Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1997-1998 | 25600-V nr. 87 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1997-1998 | 25600-V nr. 87 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 6 juli 1998
Van 8–10 juni jl. heeft te New York de Speciale Zitting van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (SAVVN) inzake drugs plaatsgevonden. Zoals toegezegd tijdens het Algemeen Overleg met de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken dd. 27 mei jl., doe ik u, mede namens de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Minister van Justitie, de Minister van Binnenlandse Zaken en de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking, hierbij het verslag van de SAVVN toekomen. Voor het standpunt van de regering inzake de SAVVN zij verwezen naar mijn brieven van 26 januari en 6 april jl. (Tweede Kamer, vergaderjaar 1997–1998, 25 600 V, resp. nr. 52 en nr. 71).
De Koninkrijksdelegatie stond onder leiding van ondergetekende in zijn hoedanigheid van vice-premier. De delegatie bestond verder uit ambtelijke vertegenwoordigers van de meest betrokken departementen (VWS, Justitie, Binnenlandse Zaken en Buitenlandse Zaken), een vertegenwoordiger van Aruba (de Nederlandse Antillen waren niet vertegenwoordigd), vertegenwoordigers van het veld (zie mijn brief dd. 29 mei jl.), de leden M.J.M. Verhagen en F.C.G.M. Timmermans uwer Kamer en mw. N. van den Broek – Laman Trip, lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.
De SAVVN had een vrij uitzonderlijk karakter, doordat over alle voorliggende documenten (de politieke verklaring, de verklaring inzake richtsnoeren voor vraagvermindering en vijf actieplannen/resoluties inzake synthetische drugs, precursoren, justitiële samenwerking, witwassen en alternatieve ontwikkeling) reeds voor aanvang van de SAVVN ambtelijk volledig overeenstemming was bereikt (aangenomen documenten opgenomen in bijlage 1)1. Tijdens de SAVVN heeft geen enkele delegatie gepoogd dit onderhandelingsresultaat open te breken. Dat desondanks veel belang aan de speciale zitting werd gehecht moge blijken uit het grote aantal aanwezige staatshoofden (23) en regeringsleiders (8). Ook waren de meeste delegaties breed samengesteld, met vertegenwoordigers uit zowel de justitiële als de gezondheidshoek.
Doordat van echte onderhandelingen geen sprake meer was, concentreerde de aandacht zich op de speeches. Deze leverden, zoals te verwachten was, geen eenduidig beeld op. Daarvoor loopt het beleid van de lidstaten van de VN nog te zeer uiteen. Wel heeft de SAVVN duidelijk aangetoond dat de overeenstemming over een tweetal uitgangspunten groeit. Deze uitgangspunten betreffen de gezamenlijke verantwoordelijkheid van productie- en consumptielanden en, daarmee samenhangend, de noodzaak van een evenwichtige aanpak van vraag en aanbod. Het meest concrete resultaat in deze was de aanvaarding van de Verklaring inzake richtsnoeren voor vraagvermindering, waarmee de evenwichtige aanpak voor het eerst een formele basis heeft gekregen. Alleen de interventies van enkele Aziatische landen (waaronder China, Pakistan en India) bevatten een eenzijdige nadruk op repressie.
Door de meeste traditionele productielanden werd de formele bevestiging van het principe van een evenwichtige aanpak van vraag en aanbod toegejuicht als erkenning van het feit dat bestrijding van de productie niet effectief kan zijn als niet tegelijkertijd gewerkt wordt aan terugdringing van de vraag. Daarnaast deden zij, met verwijzing naar het beginsel van gezamenlijke verantwoordelijkheid, een dringend beroep op de Westerse landen om programma's ter bestrijding van productie (m.n. via alternatieve ontwikkeling) en doorvoer financieel te ondersteunen (m.n. de Andeslanden en de landen rondom Afghanistan). Consequent legden zij daarbij een verband tussen de drugsproblematiek in hun landen en de bredere ontwikkelingsproblematiek, m.n. armoedebestrijding.
In de speeches van de meeste Westerse landen viel de aandacht op die binnen het onderwerp vraagvermindering gegeven werd aan de noodzaak drugsgebruikers op te vangen, te behandelen en de negatieve gevolgen van het gebruik te mitigeren. Nieuw-Zeeland hield het meest uitgesproken pleidooi voor een pragmatische benadering. Evenals een aantal andere landen (o.a. Noorwegen) plaatste Nieuw-Zeeland drugsgebruik in de bredere context van het gebruik van genotmiddelen (drugs, alcohol, tabak) in het algemeen.
Voor de Nederlandse interventie (bijlage 2)1, waarin de positieve resultaten van het Nederlandse beleid uiteengezet werden en opgeroepen werd tot de ontwikkeling van nieuwe strategieën gebaseerd op ervaringen uit de praktijk, bestond veel belangstelling. Het Nederlandse beleid sluit niet alleen goed aan bij dat van de bekende «like-minded» (Canada, Australië, Nieuw-Zeeland en Zwitserland), maar lijkt in toenemende mate ook weerklank te vinden onder EU-partners, m.n. Portugal, Italië, Oostenrijk en België.
