25 600 VI
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 1998

nr. 13
VERSLAG VAN EEN WETGEVINGSOVERLEG

Vastgesteld 4 november 1997

De vaste commissie voor Justitie1 en de commissie voor de Rijksuitgaven2 hebben op donderdag 23 oktober 1997 in het kader van het begrotingsonderzoek overleg gevoerd met de minister en de staatssecretaris van Justitie over de begroting voor 1998.

Van het overleg brengen de commissies bijgaand stenografisch verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Justitie,

V. A. M. van der Burg

De voorzitter van de commissie voor de Rijksuitgaven,

Van Rey

De griffier van de vaste commissie voor Justitie,

Pe

Stenografisch verslag van een wetgevingsoverleg van de vaste commissie voor Justitie en de commissie voor de Rijksuitgaven

Donderdag 23 oktober 1997

13.30 uur

De voorzitter: V. A. M. van der Burg

Aanwezig zijn 4 leden der Kamer, te weten:

V. A. M. van der Burg, Korthals, Koekkoek en Dittrich,

alsmede mevrouw Sorgdrager, minister van Justitie, en mevrouw Schmitz, staatssecretaris van Justitie, die vergezeld zijn van enige ambtenaren van hun ministerie.

Agenda:

- gevangeniswezen;

- reclassering;

- rechtsbijstand;

- verzelfstandiging IND en de brief van de staatssecretaris van Justitie d.d. 16 september 1997 inzake evaluatie agentschapsconstructie Immigratieplan van aanpak jeugdcriminaliteit;

- de brief van de minister van Justitie d.d. 11 juli 1997 t.g.v. het rapport "substitutie en vrijheidsstraffen door taakstraffen" (24807, nr. 13);

- de brief van de minister van Justitie d.d. 6 oktober 1997 inzake rapport met resultaten van de quick scan van de knelpunten rond de instroom en verwerking van de werkstraffen (J 97-906).

De heerKorthals(VVD)

Voorzitter! Ik begin met het gevangeniswezen. Volgens de begroting 1995 zouden er in het jaar 2000 in totaal 13.579 plaatsen beschikbaar zijn en volgens de begroting 1998 zijn dat er 17.049. Er is dus sprake van een groei van 3470 plaatsen (25%). Bij de TBS en jeugdinrichtingen treedt een groei op van circa 40%. Bij de penitentiaire inrichtingen is sprake van een groei van 23%. De bijdrage van DJI voor het jaar 2000 is gestegen van 1,24 mld. naar 1,66 mld., een toename van 34%. Een deel van deze stijging houdt uiteraard verband met loon- en prijsbijstellingen. In 1995 zijn uiteindelijk aanzienlijk minder plaatsen gerealiseerd dan volgens de begroting 1995 de bedoeling was. De capaciteit aan penitentiaire inrichtingen is inclusief ruim 600 plaatsen gecreëerd door noodmaatregelen, dus inzet reservecapaciteit en arrestanten op politiebureaus.

