25 474
Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, de Auteurswet 1912 en de Wet op de naburige rechten met het oog op de aanpassing van enkele strafbepalingen in verband met de verordening (EG) nr. 3295/94 van Raad van de Europese Unie van 22 december 1994 tot vaststelling van maatregelen om het in het vrije verkeer brengen, de uitvoer, de wederuitvoer en de plaatsing onder een schorsingsregeling van nagemaakte of door piraterij verkregen goederen te verbieden (PbEG L 341) en de Overeenkomst tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie, Bijlage 1C, Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom (Trb. 1995, 130)

nr. 5
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 28 januari 1998

In antwoord op de door mevrouw Voûte-Droste tijdens het ordedebat van 2 december 1997 gestelde vragen over de handel in illegale CD's, bericht ik U, mede namens de minister van Economische Zaken en de staatssecretaris van Financiën, als volgt.

Op basis van door de Opsporingdienst Buma/Stemra aangeleverde gegevens ontstaat het beeld van een handel in illegale CD's waarmee op relatief eenvoudige wijze veel geld valt te verdienen. Nederland is traditioneel een goede afzetmarkt voor moderne muziek. Dit geldt zeker voor de belangrijkste doelgroep: de schoolgaande jeugd. De beperkt beschikbare middelen van jongeren voor de aanschaf van muziek maakt het kopen van een illegale CD voor een relatief lage prijs aantrekkelijk.

Uitgaande van de gegevens van de Opsporingsdienst Buma/Stemra bedraagt – bij een gemiddelde verkoopprijs van 25 gulden per illegale CD en na aftrek van de gemaakte productie- en distributiekosten – de winstmarge ongeveer 20 gulden. Bij een eveneens door de Opsporingsdienst Buma/Stemra geschatte verkoop van jaarlijks meer dan 3 miljoen exemplaren, betekent dit een illegale omzet van ten minste 75 miljoen gulden. Het gederfde bedrag aan BTW-opbrengsten zou dan 11,2 miljoen gulden zijn.

Overigens moet op de geraamde schade de totale hoeveelheid in beslag genomen en vernietigde illegale CD's (eerste helft 1997: 286 000) weer in mindering worden gebracht. Het door de International Federation of Phonographic Industry (IFPI) genoemde bedrag van 800 miljoen gulden aan gederfde BTW-inkomsten in de Europese Unie laten wij voor rekening van deze organisatie.

Tot op heden is het openbaar ministerie niet gebleken dat de productie en handel in illegale CD's in handen is van de georganiseerde criminaliteit, althans die criminele organisaties die (ook) actief zijn in de sfeer van de drugshandel, de vrouwenhandel, het illegale gokwezen etc. Voor zover bekend hebben die criminele organisaties zich slechts incidenteel ingelaten met (aspecten) van de illegale handel in CD's. Ook de Opsporingsdienst Buma/Stemra is van oordeel dat de criminelen die zich bezig houden met de productie en distributie van illegale CD's over het algemeen niet te vergelijken zijn met de georganiseerde misdaad rond bijvoorbeeld verdovende middelen. Er bestaan overigens wel indicaties die er op wijzen dat zij zich in toenemende mate professionaliseren. Er zijn geen aanwijzingen die de door IFPI geduide populariteit van illegale CD's als smokkelwaar voor wat betreft de Nederlandse markt bevestigen. De omvang van het probleem per land wordt doorgaans vastgesteld door extrapolatie van het aantal in beslag genomen CD's. Vergelijking tussen landen is dan pas mogelijk als ook de controle- en opsporingsinspanningen worden vergeleken. De hoge plaats van Nederland op de internationale ranglijst van CD-piraterij houdt mogelijk verband met de in vergelijking hoge kwaliteit van de opsporing in ons land.

De Opsporingsdienst Buma/Stemra neemt een centrale positie in bij de bestrijding van de handel in illegale CD's. In nauwe samenwerking met douane, ECD en reguliere politie, worden de meeste middelzware en eenvoudige zaken aangepakt. De minister van Justitie heeft in maart 1997 de maximale sterkte van de opsporingscapaciteit van de Opsporingsdienst Buma/Stemra uitgebreid tot 30 buitengewoon opsporingsambtenaren.

