25 600
Nota over de toestand van 's Rijks Financiën

nr. 47
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Rijswijk, 1 oktober 1997

Tijdens de algemene politieke beschouwingen is door de Minister-President toegezegd dat door de regering schriftelijk nader zal worden geantwoord op een vraag van mevrouw Nijpels-Hezemans betreffende de in te zetten extra middelen ten behoeve van de zorgsector, met name hoe de overschrijding van f 686 miljoen zich verhoudt tot de in het JOZ 1998 genoemde f 1131 miljoen intensiveringen (tabel 1.3 op pagina 8).

Voor de beantwoording van deze vraag is het nodig in de financiële techniek van het JOZ te duiken. Aan de hand daarvan kan het antwoord op de vraag worden gegeven.

Bij het aantreden van dit kabinet is afgesproken voor de zorguitgaven in de periode 1995–1998 een meerjarenkader vast te stellen, het zogenoemde Budgettair Kader Zorg (BKZ).

Het BKZ omvat de uitgaven die relevant zijn in het kader van de budgetdiscipline. Dit zijn de uitgaven die beheerst moeten worden en waarvoor de minister van VWS budgettair verantwoordelijk is. Uitgangspunt voor het BKZ is het verzekerde pakket waarvan het kabinet vindt dat het voor iedereen toegankelijk moet zijn, ongeacht de financieringswijze (collectief/privaat). Het gaat bij het BKZ dus om het eerste en tweede compartiment.

Het BKZ luidt in netto termen, dat wil zeggen de bruto uitgaven minus de ontvangsten. Het BKZ wordt alleen aangepast (geactualiseerd) voor de ontwikkeling van de deflator Bruto Binnenlands Product (pBBP) en technisch/statistische correcties (bijvoorbeeld overboekingen van en naar andere hoofdstukken van de Rijksbegroting).

Het BKZ 1995–1998 is gebaseerd op :

– uitgavenniveau 1994,

– een volumegroei van 1,3%, inclusief uitbreidingsbouw,

– een raming van de nominale ontwikkeling (loon- en prijsbijstellingen), inclusief instandhoudingsbouw, meldingsregeling,

– specifieke groei, bijvoorbeeld de Melkert-banen.

Het BKZ werd als volgt vastgesteld :

mln. gld.1995199619971998
BKZ52 38153 95255 13457 803

Na de vaststelling van het BKZ is dit kader aangepast. Dat is gebeurd omdat de prijs van het BBP is aangepast (het BKZ wordt opwaarts bijgesteld als de prijs van het BBP meer of minder stijgt dan verondersteld ten tijde van het regeerakkoord) en vanwege verschuivingen (zie ook onderstaand bij de uitgaven).

In tabel 1 is weergegeven hoe het oorspronkelijke BKZ was vastgesteld en welke bijstellingen er zijn verwerkt in dit kader. Uit de optelling resulteert het huidige BKZ (conform JOZ 1998).

Tabel 1 Ontwikkeling BKZ

 1995199619971998
BKZ52 38153 95255 13457 803
Bijstelling BKZ166415802184
BKZ cf JOZ 199852 54754 36755 93657 987

Naast de actualisatie van het BKZ, is het ook noodzakelijk gebleken om de uitgaven aan te passen. Dit is gebeurd in verband met nominale ontwikkelingen en in verband met verschuivingen van activiteiten van en naar de zorgsector (bijvoorbeeld in verband met de decentralisatie van zorgactiviteiten naar gemeenten).

Daarnaast hebben zich mee- en tegenvallers voorgedaan en is besloten tot extra maatregelen (ombuigingen) en tot extra intensiveringen.

In tabel 2 is weergegeven hoe de oorspronkelijke uitgavenramingen waren, welke bijstellingen zijn verwerkt tussen de vaststelling van het BKZ en het JOZ 1998, en hoe daarmee de uitgaven naar huidig inzicht verlopen.

Tabel 2 Ontwikkeling uitgaven1

 1995199619971998
Uitgaven (= BKZ)52 38153 95255 13457 803
Uitgavenbijstelling 1995–19989977531 333869
Uitgaven cf JOZ 199853 37854 70556 46758 672

1 Totale uitgaven minus eigen betalingen

De geaccepteerde uitgavenbijstelling is in alle jaren groter geweest dan de BKZ-bijstelling.

Hierdoor resulteert in alle jaren een overschrijding van het BKZ. Deze overschrijding hangt deels samen met de nominale problematiek en deels met wenselijk geachte extra volumegroei.

Tabel 3 Overschrijding BKZ

 1995199619971998
Uitgavenbijstelling (tabel 2)9977531 333869
Bijstelling BKZ (tabel 1)166415802184
Overschrijding BKZ831339531686

Zeker zo relevant als de overschrijding van het BKZ is de volumegroei in de zorg.

Deze groei bestaat uit twee delen.

Enerzijds betreft dit de groei die al was verwerkt in de uitgavenraming die resulteerde uit de afspraken in het regeerakkoord (en dus ook in het BKZ; de bekende 1,3%). Deze groei bedraagt totaal f 764 miljoen in 1998 (zie tabel 1.2 in het JOZ 1998).

Het tweede deel is de groei waartoe is besloten door het kabinet bovenop de afgesproken 1,3% groei. Dit betreft in 1998 de «wachtlijsten», «meer handen aan het bed» en de «nieuwe medicijnen», minus het deel hiervan dat gedekt wordt uit de 1,3% groei. Totaal gaat het hierbij om f 367 miljoen (zie tabel 1.1 in het JOZ 1998).

De f 764 miljoen en de f 367 miljoen tellen op tot de bruto volumegroei van f 1131 miljoen.

Rekening houdend met de ombuigingsmaatregelen van f 238 miljoen resulteert een totale volumegroei in 1998 van f 893 miljoen (=1,5% ten opzichte van 1997).

Met behulp van de vorenstaande uiteenzetting kan ook het antwoord gegeven worden op de vraag van mevrouw Nijpels, waarom de totale volumegroei voor 1998, d.w.z. de intensiveringen minus de maatregelen; per saldo f 893 miljoen, zich niet verhoudt tot de overschrijding van de uitgaven ten opzichte van het BKZ met f 686 miljoen.

Het kabinet wijst erop dat de 1,3% volumegroei reeds in de meerjarencijfers 1995–1998 is opgenomen. Daarboven heeft het kabinet tot extra intensiveringen en maatregelen besloten.

De overschrijding ad f 686 miljoen van de uitgaven ten opzichte van het BKZ bevat ondermeer deze extra uitgaven, maar bevat tevens de overschrijding van de nominale component als ook de structurele doorwerking van overschrijdingen uit eerdere jaren.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers

Naar boven