nr. 88
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 9 juli 1998
In het kader van de Duurzame-Ontwikkelingsverdragen (DOV) informeer
ik u hierbij over de voortgang in de delegatie van het beheer van de zogenaamde
type 1 projecten (projecten in de verdragslanden). Het beheer van deze projecten
is momenteel in handen van de Nederlandse Ambassades. Er wordt gestreefd naar
toenemende delegatie van bevoegdheden naar de verdragslanden om lokaal «ownership»
van de activiteiten te vergroten.
In een gesprek met de Tweede Kamer (d.d. 9 september 1997) gaf ik aan
dat «de besluitvorming over individuele activiteiten in het kader van
de hulpverlening aan de partners in het Duurzame-Ontwikkelingsverdrag, Benin,
Costa Rica en Bhutan, te zijner tijd zoveel mogelijk gedelegeerd wordt naar
het proces, waarin Ecooperation een belangrijke rol speelt. Ik heb de Kamer
echter al gezegd dat dit, wat mij betreft, niet voor het jaar 2000 zal gebeuren.
Het is nu dus niet het geval. Uiteindelijk zal in overleg met de Kamer tot
de definitieve delegatie gekomen worden.»
Definitieve delegatie wil zeggen dat het totale DOV-budget via Ecooperation
naar de drie Nationale Mechanismen geleid wordt. Dit is mogelijk op het moment
dat de Nationale Mechanismen professioneel beheer volgens internationaal erkende
maatstaven kunnen garanderen. Voorts geldt als voorwaarde dat de Nederlandse
bijdrage aan de institutionele kosten van de Nationale Mechanismen in Benin,
Bhutan en Costa Rica maximaal 7,5% van de toegekende middelen zal bedragen.
De verdragslanden zelf dienen voor de overige kosten zorg te dragen.
De overgangsfase naar definitieve delegatie van de type 1 projecten verschilt
per land. In Costa Rica bestaan op dit moment al mogelijkheden voor delegatie
van bevoegdheden van de Nederlandse Ambassade naar het Nationale Mechanisme
aldaar (Fundecooperación). In de andere landen zal dit proces langer
gaan duren.
In Costa Rica zal dit jaar een aantal thematische programma's in uitvoering
genomen worden waarover Fundecooperación binnen vooraf overeengekomen
kaders zeggenschap over de invulling en beheer krijgt. Op deze manier kan
in de komende periode het DOV-budget via thematische programma's aan Fundecooperación
gedelegeerd worden. Het tempo van overdracht wordt bepaald door capaciteitsopbouw
bij Fundecooperación. De verantwoordelijkheid voor het tempo van dit
traject ligt bij de Nederlandse Ambassade in San José die budgethouder
is.
Het departement zal het initiatief nemen voor een toets op beheer en administratieve
organisatie van Fundecooperación die zal uitwijzen of professioneel
beheer via internationale maatstaven gegarandeerd is. Indien dit het geval
is, en indien aan de voorwaarde van de financiering van institutionele kosten
wordt voldaan, zal (misschien al voor 2000) overgegaan worden tot definitieve
delegatie van de DOV-fondsen voor Costa Rica via Ecooperation.
Verwacht wordt dat een soortgelijk proces, zei het in een langzamer tempo,
ook in de andere landen gevolgd kan worden.
De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
J. P. Pronk