25 452
(Schade)bemiddeling in het strafproces, vergelijking dading en andere bemiddelingsvormen

nr. 6
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 8 april 1999

Ten vervolge op de brief van mijn ambtsvoorgangster van 31 maart 1998 (kamerstukken 25 452 nr 5) doe ik u hierbij «het Plan van aanpak nadere implementatie slachtofferzorg» toekomen1 dat door de landelijk coördinerend officier slachtofferzorg in nauw overleg met de bij slachtofferzorg betrokken instanties geschreven is mede op basis van de uitkomsten van het rapport «Slachtofferzorg in Nederland». Genoemd rapport is als bijlage bij bovengenoemde brief aan u toegezonden.

Het plan van aanpak is, nadat het gefiatteerd was door het college van PG's, ter bespreking aangeboden aan het Hoofdofficierenberaad, het Korpsbeheerdersberaad en de Raad van Hoofdcommissarissen. Deze gremia hebben met instemming kennisgenomen van het plan dan wel het plan omarmd.

Tegelijkertijd zijn de voornaamste punten uit het plan opgenomen in het beleidsplan politie 1999–2002 en het jaarplan 1999 van het openbaar ministerie.

Deze plannen zijn u inmiddels bekend.

Ook de commissie slachtofferzorg heeft onlangs haar waardering uitgesproken voor het plan.

Het spreekt vanzelf dat inmiddels met de uitvoering van het plan gestart is.

Mede naar aanleiding van het plan van aanpak merk ik nog het volgende op.

1. Belangrijkste onderdelen van het plan van aanpak.

In het rapport «Slachtofferzorg in Nederland» zijn een aantal aanbevelingen opgenomen om de uitvoering van de regelgeving Terwee verder te verbeteren. In het plan van aanpak zijn deze aanbevelingen opgenomen en nader uitgewerkt. De belangrijkste onderdelen daarvan zijn:

– De aanpassing van het Terwee-instrumentarium (meetmethode slachtofferzorg en tevredenheidsenquête).

– Het bevorderen van de 1-loketfunctie voor slachtoffers.

– De integratie van de schadebemiddelingsactiviteiten in de politie- en parketfase.

– Het verbeteren van de positie van het slachtoffer ter terechtzitting door onder meer goede ondersteuning aan slachtoffers te bieden bij het indienen van het voegingsformulier.

2. Coördinatie op landelijk niveau.

De uitvoering van het plan van aanpak behoeft begeleiding. Daarom is respectievelijk door het college van PG's en de Raad van Hoofdcommissarissen besloten de landelijke coördinatie bij het OM en de politie met een jaar te verlengen.

3. Eindevaluatie Terwee.

In het plan van aanpak zijn een aantal werkzaamheden beschreven, waarvan de uitvoering weliswaar ter hand is genomen, maar die in 1999 hun beslag dienen te krijgen. Met het oog daarop en gelet ook op het tijdstip van de tussenevaluatie (rapport «Slachtofferzorg in Nederland») is het niet zinvol in 1999 een eindevaluatie te starten. De eindevaluatie zal derhalve begin 2000 plaatsvinden en naar verwachting voor de tweede helft van dat jaar zijn afgerond. Bovendien zal de eindevaluatie aan waarde winnen, indien ook de resultaten van de implementatie van het plan van aanpak daarin meegenomen kunnen worden. De eindevaluatie zal ter kennis worden gebracht van de Tweede Kamer.

4. Onderzoek executie schadevergoedingsmaatregel en evaluatie regelgeving Terwee.

Vooruitlopend op de eindevaluatie van de implementatie van de regelgeving Terwee zijn er enkele onderwerpen, die voor eerder onderzoek in aanmerking komen.

– Executie schadevergoedingsmaatregel.

Sinds 1 september 1996 verzorgt het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) de executie van de schadevergoedingsmaatregel. Het aantal door de parketten aangeboden schadevergoedingsmaatregelen aan het CJIB stijgt gestaag. Met het oog op een efficiënte aanlevering en een effectieve terugmelding door het parket aan het slachtoffer over de stand van de executie is vorig jaar een zgn. interface tussen het CJIB en de parketten gebouwd. Deze interface is sinds enkele weken geïnstalleerd en actief.

In een aantal gevallen krijgt het CJIB te maken met vonnissen die zodanig ingekleed zijn dat zij niet (zonder meer) te executeren zijn. Het CJIB heeft ook niet de vrijheid vonnissen te interpreteren met het oog op een richtige executie.

Wel kan het CJIB, indien het vonnis executeerbaar is, met de dader een betalingsregeling treffen.

Thans wordt onderzoek geïnitieerd om te bezien om wat voor soorten van problemen het gaat bij de executie en wat daarvoor de oplossingen zijn. Tevens wordt bij dat onderzoek bezien in hoeverre de toewijzing door rechters van schadeclaims via voeging verbeterd kan worden.

– Evaluatieonderzoek van de regelgeving Terwee zelf.

