25 449
Vernieuwing rijkshuisvestingsstelsel

nr. 10
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER EN VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 3 juli 1998

Naar aanleiding van het nota-overleg op 9 februari jl. over de vernieuwing van het rijkshuisvestingsstelsel is de volgende motie van het lid De Jong c.s. (TK, vergaderjaar 1997–1998, 25 449, nr. 9) door de Tweede Kamer aangenomen:

«De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het in principe wenselijk is om de onroerend goedportefeuille waarmee de huisvesting van het Rijk wordt gerealiseerd vanuit één hand te beheren;

van mening dat het daartoe nodig is om de in dat verband relevante taken van de Dienst der Domeinen adequaat af te stemmen op, dan wel te integreren met de activiteiten van de Rijksgebouwendienst;

nodigt de regering uit op een zodanig tijdstip aan de Kamer voorstellen te doen over deze samenbundeling, dat implementatie mogelijk is op 1 januari 1999.»

Tijdens de behandeling werd door ons aangegeven dat er op dat moment een onderzoek gaande was naar de relatie Rijksgebouwendienst–Dienst Domeinen. Bij brief van 13 februari jl. is de opzet van het onderzoek naar u toegestuurd. Inmiddels is het rapport verschenen; een exemplaar hiervan is bijgevoegd.1

In het rapport wordt geconcludeerd dat de huidige formele taakverdeling tussen Rijksgebouwendienst en Dienst Domeinen een goede samenwerking tussen beide organisaties niet in de weg hoeft te staan en geen onoplosbare belemmeringen met zich meebrengt voor een goed functioneren van het nieuwe rijkshuisvestingsstelsel. Er wordt geconstateerd dat in de dagelijkse uitvoering van werkzaamheden beide organisaties in staat en bereid blijken tot een constructieve samenwerking. In het rapport is een aantal afspraken opgenomen op basis waarvan deze samenwerking in het nieuwe rijkshuisvestingsstelsel gestalte zal krijgen.

Naar onze mening biedt dit rapport een goede basis voor een verantwoord beheer van de onroerend goed-portefeuille van het Rijk, waarbij de relevante taken van de Dienst Domeinen adequaat afgestemd kunnen worden op de activiteiten van de Rijksgebouwendienst. Integratie van taken en organisatie is niet nodig.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

M. de Boer

De Minister van Financiën,

G. Zalm


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

Naar boven