25 448
Herstructurering varkenshouderij

nr. 16
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 16 december 1998

De vaste commissie voor Landbouw, Natuurbeheer en Visserij1 heeft op 17 november 1998 overleg gevoerd met minister Apotheker van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij over:

knelgevallen herstructurering varkenshouderij (25 448, nr. 7);

de brief van de minister van LNV van 16 november 1998 over het flankerend beleid varkenshouderij (25 448, nr. 8).

Van het gevoerde overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissie

De heer Meijer (CDA) herinnerde aan een uitspraak van zowel de vorige minister van LNV als de minister-president, dat bedrijven niet de dupe mogen worden van de varkenspest. Dat was een duidelijk signaal.

Een aantal door de varkenspest getroffen bedrijven hebben van de nood een deugd gemaakt en tijdens de leegstand hun bedrijven aangepast aan de welzijns- en gezondheidseisen van het varkensbesluit. Veel bedrijven hebben de schadeloosstelling gebruikt voor emissiearme stalsystemen, uiteraard in de veronderstelling dat er na het verdwijnen van de varkenspest weer doorgegaan zou kunnen worden.

De bij de varkenspest opgelopen schade en de maatregelen die in het kader van de Wet herstructurering varkenshouderij getroffen moesten worden, hebben torenhoge schulden veroorzaakt. De portemonnee is leeg. De geest is uit de sector. De voorgestelde tweede generieke korting van 15% in het jaar 2000, veterinaire heffingen en het gebrek aan eigen middelen zijn voor de banken aanleiding geweest om geen krediet meer te verstrekken. Bedrijven gaan failliet; de dynamiek is eruit. Bovendien is sprake van hoge afromingspercentages bij de huidige verhandelbare varkensrechten, te lage prijzen, grote onzekerheid ten gevolge van het uitblijven van beleidsmaatregelen en onduidelijkheid over de reconstructie, beëindigings- en opkoopregeling. Er moet op korte termijn toekomstperspectief geboden worden en het is dan ook goed dat de minister in zijn brief een aantal maatregelen aankondigt.

De heer Meijer refereerde aan de uitspraken van het kabinet over de uitbreiding van Schiphol. Eindelijk is Paars II tot de ontdekking gekomen dat het niet gaat om aantallen mensen en vliegbewegingen, maar ommilieudoelstellingen. In de varkenshouderij probeert zowel de sector als de overheid de milieudoelstellingen te bereiken. Niet het aantal dieren moet bepalend zijn voor de toekomst van de sector, maar het halen van de milieudoelstellingen.

Herstructureren is vernieuwen en versterken, zoals de vorige minister van LNV zo duidelijk zei. De herstructurering van de varkenshouderij moet leiden tot een versterkte, op de toekomst gerichte sector. Het beleid is gericht op blijvers, terwijl voor de wijkers randvoorwaarden worden gecreëerd om op een goede manier de sector te kunnen verlaten. De herstructureringswet is tevens bedoeld om 14 miljoen kg fosfaat uit de markt te halen. Ook moet binnen enkele jaren voldaan worden aan welzijns- en gezondheidseisen, zoals vastgelegd in het varkensbesluit.

Het is triest te moeten constateren dat juist bedrijven waarvan op basis van een objectieve analyse verwacht mocht worden dat zij na de herstructurering de bedrijven van de toekomst zouden worden, door de huidige situatie dreigen om te vallen. Dat kan toch nooit de bedoeling geweest zijn van deze herstructureringsoperatie.

De tweede 10% generieke korting nu moet omgezet worden in 5% in 2002 en 5% in 2005. Voor de blijvers moeten stimuleringsmaatregelen komen om de dynamiek in de sector te behouden. De heer Meijer kon zich vinden in de voorgestelde afroompercentages en in de regeling met betrekking tot MINAS. Bij de veterinaire heffingen moet het verschil tussen niet-overschot- en overschotgebieden ongedaan gemaakt worden, zodat iedereen in aanmerking komt voor de maximale korting.

Bij aankoop van natuurgronden of Vinex-gronden moeten de grondgebonden fosfaten door de overheid worden meegenomen.

