25 526
Wijziging van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962

nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP

Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet houdende wijziging van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962.

De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden waarop het rust.

En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.

's-Gravenhage

10 september 1997

Beatrix

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is enkele bepalingen van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962, voor zover die van toepassing zijn op niet-landbouwbestrijdingsmiddelen, opnieuw te doen vaststellen teneinde te kunnen voldoen aan richtlijn nr. 83/189/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 28 maart 1983 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften (PbEG L 109);

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Bestrijdingsmiddelenwet 1962 wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 3, eerste lid, onderdeel a, onder 8, komt te luiden:

8. het welzijn van de te bestrijden gewervelde dieren niet onnodig schaadt;.

B

Artikel 3a, eerste lid, komt te luiden:

1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regelen worden gesteld met betrekking tot de toelatingscriteria als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, en kunnen beginselen voor de beoordeling worden vastgesteld.

ARTIKEL II

Voor zover het niet-landbouwbestrijdingsmiddelen betreft, zijn de artikelen 3, eerste lid, onderdeel a, onder 8, en 3a, eerste lid, van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 niet van toepassing op volledige aanvragen die zijn ingediend voor de inwerkingtreding van deze wet.

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

Naar boven