Ik kom over de vertragingen in 1996 en 1997 te spreken. Blijkbaar is sinds september 1996 – het staat in de begroting 1997 – in 1996 nog een vertraging opgetreden van 118 plaatsen. In 1997 worden dat er 138. De oorzaken van de vertragingen in 1996 worden niet aangegeven, evenmin als de oorzaak van de vertraging bij de penitentiaire inrichtingen in 1997. De vertraging bij de penitentiaire inrichtingen is bruto en wordt gecompenseerd door noodmaatregelen. De vertraging bij de jeugdinrichtingen is netto, dat wil zeggen dat er sprake is van een vertraging van 587 plaatsen waarvan 34 plaatsen worden gecompenseerd door de noodmaatregel. Waar het uiteindelijk om gaat is dat wij een evenwicht in vraag en aanbod nastreven. Volgens een van de persberichten bij de begroting 1998 lijkt er op dit moment een evenwicht te ontstaan in vraag en aanbod. In de begroting is hierover geen informatie terug te vinden. De beleidsintensiveringen worden niet gerelateerd aan de behoefteprognoses. In het rapport Heenzending en tenuitvoerlegging straffen heeft de Rekenkamer kritiek op de ramingen voor de behoefte aan celcapaciteit. In het ramingsmodel worden verschillende relevante factoren niet meegenomen. Er ontbreken betrouwbare basisgegevens en er worden optimistische veronderstellingen gebruikt met betrekking tot de taakstraffen. De verschillende verantwoordelijkheden van betrokken partijen zijn niet duidelijk. Aan de Kamer blijkt een lagere behoefte te worden gepresenteerd dan de minimumoptie van DJI. Volgens de reactie van de minister op het rapport van de Rekenkamer is het ondanks de forse uitbreidingen van de celcapaciteit niet mogelijk gebleken een buffercapaciteit te creëren om schommelingen in het aanbod op te vangen. Bij pieken in het aanbod zijn heenzendingen welhaast onvermijdelijk. De minister doet toezeggingen ter verbetering van het ramingsproces. Het is dan ook de vraag of de maatregelen afdoende zijn om de noodzakelijke managementinformatie te verkrijgen. Volgens de Rekenkamer zijn de bestaande systemen minder goed ingericht voor het verkrijgen van managementinformatie. Het algemene deel van de memorie van toelichting bij de begroting bevat ramingsrisico's. In deze paragraaf is niet het risico opgenomen dat de behoefte aan celcapaciteit te laag is geraamd. Dat hier sprake is van een risico, wordt geïllustreerd door de hoge bezettingsgraden: 98% bij de jeugdinrichtingen, 99% bij gevangenissen en 100% bij de TBS-inrichtingen. Graag over dit deel van het gevangeniswezen het commentaar van de minister.

Voorzitter! Het tweede punt betreft de agentschappen. In 1997 is geëvalueerd of de Immigratie- en Naturalisatiedienst, een van de agentschappen van de eerste generatie, voldeed aan de vereisten die gelden voor agentschappen. Het gaat bij deze evaluatie niet om het beleid maar om de mate waarin de IND erin geslaagd is te voldoen aan de algemene instellingscriteria voor agentschappen en aan de doelstellingen die het ministerie van Justitie met de instelling van het agentschap had. De algemene instellingscriteria hebben betrekking op meetbaarheid, de kwantiteit en kwaliteit van producten en diensten, een betrouwbare actuele administratie, organisatie en interne controle, een reële mogelijkheid om tot verbetering van de doelmatigheid te komen, goede informatievoorziening en goede vooruitzichten op een goedkeurende accountantsverklaring. Uit het evaluatieonderzoek is gebleken dat de IND voldoet aan de algemene criteria. De doelstellingen van het ministerie van Justitie liggen in hoge mate in het verlengde van diezelfde algemene criteria. Deels hebben die doelstellingen te maken met de bedrijfsvoering. Het gaat daarbij om bedrijfsmatiger werk door verhoging van de doelmatigheid en een snelle en flexibele afdoening van individuele verzoeken om toelating. De kwaliteit van de producten en diensten moest omhoog. De instelling van het agentschap werd ook gezien als middel om de scheiding van beleidsvorming en beleidsuitvoering te realiseren en te sturen op afstand. De resultaten van de evaluatie wijzen uit dat die doelstellingen nog niet gerealiseerd zijn. Het moment van de instelling van het agentschap was ook minder gelukkig gekozen. Er was sprake van een sterke toename van het aantal asielzoekers en bovendien werd de Vreemdelingenwet ingrijpend gewijzigd per 1 januari 1994. Het bedrijfsmatig verwerken werd nadelig beïnvloed doordat de uitvoering van het vreemdelingenbeleid in hoge mate gepolitiseerd werd. In feite werden uitvoeringszaken en beleidszaken gecombineerd. De scheiding van beleid en uitvoering en sturing op afstand en op hoofdlijnen zijn niet gerealiseerd. Het strategisch beleidskader en beheerskader ontbraken. Ook het feit, dat van start is gegaan met een verplichtingen-kasstelsel is nadelig geweest voor het bedrijfsmatig werken, omdat het niet mogelijk is kosten toe te rekenen aan producten en diensten. Dit nadeel is opgeheven doordat met ingang van 1997 gewerkt wordt met een stelsel van baten en lasten. Het onderzoek heeft niet uitgewezen dat de kwaliteit van producten en diensten verbeterd is. Ik hoor hierop graag het commentaar van de staatssecretaris. Delen de bewindslieden de analyse, de conclusies en de aanbevelingen van het rapport? Het rapport lijkt erop te wijzen dat de instelling van een agentschap op een tijdstip dat zich grote veranderingen voordoen, minder gelukkig is. Deelt de staatssecretaris dat oordeel? De huidige praktijk van het vreemdelingenbeleid wordt gekenmerkt door ingrijpen van de politiek in individuele gevallen, waardoor het beleid voortdurend gewijzigd wordt. Wat denkt men daartegen te doen? Hier is een duidelijke verantwoordelijkheid voor de Kamer aanwezig.