Via generieke korting, latente ruimte, opkoop en afroming zal 14 miljoen kg fosfaat uit de markt worden gehaald. Hoe zal dat per segment gebeuren? Hoeveel is er inmiddels al weggehaald? Kan de minister een driemaandelijkse rapportage toezeggen?

In de brief wordt weinig gesproken over de gevolgen van de varkenspest. De heer Meijer vond dat jammer.

Hij wilde duidelijkheid over eventuele fiscale maatregelen voor de sector en stelde voor niet te wachten op toestemming van Brussel, maar te komen met een soort «vooruitakkoord».

De heer Feenstra (PvdA) constateerde dat de varkenshouderij op dit moment geteisterd wordt door alle plagen van Egypte: herstructurering, de aanstaande tweede generieke korting, onduidelijkheden over de reconstructie, bedrijfsaanpassingen voortvloeiende uit het varkensbesluit, een slechte marktsituatie met extreem lage prijzen, buitengewoon weinig dynamiek, hoge afromingspercentages, vastgelopen mestafzet met als gevolg dreigende hoge MINAS-heffingen en onduidelijkheid over het te voeren ammoniak- en nitraatbeleid.

De politiek en de sector moeten samen serieus naar oplossingen zoeken. De mestbalans moet worden hersteld. Er moet een dam opgeworpen worden tegen een onverhoopt volgend geval van varkenspest door verbetering van de diergezondheid en de structuur van de sector, door reconstructie of door een bijstelling van het Europese vaccinatiebeleid. Is er ten aanzien van dit laatste al enige voortgang? Bovendien moet de sector weer economisch perspectief krijgen. De sector verstart nu. De wijkers blijven, de blijvers ontwikkelen zich niet en de banken stellen zich «zûnig» op. De patstelling moet worden doorbroken. Er kan niet voorbijgegaan worden aan de stelling van de Rabobank dat, wanneer er een alternatief komt voor die tweede generieke korting, dit binnen de sector zal leiden tot een inkomensstijging van 160 mln. De diverse overheden, de sector en de banken moeten middelen vrijmaken voor een megadeal om via bedrijfsbeëindigingsregelingen de doelstellingen te bereiken.

In de wet herstructurering is de afroming bepaald op 40%, 60% en op termijn weer 25%. De huidige 60% afroming werkt dynamiekremmend. Er is nog maar 0,8% van de krimptaakstelling bereikt. Potentiële wijkers zingen het nog wel even uit in afwachting van betere tijden. De heer Feenstra pleitte voor een meerjarige voortzetting van het percentage van 40.

Er komt een ruimhartige regeling voor de knelgevallen. De oorspronkelijke indeling in categorieën is betekenend uitgebreid. Er resteren ongeveer 150 gevallen. Het is niet de taak van LTO of de Kamer om daarin een schifting aan te brengen. Het probleem is overzichtelijk. Kunnen deze bedrijven worden ingedeeld in een bepaalde categorie, moet er sprake zijn van wisseling of kan een eenmalige oplossing geformuleerd worden?

Verder wil de minister nagaan of de duurzame ondernemersaftrek in het jaar 2000 kan worden toegepast. De Kamer zal daarover in maart 1999 worden geïnformeerd.

De genoemde flankerende maatregelen spraken de heer Feenstra zeer aan. Deze maatregelen kosten 218 mln. Kan de rest van het bedrag van 475 mln. worden ingezet voor de megadeal? En valt het bedrag van 50 mln. voor opkoop tegen marktprijzen binnen of buiten het bedrag van 475 mln.?

Het zou buitengewoon wrang zijn als een aanpak in de ecologische hoofdstructuur stagneert door te weinig medewerking van de EU.

Wanneer zal het overleg over de stakingswinst tussen Landbouw en Financiën plaatsvinden? Wat betekenen de verminderde inkomens uit de MINAS-heffing?

Ten slotte vroeg de heer Feenstra of dit beleidspakket het meest effectieve en meest gerichte is.

De heer Ter Veer (D66) sprak zijn zorgen uit over de economische ontwikkelingen in de varkenshouderij. De wet herstructurering en de daarvoor bestemde middelen moeten voor de langere termijn het perspectief herstellen.

