25 460
Instelling van een vast college van advies inzake volkenrechtelijke vraagstukken (Wet op de Commissie van advies inzake volkenrechtelijke vraagstukken)

nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.Het voorstel voor de Wet op de Commissie van advies inzake volkenrechtelijke vraagstukken beoogt een adviescollege voor de regering en de beide kamers der Staten-Generaal op het terrein van het internationale recht in het leven te roepen. Dit wetsvoorstel maakt deel uit van de wetgeving ter herinrichting van het adviesstelsel als gevolg van de Kaderwet adviescolleges. Deze kaderwet geeft algemene regels met betrekking tot de inrichting, bevoegdheid en werkwijze van nieuw in te stellen adviescolleges.

De Commissie van advies inzake volkenrechtelijke vraagstukken (hierna te noemen: de CAVV) heeft tot taak de regering en de beide kamers der Staten-Generaal van advies te dienen over internationaal-rechtelijke vraagstukken. In het licht van artikel 90 van de Grondwet acht de regering het van belang over een specialistisch adviesorgaan te kunnen beschikken dat kan adviseren over de ontwikkeling van het internationaal recht en de internationale rechtsorde. Door Nederland is traditioneel immers steeds veel belang gehecht aan de rol van het recht in de internationale betrekkingen.

Het werk van de Commissie zal bestaan uit de behandeling van juridische vraagstukken waarin de juiste uitleg van het internationaal recht, en de gewenste ontwikkeling van dit recht centraal staan. Naast de advisering over concrete vraagstukken die door de bewindslieden van Buitenlandse Zaken aan haar worden voorgelegd, heeft de CAVV ook tot taak de minister van advies te dienen over het werk van de Commissie voor het Internationaal Recht (International Law Commission) van de Verenigde Naties. Het werk van deze belangrijke rechtsgeleerde commissie is gericht op de codificatie en de ontwikkeling van het internationaal recht, en de CAVV heeft in de loop van de jaren dit werk geëvalueerd en van commentaar voorzien. Het commentaar van de Commissie van advies inzake volkenrechtelijke vraagstukken op het werk van deze Commissie voor het Internationaal Recht speelt een belangrijke rol bij de inbreng van Nederland in de bespreking van de rechtsontwikkeling in de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties.

Ofschoon een scherpe afbakening tussen rechtsontwikkeling en beleidsvragen niet altijd te maken is, komen vraagstukken van internationaal beleid als zodanig niet aan de orde. Voor advisering op dat terrein wordt gewerkt aan de totstandkoming van de Adviesraad internationale vraagstukken. Daarnaast bestaat behoefte aan een juridisch-wetenschappelijk adviesorgaan dat zich concentreert op de ontwikkeling van het internationaal recht.

Uit artikel 3, eerste lid, van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden zou kunnen worden afgeleid dat deze Commissie zou moeten worden ingesteld bij rijkswet. Dit werd door de Nederlandse regering niet noodzakelijk geacht. De regeringen van de Nederlandse Antillen en Aruba zijn hierover geraadpleegd, en hebben tegen de keus voor een gewone wet geen bezwaar gemaakt.

De Commissie van advies inzake volkenrechtelijke vraagstukken zal een voortzetting zijn van de eerdere Commissie van advies inzake volkenrechtelijke vraagstukken en van de Voorlopige adviescommissie inzake volkenrechtelijke vraagstukken.

Bij ministeriële beschikking van 30 december 1953 werd de Commissie van advies inzake volkenrechtelijke vraagstukken ingesteld (nr. DIO/PZ 158180). Ook voordien bestond er een adviesorgaan op het terrein van het volkenrecht. In 1911 stelde de Nederlandse regering een «Commissie ter voorbereiding van de IIIe Vredesconferentie» in die rapporteerde over de in voorbereiding zijnde Volkenbond. In 1920 kreeg deze commissie een permanente status als Commissie van advies inzake volkenrechtelijke vraagstukken, welke in 1946 werd opgeheven. In 1953 werd opnieuw een adviesorgaan met dezelfde naam en taak in het leven geroepen.1 Taak van deze commissie was opnieuw de advisering van de minister van Buitenlandse Zaken in volkenrechtelijke vraagstukken. In de periode 1953–1996 heeft de CAVV 78 rapporten tot stand gebracht over uiteenlopende vragen van internationaal recht.

Op 20 december 1996 is, als tijdelijke opvolger van deze commissie, de Voorlopige adviescommissie inzake volkenrechtelijke vraagstukken tot stand gekomen (beschikking van de minister van Buitenlandse Zaken, nr. DJZ/IR 117119), welke opgeheven zal worden zodra het vaste adviesorgaan voor vraagstukken van internationaal recht tot stand is gekomen.

Gedurende haar bestaan is de Commissie hoofdzakelijk samengesteld geweest uit leden afkomstig uit de universitaire wereld, aangevuld met enkele juristen uit het bedrijfsleven, advocatuur en rechtspraak. In de praktijk heeft dit betekend dat elke gewoon hoogleraar in het volkenrecht qualitate qua lid werd van de Commissie. Gezien het specialistische karakter van het werk van de Commissie is het niet mogelijk geweest leden uit een bredere kring te werven. De advisering over volkenrechtelijke vraagstukken door een adviescollege als het onderhavige maakt het mogelijk een directe brug te slaan tussen de universiteiten, waar het internationaal recht wordt onderwezen en de praktijk waarin het internationale recht wordt toegepast en ontwikkeld. Dat komt de plaats en functie van het internationaal recht in Nederland ten goede.

Ook in de toekomst valt te verwachten dat het ledenbestand van de Commissie, gelet op de gewenste deskundigheid op het terrein van het internationaal recht, in hoofdzaak zal bestaan uit deskundigen uit de universitaire wereld en een enkele jurist uit het bedrijfsleven.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

H. A. F. M. O. van Mierlo

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken,

J. Kohnstamm


XNoot
1

Zie over de geschiedenis van de CAVV: De rol van het volkenrecht in het Nederlands buitenlands beleid, CAVV speciale publikatie no. 1 (1993).

Naar boven