nr. 50
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 juli 2003
In het Algemeen Overleg van 4 juli 2002 is toegezegd over de uitvoering
van de motie Stellingwerf (25 466 nr. 40) te rapporteren. In de Tweede
Kamer is de motie Stellingwerf al enkele keren onderwerp van gesprek geweest.
Deze motie dringt aan op een minimum vlieghoogte van 1 kilometer (3000 voet),
respectievelijk 2 kilometer (6000 voet) voor verkeer dat minimaal 20 respectievelijk
40 km van Schiphol verwijderd is. Hierbij ontvangt u mijn finale reactie.
Ik heb veel sympathie voor deze motie. Immers in het algemeen geldt: hoe
hoger wordt gevlogen, hoe minder geluid op de grond wordt veroorzaakt. Ik
kan de motie evenwel niet uitvoeren in formele regelgeving, zoals hierna nader
is uiteengezet.
In het Luchthavenverkeerbesluit Schiphol zijn in artikel 3.1.1, 3.1.2
en bijlage 1, waarnaar in die artikelen wordt verwezen, de minimum vlieghoogten
vastgelegd. In de bijlage bij deze brief zijn die regels samengevat en tevens
vergeleken met de motie. Die minimum vlieghoogten zijn deels lager dan de
motie uitspreekt.
Voor vertrekkend verkeer zijn de regels gebaseerd op internationale ICAO
voorschriften. Daarin geldt een minimale stijggradiënt van 3,3% (ca.
1,9 graden) plus zoveel als nodig is om obstakels te vermijden. Hierop zijn
de regels in het Luchthavenverkeerbesluit Schiphol gebaseerd. In de dagelijkse
praktijk stijgen nagenoeg alle vliegtuigen veel steiler, waardoor aanmerkelijk
grotere vlieghoogten worden gerealiseerd dan in het besluit als minimum is
voorgeschreven. Bovendien richt de wijze van verkeersleiding zich er op, dat
zo snel mogelijk naar 6000 voet (1830 m) wordt geklommen. Niettemin zou
het formeel voorschrijven van grotere minimum vlieghoogten betekenen, dat
daarmee vluchten met vliegtuigen die wel voldoen aan de internationale eisen
maar niet aan de «Schiphol-eisen» het gebruik van Schiphol wordt
ontzegd. Dit is niet wenselijk.
Voor aankomend verkeer voldoen de gestelde minimum vlieghoogten deels
aan de motie, zie de bijgevoegde bijlage.
Overdag kan niet voldaan worden aan de in de motie verwoorde minimum vlieghoogte
van 3000 voet (910 m) op afstanden groter dan 20 km. De verkeersleiding
bepaalt hoe het vliegtuig vliegt in de daalvlucht van de grens van de TMA
naar het punt waar de eindnadering naar de baan wordt ingezet. De vlieghoogte
in dat punt is 2000 voet (610 m). Daarbij moet rekening worden gehouden
met het gegeven dat het overdag erg druk is, dat tegelijkertijd zowel vertrekkend
als naderend verkeer moet worden afgehandeld en dat daarbij volgens internationale
veiligheidsvoorschriften een hoogteverschil van tenminste 1000 voet (305 m)
tussen de vliegtuigen in acht moet worden genomen.
Gedurende de nacht in de periode 23 tot 6 uur wordt wel voldaan aan dit
onderdeel van de motie, immers de naderingshoogte is dan 3000 voet. Dit is
's nachts mogelijk omdat er dan weinig verkeer is.
Ik moet op grond van het bovenstaande helaas concluderen, dat ik in het
kader van de formele regelgeving niet aan de motie tegemoet kan komen.
Ik zal evenwel aan de Commissie Regionaal Overleg luchthaven Schiphol
(CROS) in overweging geven dit onderwerp op haar agenda te zetten.
Zoals u weet is de CROS op grond van artikel 8.34 tot en met 8.40 van
de Wet luchtvaart ingesteld. Hierin zijn provincies, gemeenten, de exploitant
van de luchthaven, LVNL en de luchtvaartmaatschappijen vertegenwoordigd. Doel
van deze commissie is het gebruik van de luchthaven te optimaliseren, zodat
zoveel mogelijk recht gedaan wordt aan de belangen van de betrokkenen. Dit
geldt ook ten aanzien van milieuaspecten. In de CROS kunnen hierover wellicht
nadere afspraken worden gemaakt, bijvoorbeeld over mogelijkheden om in de
praktijk een zo groot mogelijk deel van het vliegverkeer hoger te laten vliegen
dan de minimum vlieghoogten in het Luchthavenverkeerbesluit.
Ik hoop u op deze wijze voldoende te hebben geïnformeerd.
De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,
M. H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus
BIJLAGE
In het Luchthavenverkeerbesluit Schiphol zijn in artikel 3.1.1, artikel
3.1.2 en bijlage 1 de volgende minimum vlieghoogten opgenomen (zie ook onderstaande
schets).
Voor vertrekkende straalvliegtuigen voor het gehele etmaal:
a. Minder dan 1500 voet (460 m) tussen Schiphol en de grens van de Controlzone
b. 1500 voet (460 m) tussen de grens van de Controlzone en de grens van
de TMA
c. 6000 voet (1830 m) op de grens van de TMA en daarbuiten.
Voor aankomende straalvliegtuigen:
a. buiten de grens van de TMA gedurende het hele etmaal: 7000 voet (2130 m)
Vanaf de grens van de TMA tot het begin van de eindnadering:
b. 06–23 uur: 2000 voet (610 m)
c. 23–06 uur: 3000 voet (910 m)
De grens van de controlzone ligt op 15 km vanaf Schiphol, de grens van
de TMA op 50 á 70 km (afhankelijk van welke richting wordt gevlogen)
vanaf Schiphol, de eindnadering begint op ca. 12 respectievelijk 17 km vanaf
Schiphol.
Van deze minimum vlieghoogten mag bij hoge uitzondering afgeweken worden.
In het Luchthavenverkeerbesluit is aan het aantal vliegtuigen dat van deze
vlieghoogtes afwijkt een grens gesteld, in de vorm van een klein percentage
van het totaal aantal vliegtuigbewegingen.