De brief van de minister is een uitwerking van de motie waarin werd gevraagd om voor de potentiële beëindigers maatregelen te ontwerpen die het beoogde effect kunnen sorteren. Het gereserveerde bedrag van 475 mln. wordt eindelijk besteed. Een aantal keren wordt echter een bedrag van 218 mln. genoemd, terwijl in de bijlage bij de brief sprake is van een totaaltelling van 423 mln. Is de bijlage juist, of komt er een extra bedrag van 218 mln.?

De heer Ter Veer stemde in met de zes voorgestelde maatregelen en was het ook van harte eens met de voorgestelde aanpassing van de afroom- en kortingssystematiek.

Het is goed dat aandacht wordt gevraagd voor voorlichting over de mogelijkheden van het huidige fiscale stelsel ten aanzien van het benutten van de stakingswinst voor lijfrentes en stamrechtuitkeringen. Dit komt tegemoet aan de wens van de Kamer om met de stakingswinstbelasting anders om te gaan.

De heer Ter Veer kon zich ook vinden in de stimuleringsmaatregelen voor blijvers alsmede in de overige maatregelen.

De discussie over de knelgevallen is finaal en sluitend gevoerd. Er is echter sprake van een schoonheidsfoutje. Milieumeldingen moeten geacht worden te horen onder de verleende milieuvergunningen en zouden daarbij ingeschreven moeten worden met een kleine tekstwijziging.

De grondgebondenheid vraagt een nadere toelichting. De heer Ter Veer achtte de minister zeer wel in staat te beoordelen, of er dan sprake is van knelgevallen.

De discussie over de herstructurering van de varkenshouderij is reeds in 1996 gestart toen iedereen nog droomde dat de varkenspest Nederland voorbij zou gaan. De herstructurering is dus niet geïnitieerd door de varkensepidemie.

De heer Ter Veer bleef van mening dat de Rabobank heeft overgefinancierd en te somber is als zij stelt dat 10% generieke korting in 2000 een onvermijdbaar gegeven is.

De heer Poppe (SP) steunde de doelstellingen van de wet. De voorgestelde maatregelen mogen er echter niet toe leiden dat bedrijven afknappen.

De lage prijzen veroorzaken op jaarbasis een inkomstenderving van 1 mld. Daarbij komt in 1998 en 1999 een inkomstenderving van ongeveer 300 mln. per jaar vanwege herstructureringsmaatregelen. Bij elkaar is dat dus 1,6 mld. Dat zal grote liquiditeitsproblemen c.q. een tekort op het gezinsbudget veroorzaken. En wat gebeurt er na 1999?

De aanpassing van de afroom- en kortingssystematiek is een vooruitgang.

Er wordt 50 mln. gereserveerd voor het opkopen van varkensrechten. Is dat niet te weinig? Blijft het een ruime opkoopregeling, ook als dat bedrag wordt overschreden?

Er komt een betere regeling voor vervroegd uittreden. Er geldt een financieel plafond van 30 mln. voor het opkopen van rechten. Dit geld komt uit de herstructureringsgelden. Dat is een sigaar uit eigen doos.

Voor ondernemers jonger dan 52 jaar wordt de financiële vergoeding voor het afromen verdubbeld. Zou een volledige vergoeding niet meer voor de hand liggen?

Er wordt 25 mln. toegevoegd aan het borgstellingsfonds om de leencapaciteit van de bedrijven te verhogen. Wordt hiermee het risico van de bank of het risico van de leners verkleind?

Het totaalbedrag van 218 mln. komt voor het grootste deel uit de herstructureringsgelden. Dat is teleurstellend, zeker met het oog op de rampzalige situatie waarin veel boerenbedrijven verkeren. Zou er geen extra geld moeten komen c.q. moet het bedrag van 475 mln. niet sneller geïnvesteerd worden?

Is de minister bereid te voorkomen dat bedrijven omvallen die onder normale omstandigheden levensvatbaar zijn, ook als het meer kost dan 475 mln.? Dus geen koude sanering.

Ondanks de verruiming van de criteria voor de knelgevallenregeling dreigen nog steeds 150 bedrijven tussen de wal en het schip te vallen. Is de minister bereid deze gevallen samen met LTO individueel te bekijken?