Portugal brak een lans voor een nieuw drugsbeleid, met veel aandacht voor harm reduction en gebaseerd op objectieve informatie i.p.v. demagogie. Italië stelde dat een repressieve aanpak van drugsgebruikers in de praktijk ineffectief was gebleken en dat opvang en harm reduction een betere strategie waren. Oostenrijk meldde dat het nationale beleid voorziet in de mogelijkheid van alternatieven voor vrijheidsstraffen voor gebruikers in de sfeer van behandeling. België maakte bekend in het vervolgingsbeleid een duidelijk onderscheid tussen soft- en harddrugs geïntroduceerd te hebben.
Uitspringers in negatieve zin waren de interventies van Zweden en Frankrijk, waarin de repressieve toon overheerste. Beide landen stelden dat de risico's van het gebruik van drugs, m.n. soft-drugs, ten onrechte worden gebagatelliseerd.
Opvallend was ook dat in veel interventies een duidelijk onderscheid gemaakt werd tussen heroïne en cocaïne enerzijds en synthetische drugs anderzijds, waarbij vooral de laatste categorie als toenemend gevaar voor de toekomst werd aangemerkt. Zo merkte Japan op dat het gebruik van synthetische drugs in Japan inmiddels een groter probleem is dan het gebruik van de traditionele verdovende middelen. Het gebruik van cannabis werd, behalve door een aantal ontwikkelingslanden (o.a. Marokko en enkele landen uit Sub-Sahara Afrika), Frankrijk en Zweden, nauwelijks genoemd.
Het onderwerp liberalisering/legalisering kwam in slechts enkele interventies aan de orde. Zwitserland benadrukte in een uitvoerige toelichting op de verstrekking van heroïne op medisch voorschrift dat dit beleid geenszins geïnterpreteerd moet worden als een eerste stap op weg naar legalisering. Liberalisering/legalisering kwam direct of indirect verder alleen ter sprake in de interventies van verklaarde tegenstanders zoals Zweden, Frankrijk en Hongarije, alsmede enkele, meest Afrikaanse en Aziatische ontwikkelingslanden. De betreffende ontwikkelingslanden verweten de Westerse landen met twee maten te meten: terwijl zij van de ontwikkelingslanden streng optreden vereisen tegen productie en handel, nemen de Westerse landen zelf ten aanzien van gebruik een lakse houding aan.
UNDCP kwam er in de meeste interventies bekaaid af. Het oorspronkelijke doel van UNDCP Uitvoerend Directeur Arlacchi was om het momentum van de SAVVN aan te grijpen om de lidstaten te bewegen zich politiek en financieel te committeren aan SCOPE (Strategy for Coca and Opium Poppy Elimination), een strategie voor de uitbanning van de productie van coca en papaver binnen 10 jaar. Zoals bekend was dit doel reeds in de ambtelijke onderhandelingen voorafgaand aan de SAVVN gesneuveld. De AV ging niet verder dan aanvaarding van het principe van een wereldwijde aanpak, hetgeen logisch is gezien de aard van het probleem (zoals het VK namens de EU opmerkte: «It is no use stopping opium cultivation in one place just to see more grown elsewhere (and) we gain nothing by closing one trafficking route to see another opened»). Ook ging de AV akkoord met de in de politieke verklaring vervatte streefdata voor terugdringing van de productie van drugs, de vraag naar drugs en bestrijding van witwassen, echter zonder zich vast te leggen op de te volgen strategieën of committering van de benodigde financiële middelen. Tegelijkertijd werd wel het actieplan voor de uitbanning van illegale drugsgewassen en alternatieve ontwikkeling goedgekeurd, waarin de inzet van de verschillende instrumenten (alternatieve ontwikkeling, gewasvernietiging en rechtshandhaving) geclausuleerd is en de voorwaarden zijn neergelegd waaraan alternatieve ontwikkelingsprogramma's moeten voldoen.
Zoals gezegd vormt de aanvaarding van de Verklaring inzake richtsnoeren voor vraagvermindering het meest concrete resultaat van de SAVVN. Hiernaar zal in de follow-up van de SAVVN dan ook de meeste aandacht uitgaan. Op initiatief van UNDCP heeft aansluitend aan de SAVVN een eerste informeel overleg van experts uit een beperkte groep van landen, waaronder Nederland, plaatsgevonden, met als doel te bezien op welke wijze aan de verklaring praktisch gevolg gegeven kan worden en op welke wijze UNDCP daarbij een faciliterende rol kan spelen. Het streven is uitgewerkte voorstellen voor te leggen aan de eerstvolgende vergadering van de Commission on Narcotic Drugs, in maart 1999.
De Nederlandse regering is voornemens om ondertussen voort te gaan op dezelfde weg, dat wil zeggen zo veel mogelijk bekendheid geven aan het Nederlandse beleid en de daarmee geboekte positieve resultaten (overigens zonder ontkenning van de problematische kanten die ook aan ons beleid kleven), het entameren van discussies gebaseerd op ervaringen die in de praktijk zijn opgedaan, en verdere uitbreiding en intensivering van de praktische samenwerking, vooral met de ons omringende landen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-25600-V-87.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.