Voorzitter! Ik kom over de taakstraffen te spreken. In 1996 zijn 4800 taakstraffen uitgedeeld. In de Justitiekrant staat echter dat er in 1996 6400 taakstraffen zijn uitgedeeld. Wat is waar? Hoe zit het met de 1100 taakstraffen voor jongeren die volgens de Justitiekrant nog niet ten uitvoer kunnen worden gelegd? Hoe komt dat en hoe vertaalt zich dat financieel?

Er is tijdens de formatie heel veel geld uitgetrokken voor de bestrijding en preventie van jeugdcriminaliteit of jeugdbeleid. Ik meen dat het volgens het regeerakkoord om ongeveer 400 mln. ging. Ik zou graag ook mede namens mijn collega Kalsbeek van de PvdA heel precies een schriftelijk overzicht willen hebben wanneer en waaraan dat geld is uitgegeven. Ook als het geld niet door Justitie is uitgeven zouden wij dat graag vóór de begrotingsbehandeling willen weten. Als ik de voortgangsrapportage zie, heb ik de indruk dat het geld daaraan niet uitgegeven kan zijn.

De heerKoekkoek(CDA)

Voorzitter! Zoals wij hebben afgesproken heeft de heer Korthals het voortouw genomen. Hij sprak mede namens de andere leden van de commissie.

Mijn eerste punt betreft de reclassering. Wanneer je het budget voor de reclassering in de afgelopen jaren bekijkt, dan zie je een forse uitgavenstijging in 1997. In de begroting 1997 zijn extra middelen beschikbaar gesteld voor jeugdreclassering. Uit de begroting 1998 blijkt dat deze extra middelen slechts leiden tot een beperkte stijging van het volume van de jeugdreclassering; van 2353 in 1996 naar 2400 in 1997 en 1998. Dat is gelet op de forse toename van het budget een beperkte realisatie. Ik hoor hiervoor graag een verklaring.

Voorzitter! Ik kom over de rechtsbijstand te spreken. Een van de dingen die opvalt is dat er nog 27 mln. oplopend naar 35 mln. aan het artikel rechtsbijstand is toegevoegd onder het kopje "Tekorten uitvoering van bestaand beleid". Waar komen die vandaan? Het betekent dat in het beleid bepaalde besparingsverliezen zijn opgetreden. Klopt dat? Om welke verliezen gaat het? Moeten wij die zo maar accepteren? Moeten wij zo maar de gaten dichten?

Voorzitter! Ik heb nog een vraag over de agentschapconstructie van de IND. Uit het evaluatierapport blijkt dat je vraagtekens moet plaatsen bij de scheiding van beleid en uitvoering. Die is niet gerealiseerd. Dat is geen verwijt. Het is niet zo gerealiseerd als in de bedoeling lag. Over het vreemdelingenbeleid wordt natuurlijk om de haverklap gesproken. De vraag is of hieraan niet consequenties moeten worden verbonden in die zin dat je wel het baten/lastenstelsel handhaaft, maar tegelijkertijd zegt dat interne verzelfstandiging niet zo zinvol is. Verder blijkt uit de evaluatie dat de kwaliteit te wensen overlaat. Ik wijs op de vele vernietigingen die in beroep plaatsvinden. Hoe kan dit worden teruggedrongen? Het wijst op een gebrek aan kwaliteit, als de rechter daarop zo reageert.

