nr. 2
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 25 augustus 1997
Met verwijzing naar de brief van 22 augustus 1997 van de Minister van
Buitenlandse Zaken en ondergetekende, bied ik u hierbij aan de bij voormelde
brief toegezegde notitie aangaande procedurele aspecten van een internationale
strafzaak zoals de zaak Bouterse.
De Minister van Justitie,
W. Sorgdrager
Stand van zaken en procedurele aspecten van de zaak Bouterse
Enige tijd geleden heeft het Openbaar Ministerie laten weten dat het gerechtelijk
vooronderzoek tegen de heer Bouterse binnen afzienbare tijd zal kunnen worden
afgerond. Een gerechtelijk vooronderzoek kan echter pas gesloten worden nadat
de rechter-commissaris de verdachte heeft opgeroepen om te worden gehoord.
Of de verdachte verschijnt op de oproep van de rechter-commissaris is op zich
niet van belang; de oproep te worden gehoord dient wel rechtsgeldig te zijn
betekend aan betrokkene.
Uitreiking van gerechtelijke stukken aan een geadresseerde van wie de
woon- of verblijfplaats bekend is, dient, bij het bestaan van een rechtshulpverdrag
dat daarin voorziet, te geschieden middels een rechtshulpverzoek aan de bevoegde
autoriteiten. Aan het rechtshulpverzoek van de rechter-commissaris, strekkende
tot het doen uitreiken aan de heer Bouterse van een oproep op 21 juli jl.
te worden gehoord in het kader van het gerechtelijk vooronderzoek, hebben
de Surinaamse autoriteiten geen medewerking verleend. Formeel heeft daarom
geen oproeping van Bouterse plaatsgevonden.
Inmiddels heeft de heer Bouterse, via zijn advocaat, laten weten, onder
voorwaarden, bereid te zijn mee te werken aan een verhoor door de rechter-commissaris.
Daarmee heeft hij aangegeven aan een nieuwe oproep van de rechter-commissaris
gevolg te willen geven. De rechter-commissaris en het Openbaar Ministerie
zijn daarom momenteel met de advocaat van de heer Bouterse in overleg om te
bezien of, en zo ja, onder welke voorwaarden en waar een dergelijk verhoor
zou kunnen plaatsvinden. Mocht dit overleg uiteindelijk niet tot een (gewenst)
resultaat leiden, zal de rechter-commissaris een hernieuwde poging moeten
doen om Bouterse op te roepen voor een verhoor op een door haar te bepalen
tijdstip.
De heer Bouterse heeft geen domicilie gekozen ten kantore van zijn raadsman.
De oproep te worden gehoord zal hem dan ook in persoon moeten worden betekend.
Zoals bovenvermeld, dient zulks te geschieden middels een rechtshulpverzoek
aan de Surinaamse autoriteiten. De Surinaamse autoriteiten hebben inmiddels
toegezegd de medewerking aan rechtshulpverzoeken in de zaak Bouterse te hervatten.
Het is dan ook te verwachten dat de oproep aan de heer Bouterse in persoon
zal worden betekend. Zoals boven reeds werd gesteld, is het na een rechtsgeldige
betekening voor de voortgang van de procedure niet van belang of betrokkene
daadwerkelijk verschijnt op de oproep.
Nadat een verdachte rechtsgeldig is opgeroepen, dan wel is gehoord, kan
de rechter-commissaris, al dan niet op verzoek van de Officier van Justitie,
het gerechtelijk vooronderzoek sluiten. De beschikking tot sluiting van het
gerechtelijk vooronderzoek dient binnen twee maanden na de sluiting van het
gerechtelijk vooronderzoek aan de verdachte te worden betekend. Indien de
rechter-commissaris tot sluiting beslist, is de termijn twee maanden en veertien
dagen.
Ook de beschikking tot sluiting zal middels een rechtshulpverzoek aan
de Surinaamse autoriteiten betekend moeten worden. Mochten de Surinaamse autoriteiten
niet binnen de gestelde termijn tot betekening zijn overgegaan, kan de rechtbank,
op vordering van de Officier van Justitie, en indien het algemeen belang dit
dringend vereist, nog eenmaal een nieuwe termijn stellen (art. 255, lid 4
Sv). Vervolgens kan de termijn op vordering van de Officier van Justitie telkens
voor een bepaalde tijd worden verlengd (art. 244, lid 2 Sv).
Uiterlijk binnen twee maanden na het onherroepelijk worden van de beschikking
tot sluiting van het gerechtelijk vooronderzoek (het moment van
betekening aan verdachte) dient de Officier van Justitie aan verdachte te
betekenen 1) een dagvaarding, dan wel 2) een kennisgeving van verdere vervolging,
waarna alsnog moet worden gedagvaard, of 3) een kennisgeving van niet verdere
vervolging.
Ook dit gerechtelijk schrijven zal middels een rechtshulpverzoek aan de
Surinaamse autoriteiten aan Bouterse betekend moet worden. Mochten de Surinaamse
autoriteiten niet binnen de gestelde termijn tot betekening zijn overgegaan,
kan ook deze termijn op vordering van de Officier van Justitie telkens voor
een bepaalde tijd worden verlengd (art. 244, lid 2 Sv).
In geval het Openbaar Ministerie tot dagvaarding is overgaan en de heer
Bouterse zich niet in Nederland bevindt, zal de behandeling van de strafzaak
plaatsvinden bij verstek. Het vonnis zal eerst onherroepelijk worden nadat
het aan de heer Bouterse betekend is. Ook nu zal dus weer een rechtshulpverzoek
aan de Surinaamse autoriteiten moeten worden gedaan.
Afhankelijk van de uitspraak, kan de Officier van Justitie, na het onherroepelijk
worden van de uitspraak, de heer Bouterse internationaal signaleren ter fine
van executie van de hem opgelegde onherroepelijke uitspraak.
Uit vorengaande procedurele beschrijving blijkt dat de medewerking van
de Surinaamse autoriteiten, en indirect de heer Bouterse zelf, onontbeerlijk
zijn voor de voortgang van de strafvervolging.