nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet houdende
goedkeuring van de opzegging van deel VI van de op 16 april 1964 te Straatsburg
tot stand gekomen Europese Code inzake sociale zekerheid.
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
10 september 1997
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut ! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de op 14 maart 1997 plaatsgevonden
hebbende opzegging van Deel VI (Uitkeringen en verstrekkingen bij arbeidsongevallen
en beroepsziekten) van de op 16 april 1964 te Straatsburg tot stand gekomen
Europese Code inzake sociale zekerheid ingevolge artikel 91, eerste lid, van
de Grondwet alsnog de goedkeuring van de Staten-Generaal behoeft;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
Artikel 1
De opzegging van Deel VI van de op 16 april 1964 te Straatsburg tot stand
gekomen Europese Code inzake sociale zekerheid, waarvan de Engelse en Franse
tekst en de vertaling in het Nederlands zijn geplaatst in Tractatenblad 1965,47,
wordt goedgekeurd voor Nederland.
Artikel 2
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van het Staatsblad, waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
De Minister van Buitenlandse Zaken,
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,