Wat de jeugdcriminaliteit betreft, hebben wij behoefte aan een totaalbeeld van de omvang van de intensiveringen. Waarvoor zijn de middelen precies bestemd? Terecht vraagt de minister in de begroting aandacht voor het toenemend geweld en het toenemend aantal minderjarige verdachten dat daarbij is betrokken. Tegelijkertijd zie je vanaf 1996 een hogere instroom in de justitiële jeugdinrichtingen. Ziet de minister een samenhang tussen deze ontwikkelingen en de intensivering in de bestrijding van de jeugdcriminaliteit?

De heerDittrich(D66)

Voorzitter! Ik wil nog enkele opmerkingen over de rechtsbijstand maken. In het kader van het rechtmatigheidsonderzoek uit 1996 rapporteert de Rekenkamer over de gevoeligheid van misbruik en oneigenlijk gebruik van rechtsbijstand en het financiële beheer bij de raden en stichtingen voor de rechtsbijstand. Wij zien dat dit inmiddels op voldoende niveau is gekomen. Ik denk dat het pas in 1999 echt op orde kan zijn, als wetgeving is gewijzigd. Het valt mij op dat volgens het rapport van de Rekenkamer de commissie Herijking vergoedingsbesluiten al voorstellen heeft gedaan in het kader van de rechtsbijstand. In de begroting staat op pagina 149 dat die voorstellen dit najaar komen. Ik wil hierover graag opheldering. De Rekenkamer meldt dat er in 1995 een werkgroep is ingesteld ter vermindering van de uitvoeringslasten en verbetering van de controle op de draagkracht. Besluitvorming over de rapportage van die werkgroep kan medio 1997 worden verwacht. Verleden jaar hebben wij daarover tijdens de behandeling van de begroting gesproken. Is die besluitvorming inmiddels afgerond? Zo ja, waar heeft dat toe geleid? Het gaat met name over de gemeentelijke sociale diensten en de controle van de verklaring omtrent inkomen en vermogen. Ik vraag mij af of de maatregel 2 uit de brief van 10 juni als uitkomst van die werkgroep moet worden gezien. Er was een herbezinning op de draagkracht en vereenvoudiging van de controle daarop aangekondigd.

MinisterSorgdrager

Voorzitter! Ik wil beginnen met de opmerkingen van de heer Korthals over het gevangeniswezen. Wat de prognoses betreft, hebben wij lang gewerkt met een model waarvan wij vonden dat het niet helemaal deugde. Er worden niet alle relevante gegevens in verwerkt. Wij zijn begonnen met het maken van een nieuw prognosemodel waarbij de capaciteitsbehoefte wordt voorspeld. In dat model wordt rekening gehouden met vele factoren: ontwikkeling in criminaliteit, het straftoemetingsbeleid, demografische ontwikkelingen. Het is een buitengewoon ingewikkelde bezigheid. Vandaar dat wij het Sociaal en cultureel planbureau hebben ingeschakeld om het nieuwe model te ontwikkelen. Het heeft veel ervaring met het ontwikkelen van modellen. Wij verwachten dat in februari/maart 1998 volgens het nieuwe model kan worden gewerkt.

Wat de cellen betreft, kan ik zeggen dat in de kabinetsperiode 1994-1998 de detentiecapaciteit – het gaat over reguliere cellen, TBS en jeugdplaatsen – met ongeveer 5000 plaatsen toeneemt: van 10.868 plaatsen per ultimo 1994 tot 15.859 plaatsen per ultimo 1998. Verder is er de meerjarenraming. Wij gaan door met een verdere uitbreiding met 550 plaatsen extra tot ultimo 2000. Dat is exclusief de noodcapaciteit die in 1994 320 plaatsen bedroeg en die van 1998 af 640 plaatsen omvat. Als je alles bij elkaar optelt, kom je ultimo 2000 op een aantal plaatsen van 17.049. Wat wij doen met de noodcapaciteit hangt af van de omstandigheden tegen die tijd. Als je het splitst in gevangeniswezen, TBS en jeugd, kom je ultimo 1994 voor gevangeniswezen uit op een groei van 4000 plaatsen: van 9439 naar 13.440; TBS van 541 tot 906 ultimo 1998 (een groei van 365 plaatsen) en het aantal jeugdplaatsen groeit van 888 tot 1513. Bij de Penitentiaire beginselenwet zijn deze cijfers verdeeld over de verschillende inrichtingen en regimes.

