nr. 335
nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 29 augustus 1997
Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen
op 1 september 1997. De wens dat het verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring
van de Staten-Generaal wordt onderworpen kan door of namens één
van de Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel
dertig leden van de Tweede Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk op 1 oktober
1997.Overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, eerste lid, en artikel 5, eerste
lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, de Raad van State
gehoord, heb ik de eer U hierbij ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen
het op 20 oktober/17 november 1996 te Muscat tot stand gekomen verdrag tot
wijziging van de op 23 november 1982 te Muscat tot stand gekomen Overeenkomst
tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van het
Sultanaat Oman inzake luchtdiensten tussen en via hun onderscheiden grondgebieden
(Trb. 1997, 85).1
Een toelichtende nota bij deze verdragswijziging treft U eveneens hierbij
aan.
De goedkeuring wordt alleen voor Nederland gevraagd.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
H. A. F. M. O. van Mierlo
TOELICHTENDE NOTA
De thans voorliggende wijzigingen van de op 23 november 1982 te Muscat
tot stand gekomen Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden
en de Regering van het Sultanaat Oman inzake luchtdiensten tussen en via hun
onderscheiden grondgebieden (Trb. 1983, 1) zijn overeengekomen en marge van
luchtvaartbesprekingen, gehouden tussen beide landen.
Tijdens deze besprekingen werd overeengekomen om artikel 3, eerste lid,
van het verdrag zo te wijzigen dat het aantal per land aangewezen luchtvaartmaatschappijen
naar twee kan worden uitgebreid. Voorts is op verzoek van Oman een derde lid
aan artikel 6 van het verdrag toegevoegd. Dit lid regelt de in- en uitvoer
van dieren en planten, aangezien Oman een vrij strikte wetgeving op dit gebied
ter bescherming van de kwetsbare ecologische omstandigheden in het land heeft.
Daarnaast bleek Oman bereid om de Nederlandse wens in te willigen, het verdrag
aan te vullen met een veiligheidsbepaling (artikel 7 bis) die nauw aansluit
bij de standaardtekst van de «Model Agreement on Aviation Security»
welke door de «International Civil Aviation Organization» (ICAO),
de VN-burgerluchtvaartorganisatie, wordt aanbevolen (ICAO-resolutie van 30
juni 1989, 21e bijeenkomst, 127e sessie). In deze bepaling wordt niet naar
het in genoemde standaardtekst vermelde Protocol van Montreal verwezen, omdat
dit ten tijde van de onderhandelingen nog niet voor het Koninkrijk gold. Sindsdien
is het Koninkrijk partij geworden bij het Protocol; in de toekomst zal dan
ook gestreefd worden naar aanvulling van de veiligheidsbepaling.
Het onderhavige, bij notawisseling tot stand gekomen, verdrag legt de
wijzigingen vast, waarvoor thans de goedkeuring wordt gevraagd. Deze wijzigingen
gelden, evenals het verdrag van 1982, alleen voor Nederland.
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
A. Jorritsma-Lebbink
De Minister van Buitenlandse Zaken,
H. A. F. M. O. van Mierlo