinema (CDA), Van Rey (VVD), Van Heemskerck Pillis-Duvekot (VVD), Huys (PvdA), Van Middelkoop (GPV), Vacature PvdA, Middel (PvdA), Mulder-van Dam (CDA), Van Gijzel (PvdA), Verhagen (CDA), Woltjer (PvdA), Rosenmöller (GroenLinks), Hoogervorst (VVD), Ter Veer (D66), Stellingwerf (RPF), Visser-van Doorn (CDA), Blaauw (VVD), Scheltema-de Nie (D66), Van der Hoeven (CDA), Van Wingerden (AOV), Roethof (D66), Rehwinkel (PvdA), Keur (VVD) en Marijnissen (SP).

Naar boven