Waarom zijn er vertragingen? Daarvoor geldt een simpele en platvloerse verklaring. De vertragingen zitten in de bouw. Het heeft te maken met vergunningverlening en bestemmingsplannen. Ook was er sprake van vertraging in de bouw zelf, hoewel dat de laatste tijd geen grote rol heeft gespeeld. Wij hebben strenge winters met veel vorstverlet gehad. Ik geef een voorbeeld. De jeugdinrichting in Zutphen is zeer lang opgehouden doordat grond van één boer onteigend moest worden.

Ik kom over de bezettingspercentages te spreken. Wij hebben een tijd gehad, dat sprake was van een bezetting van meer dan 100%. Dat was het resultaat van de actie "Overvol". Wij streven naar een wat lager bezettingspercentage, omdat er een bepaalde buffercapaciteit moet zijn in verband met pieken (veel arrestanten bij een grootschalige ordeverstoring). Ook moet er een buffercapaciteit zijn, wanneer je de substitutie voor vrijheidsstraffen gaat uitbreiden. Ik denk aan taakstraffen en het elektronisch huisarrest. Wanneer dit mislukt moet je snel kunnen ingrijpen om die substitutievorm geloofwaardig te maken. Vandaar dat wij streven naar een wat lager bezettingspercentage. In 1997 komen wij uit op 98%. Er is dan een marge van 2%. Als je dat afzet tegen 12.000 plaatsen, is sprake van een flinke buffer. Voor TBS is de bezettingsgraad op dit moment uiteraard 100%. Er is een wachtlijst. TBS is niet zo erg aan fluctuaties onderhevig als de reguliere capaciteit, omdat de verblijfsduur veel langer en stabieler is.

De celcapaciteit staat niet in de risicoparagraaf omdat die paragraaf slaat op budgetrisico's bij de uitvoering.

Ik kom over de reclassering te spreken. Het budget dat voor de reclassering is bestemd is van 1996 op 1997 toegenomen met ongeveer 65 mln. Dat heeft te maken met de groei van taakstraffen (ongeveer 15 mln.) en middelen voor de CAD's (35 mln.). Die zijn toegevoegd aan het budget voor de reclassering. In het kader van het grotestedenbeleid is 7,5 mln. toegekend aan de Stichting reclassering. De bekende loon- en prijsbijstelling komt neer op een bedrag van ongeveer 5 mln.

De heer Korthals heeft gevraagd waarom er een discrepantie is tussen het geld en de productiegroei. Dat heeft te maken met de kostprijs. Er is een aantal nieuwe soorten taakstraffen ontwikkeld. Groepswerkstraffen worden soms in kleine groepen uitgevoerd. Bij een toename van het aantal taakstraffen heb je te maken met een toename van de soort van taakgestraften. Het zijn vaak ernstige delinquenten. Dat houdt in, dat je een strikter toezicht moet hebben op de uitvoering van de taakstraf, hetgeen uiteindelijk kostenverhogend werkt. Je kunt niet iedereen in een grote groep een taakstraf laten doen. De groepstaakstraf is goedkoper omdat je er veel in een groep hebt. Bij individuele taakstraffen bij maatschappelijke instellingen heeft de reclassering veel minder kosten, omdat het toezicht door de instelling zelf wordt uitgevoerd. Bij de groep heb je een aparte groepsbegeleider, die de taakstraffen begeleidt. Wij moeten constateren dat in het verleden de kostprijs per taakstraf niet goed is geraamd. Wij hebben daarin nu wat meer inzicht. Wij kunnen beter bekijken hoe de gemiddelde kostprijs per taakgestrafte uitvalt.