Met het in werking treden van Verordening (EG) nr. 3295/94 per 1 juli 1995 hebben de houders van intellectuele eigendomsrechten verdergaande communautaire rechtsbescherming gekregen tegen de handel in nagemaakte of gepirateerde goederen. Daarnaast is bij de Tweede Kamer een wetsvoorstel in behandeling dat naast invoer ook doorvoer en uitvoer van illegale CD's strafbaar stelt.

De douane vervult ten aanzien van de internationale handel in illegale CD's de rol van eerstelijns controledienst. Om de douane in staat te stellen deze taken goed te verrichten, is vanaf medio 1995 projectmatig samengewerkt met de gespecialiseerde opsporingsdiensten: de ECD en de Opsporingsdienst Buma/Stemra. Dit project heeft geresulteerd in een specifiek op de controle van namaak en piraterij gerichte opleiding van de douane. Daarnaast is een op deze controle gerichte structuur binnen de douanedienst ontwikkeld waarin het Douane Informatie Centrum een centrale rol vervult. Er is een nauwe samenwerking tot stand gekomen tussen de betrokken diensten, die tot volle tevredenheid functioneert. Dit samenwerkingsverband is neergelegd in convenanten die in 1996 zijn gesloten tussen de douane en de ECD en de douane en de Opsporingsdienst Buma/Stemra. In het kader van dit laatste samenwerkingsverband zijn tot eind 1997 38 086 illegale CD-ROM's met entertainment-software en 114 368 illegale CD's met muziek in beslag genomen.

Ook tussen de Opsporingsdienst Buma/Stemra en de ECD zijn afspraken gemaakt over samenwerking en werkverdeling. De Opsporingsdienst Buma/Stemra concentreert zich op illegale CD's en CD-ROM's met entertainment-software. De ECD richt zich op de illegale handel in CD-ROM's met business-software. Onderling vindt afstemming plaats over de aanpak van criminele organisaties die zich bezighouden met beide vormen van illegale handel.

Het vervolgingsbeleid ten aanzien van schendingen van het auteursrecht is neergelegd in de Richtlijn Aandachtspunten handhaving Auteurswet van het openbaar ministerie. Deze richtlijn, die op 1 oktober 1993 inwerking is getreden, bepaalt dat het aanbeveling verdient dat inbreuk op auteursrechtelijke werken in beginsel langs civielrechtelijke weg wordt aangepakt. Indien dit niet tot een oplossing leidt of deze aanpak ontoereikend wordt geacht, kan strafvervolging worden ingesteld. Deze richtlijn blijkt in de praktijk op zichzelf goed hanteerbaar in de kleine en middelgrote fraudezaken. Wanneer echter sprake is van een grote fraudezaak, is strafrechtelijke vervolging geïndiceerd.

De Stuurgroep Financieel Rechercheren, ingesteld door het College van Procureurs-Generaal en de Raad van Hoofdcommissarissen, heeft in mei 1997 een advies uitgebracht over de bestrijding van horizontale fraude, waaronder begrepen de handel in illegale CD's.

Op basis van dit advies hebben de ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken besloten de aanpak van zware fraudezaken te intensiveren en te komen tot een bundeling van expertise en capaciteit. Hiertoe wordt het Landelijk Rechercheteam uitgebreid met 30 medewerkers. Verder worden – vooralsnog bij wijze van pilot – vier fraudeteams in het land ingericht waarin OM en politie samenwerken vanuit verschillende arrondissementen respectievelijk politieregio's. Een van deze teams zal als bijzonder taakgebied krijgen de bestrijding van inbreuken op auteurs- en merkenrechten. Op dit gebied zal ook een belangrijke rol zijn weggelegd voor de ECD. Daarnaast zal onder verantwoordelijkheid van het openbaar ministerie een centraal meldpunt worden ingericht waar de Opsporingsdienst Buma/Stemra zware regio-overschrijdende fraudezaken aan kan brengen. De Opsporingsdienst Buma/Stemra heeft aangegeven dat op jaarbasis maximaal vijf zaken zijn te verwachten die in aanmerking komen voor opsporing door het LRT of fraudeteam.

Samenvattend is naar ons oordeel sprake van een toenemende professionalisering van de illegale handel in CD's, waarbij aangetekend moet worden dat er geen aanwijzingen aanwezig zijn dat deze handel zich in handen van de georganiseerde misdaad bevindt. Voor de aanpak van met name de zwaardere fraudezaken zijn de hierboven beschreven aanvullende maatregelen getroffen, waarbij is gekozen voor intensivering en bundeling van expertise en capaciteit.

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

Naar boven