In de 4 jaar dat de regelgeving Terwee van kracht is zijn enkele problemen naar voren gekomen die mogelijk opgelost kunnen worden met aanpassing van die regelgeving. Het gaat daarbij bijv. om de vraag of de vervangende hechtenis bij de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel gehandhaafd dient te blijven, aangezien een aantal rechters om reden dat vervangende hechtenis moet worden opgelegd de schadevergoedingsmaatregel als leedtoevoeging aan de dader ervaren en derhalve afzien van oplegging ervan. In genoemd onderzoek zal ook bezien worden of het noodzakelijk en wenselijk is onderdelen van de richtlijn Terwee van het college van Procureurs-generaal van 22 maart 1995 op te nemen in de wet, zodat de positie van het slachtoffer verstevigd wordt. Gedacht bijvoorbeeld kan worden aan een wettelijke plicht van politie en OM het slachtoffer op gezette tijden te informeren. In feite betekent dat een wettelijke bevestiging van de huidige praktijk.

5. Financiering nadere implementatie regelgeving Terwee.

Gelet op de destijds op basis van het regeerakkoord toebedeelde gelden voor de uitvoering van de regelgeving Terwee is het openbaar ministerie vorig jaar tot de conclusie gekomen dat die gelden voor 1999 en volgende jaren ontoereikend zijn om de voornemens in bovengenoemd plan van aanpak uit te voeren. Door het college van PG's is toen besloten f 1.3.mln te herschikken ten behoeve van slachtofferzorg. Dit betekent dat het totale OM-budget voor slachtofferzorg thans f 6.2 mln bedraagt. Deze gelden worden toebedeeld aan de parketten in het bijzonder voor de versteviging van de schadebemiddelingsfunctie, de 1-loketfunctie en de verbetering van de kwaliteit van de ter zitting aangebrachte voegingsformulieren.

Voorzover de nadere implementatie de politie regardeert zullen de eventuele gelden daarvoor binnen het eigen budget voor slachtofferzorg van de regiokorpsen moeten worden gevonden.

7. Handboek slachtofferzorg

Voor een goede overdracht van de nu opgebouwde kennis en expertise over slachtofferzorg door met name politie en openbaar ministerie is vastlegging van processen en procedures in dit kader gewenst.

Daarom is begin dit jaar door mij subsidie verleend aan de regiopolitie Noord-Holland Noord om een handboek slachtofferzorg samen te stellen dat geschikt is om te worden gebruikt door medewerkers van politie, het OM en overige netwerkpartners als naslagwerk en vraagbaak bij de uitoefening van slachtofferzorg. Naar verwachting zal het handboek in juli a.s. gereed zijn. Het zal kostenloos ter beschikking worden gesteld. De vraag kan gesteld worden waarom eerst nu een handboek wordt samengesteld. De voornaamste reden daarvoor is dat het pas zinvol is een dergelijk handboek samen te stellen, wanneer de implementatie van de regelgeving een eind op streek is, teneinde te veel wijzigingen in het handboek te voorkomen.

8. Experimenten dading

In het algemeen overleg van 17 december 1997 (kamerstukken 25 452 nr 4) naar aanleiding van de brief van mijn ambtsvoorgangster van 23 oktober 1997 (kamerstukken 25 452 nr 3) heeft mijn ambtsvoorgangster toegezegd dading als bemiddelingsvorm onder regie van het openbaar ministerie bij wijze van een zestal experimenten in te voeren. Voor het plan van aanpak ter zake verwijs ik naar eerdergenoemde brief van 31 maart 1998.

In het najaar van 1998 is het laatste experiment dading van start gegaan. De evaluatie van de experimenten dading wordt begeleid door een begeleidingscommissie onder leiding van de Rotterdamse hoogleraar mr. H. de Doelder. Aanvankelijk was het de bedoeling in februari van dit jaar de evaluatie af te ronden. De begeleidingscommissie heeft voorgesteld, gelet op de onverwacht lange aanloopperiode (het vinden van geschikte dadingfunctionarissen heeft enige tijd gevergd) de evaluatie op te schorten naar juni van dit jaar. Ik verwacht dan ook in juli a.s. het evaluatierapport. Dit rapport zal met een begeleidende brief aan de Tweede Kamer worden aangeboden.

9. Slotopmerking.

Hoewel op onderdelen slachtofferzorg – getuige ook het bij deze brief gevoegde plan van aanpak – voor verfijning en verbetering vatbaar is, kan gesteld worden dat slachtofferzorg een steeds beter functionerend onderdeel is van het werk van OM, politie en de bij slachtofferzorg betroken intermediaire organisaties. slachtofferhulp. Daarbij mag niet onvermeld blijven dat in het bijzonder ook de buro's voor rechtshulp een steeds pregnantere positie innemen bij slachtofferzorg. Hoewel op basis van het plan van aanpak nog redelijk wat werk te verzetten valt, zie ik de eindevaluatie vol vertrouwen tegemoet.

De minister van Justitie,

A. H. Korthals


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

Naar boven