Er zijn nogal wat taakstraffen voor jeugdigen in de wachtstand. Er is een enorme toename geweest door gericht beleid van het openbaar ministerie. Het heeft ook te maken met de groei van het zogenaamde officiersmodel. Het probleem bij jeugdigen is niet zozeer dat er dienstverlening wordt opgelegd, maar de leerstraf. Dat is bewerkelijker. Het is moeilijk om daarvoor een goed project te vinden. Hierop zal de aandacht moeten worden gericht. In het kader van het uitvoeringsbeleid van de begroting zal er ruimte moeten komen voor uitbreiding van die uitvoeringscapaciteit bij de Raad voor de kinderbescherming. Ik wil nog enkele algemene opmerkingen maken over de agentschapstatus van de IND. De heer Koekkoek heeft gevraagd wat een agentschap betekent. Ik vind dat een buitengewoon relevante vraag. De IND was de eerste die begon. Je kunt je afvragen of dat achteraf gezien goed was om dat onderdeel als eerste agentschap in te stellen. Het is een ingewikkelde en gevoelige dienst. Destijds was de gedachte dat het agentschap meer was dan alleen een financieel aspect. Men dacht, dat een agentschap een soort verzelfstandiging is die ligt tussen een departementale dienst en een ZBO. Het beleid werd door het agentschap betaald. Er zou maar een zeer marginale controle van het departement zijn. Ik ben het daarmee niet eens. De gedachten daarover zijn ook veranderd. Een agentschap heeft te maken met comptabiliteitsregels. Er kan worden gewerkt met een baten/lastenstelsel. De controle en de sturing zijn niet anders dan bij een andere departementale dienst. Waar men begonnen is met de insteek van een grote mate van zelfstandigheid op alle gebieden, moet men nu terug – anders kan ik mijn verantwoordelijkheid niet waarmaken – naar een intensieve controle op kwaliteit. Wat gebeurt er beleidsmatig en hoe staat het uiteindelijk met de organisatie van de uitvoering? Het is een ontwikkeling geweest die bij de IND heeft gewerkt, maar uiteindelijk ook bij de Dienst justitiële inrichtingen, ook een agentschap. Bij het nieuwe agentschap van de KPD per 1 januari is op een andere manier ingezet: alleen financieel en voor de rest verandert er niet zoveel.

StaatssecretarisSchmitz

Voorzitter! Over de rechtsbijstand heeft de heer Koekkoek gezegd: je hebt een tweetal reeksen. Hoe zit het met de tekorten uitvoering bestaand beleid? Je kunt die reeks splitsen in bedragen die voortkomen uit ambtshalve toevoegingen en de intrekking van de ramingbijstelling. In de begroting 1997 werd ervan uitgegaan, dat er nog ombuigingen te verwerken waren. Gezien de toename van de problemen is dat hersteld. Thans is de reeks: 30 mln. voor 1998, 35 mln. voor 1999.

Er is gevraagd naar de commissie-Maan (herijking vergoedingen rechtsbijstand). Op 31 oktober zal de commissie mij het rapport overhandigen. De Kamer zal daarna zo snel mogelijk worden geïnformeerd. Overigens heeft die commissie verleden jaar een tussenrapportage uitgebracht. Het is onze indruk, dat wij terzake van het misbruik en oneigenlijk gebruik stappen kunnen ondernemen met het werk van die commissie. Er is ook nog een interne werkgroep aan het werk. Het gaat dan over alternatieven voor de verklaring over inkomen en vermogen. De resultaten zijn nog niet in de uitvoering meegenomen. Als de commissie klaar is, zal ik de Kamer daarover rapporteren.

Voorzitter! Ik heb begrepen, dat de Kamer niet positief reageert op de evaluatie van de IND. Wij kijken er wat positiever tegenaan. Wij hebben aangegeven welke aanbevelingen wij overnemen. Ik denk in dit verband aan de doelmatigheid, plannings- en controlecyclus, het structureel overleg met de partners in de vreemdelingenketen, de wijze van invoering van overlegmodellen en de buffercapaciteit. Voor het komende begrotingsjaar is een beleidskader vreemdelingenbeleid opgesteld waardoor de verhouding tussen beleid en uitvoering wat duidelijker aan de orde is. Ik onderstreep wat de minister zei, namelijk dat voortdurend verantwoording over de IND wordt afgelegd. Qua sturing en dergelijke zitten wij er bovenop. Het blijft natuurlijk een dienst die buitengewoon zwaar belast is. Ik zie het einde nog niet in zicht. Het is van buitengewoon belang, dat wij de werkwijze van dat agentschap goed volgen. Over drie jaar vindt een volgende evaluatie van de IND plaats.

Er is een vraag gesteld over de gelden voor de bestrijding van de jeugdcriminaliteit. Het gaat hier om een cluster van allerlei bedragen. In totaliteit gaat het om ongeveer 150 mln. Ik zal de Kamer de gevraagde informatie op schrift geven. De gelden voor de bestrijding van de jeugdcriminaliteit groeien duidelijk. Wij hebben ook een grotere instroom in het justitieel apparaat. Er is enerzijds meer aandacht van de politie en anderzijds komt de jeugdcriminaliteit meer in de aandacht. Hier geldt de kost die voor de baat uitgaat. Er is sprake van preventief optreden. Er kan niet expliciet worden gezegd, dat de jeugdcriminaliteit in absolute zin toeneemt. Het is wel een punt van wezenlijke zorg. Wij hebben de gelden dringend nodig.

De heerKorthals(VVD)

Voorzitter! Wij hebben op het ogenblik te maken met een merkwaardige procedure. Ik ben blij dat duidelijke antwoorden gekomen zijn op mijn vragen. Het heeft thans geen zin om op enkele details in te gaan. Ik dank de bewindslieden voor de uitgebreide en vrij volledige informatie.

De heerKoekkoek(CDA)

Ik sluit mij bij de heer Korthals aan.

De voorzitter:

Ik dank de minister en de staatssecretaris voor de verstrekte inlichtingen.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: V.A.M. van der Burg (CDA), voorzitter, Schutte (GPV), Korthals (VVD), Janmaat (CD), Soutendijk-van Appeldoorn (CDA), Van de Camp (CDA), Swildens-Rozendaal (PvdA), ondervoorzitter, M.M. van der Burg (PvdA), Scheltema-de Nie (D66), Kalsbeek-Jasperse (PvdA), Zijlstra (PvdA), Van Heemst (PvdA), Aiking-van Wageningen (groep-Nijpels), Rabbae (GroenLinks), Koekkoek (CDA), J.M. de Vries (VVD), Van Oven (PvdA), Van der Stoel (VVD), Dittrich (D66), Verhagen (CDA), De Graaf (D66), Rouvoet (RPF), B.M. de Vries (VVD), O.P.G. Vos (VVD) en Van Vliet (D66).

Plv. leden: Smits (CDA), Van den Berg (SGP), Van Blerck-Woerdman (VVD), Marijnissen (SP), Bremmer (CDA), Doelman-Pel (CDA), Feenstra (PvdA), Bijleveld-Schouten (CDA), Rehwinkel (PvdA), Noorman-den Uyl (PvdA), Apostolou (PvdA), Meyer (groep-Nijpels), Sipkes (GroenLinks), Biesheuvel (CDA), Rijpstra (VVD), Middel (PvdA), Passtoors (VVD), Van Boxtel (D66), Van der Heijden (CDA), Roethof (D66), Leerkes (Unie 55+), Van den Doel (VVD), Weisglas (VVD) en De Koning (D66).

XNoot
2

Samenstelling:

Leden: Schutte (GPV), Van Rey (VVD), voorzitter, Terpstra (CDA), Van Gelder (PvdA), Smits (CDA), ondervoorzitter, Reitsma (CDA), Ter Veer (D66), Ybema (D66), Witteveen-Hevinga (PvdA), Hillen (CDA), A. de Jong (PvdA), Leerkes (Unie 55+), Van Wingerden (AOV), Rabbae (GroenLinks), Noorman-den Uyl (PvdA), Liemburg (PvdA), H.G.J. Kamp (VVD), Zonneveld (CD), Hoogervorst (VVD), Van der Ploeg (PvdA), Bakker (D66), Van Walsem (D66), Hofstra (VVD), Passtoors (VVD) en Ten Hoopen (CDA).

Plv. leden: Van der Vlies (SGP), Hessing (VVD), De Haan (CDA), Adelmund (PvdA), Heeringa (CDA), Wolters (CDA), Schimmel (D66), Jeekel (D66), Van Zuijlen (PvdA), G. de Jong (CDA), Van Heemst (PvdA), Van Dijke (RPF), Hendriks, Rosenmöller (GroenLinks), Vliegenthart (PvdA), Van Zijl (PvdA), Remkes (VVD), Marijnissen (SP), B.M. de Vries (VVD), H. Vos (PvdA), Giskes (D66), Assen (CDA), Verbugt (VVD), Klein Molekamp (VVD) en Visser-van Doorn (CDA).

Naar boven