De heer Van den Berg (SGP) stelde dat de algehele malaise die de varkenshouderij treft, reden is tot het nemen van maatregelen om de sector door deze moeilijke periode heen te loodsen. De situatie is ernstig. De historisch absoluut lage vleesprijzen brengen de inkomsten van de varkenshouders onder het kostprijsniveau.

De herstructurering grijpt diep in. Telkens komt de verzekering van de ambtsvoorganger van deze minister in gedachte, dat geen bedrijf vanwege de herstructurering failliet zou gaan. Er worden investeringen gevraagd. Het gewijzigde varkensbesluit is daarvan getuige. Daarbij komt de varkensheffing van f.11,50 per gemiddeld per jaar gehouden varken. Om de misère compleet te maken, wordt de sector geconfronteerd met een onder de huidige omstandigheden ontoereikende mestopslag. Dat brengt in het kader van MINAS de nodige financiële gevolgen mee.

De heer Van den Berg plaatste enkele vraagtekens bij de instrumenten voor vervroegde beëindiging. De afroompercentages worden aangepast. Pas in 2002 is het huidige percentage weer van kracht. Het wordt dus aantrekkelijker ook in 1999 nog rechten te verkopen. Het is echter maar zeer de vraag of met het veronderstelde extra aanbod meer rechten uit de markt worden gehaald dan bij een kleiner aanbod en een afroming van 60%. De afroming in 1998 en 1999 was gekoppeld aan de generieke korting in het jaar 2000. De hoogte van die korting was afhankelijk van de mate van afroming in de voorafgaande jaren. Nu wordt die koppeling losgelaten, maar de generieke korting in 2000 blijft overeind en in de twee jaren daarna gelden nog hogere kortingspercentages. Is die hoge afroming in 2000 en 2001 wel nodig? Wordt door dit voorstel niet een kortetermijnoplossing geboden die door het langetermijnperspectief van 2000/2001 weer teniet wordt gedaan?

De bij de opkoopregeling gehanteerde bedragen per kilo fosfaat zijn verre van marktconform. Er wordt een permanent loket tot 2000 voorgesteld. Daar kunnen de varkensrechten tegen een marktconform tarief worden afgeleverd. Wat is in dezen marktconform? Wordt de dan geldende waarde van het varkensrecht bedoeld? Dan zou het bedrag van 50 mln. wel eens ontoereikend kunnen zijn. Wat doet de minister wanneer ruim voor de afloop van deze regeling het loket is uitgeput? Er moet in dezen een maximale inspanning gepleegd worden en dus niet worden vastgehouden aan een te strak budget. Hoeveel varkensrechten kunnen met dit budget tegen de huidige waarde uit de markt genomen worden?

De heer Van den Berg stond sympathiek tegenover de aangekondigde regeling voor de vervroegde bedrijfsbeëindiging. Hoe tijdelijk is deze regeling en wanneer is zij te verwachten?

Voor de blijvers zal de minister in overleg treden met de banken om te bezien of extra voorzieningen ter vergroting van de leencapaciteit kunnen worden getroffen. Indachtig de brief van de Rabobank is het echter de vraag of de minister en de banken een-twee-drie op één lijn te krijgen zijn. De Rabobank stelt dat het uitstellen van de tweede generieke korting voor ten minste vijf jaar onder gelijktijdige intensivering van de opkoop- en afroomregelingen nodig is om de sector enige levensvatbaarheid te garanderen. De heer Van den Berg wees erop dat dit aansluit bij zijn opvatting: eerst maximaal opkopen en afromen en dan pas generiek korten. Denkt de minister met de banken tot overeenstemming te kunnen komen?

Geldt hetgeen wordt voorgesteld in het kader van MINAS ook voor andere bedrijven, niet-varkenshouderijen, die vanwege de wateroverlast problemen krijgen met MINAS?

Het is verheugend te constateren dat de minister de signalen vanuit de sector serieus neemt. Of de voorgestelde maatregelen de problematiek daadwerkelijk zullen oplossen, is echter zeer de vraag. Het gaat er niet alleen om de zwakkere bedrijven spoedig tot uittreden te bewegen, maar ook om de relatief sterkere bedrijven deze moeilijke periode op zo'n manier te laten doorkomen dat er voldoende investeringskracht blijft om serieus werk te maken van onder meer de aangescherpte welzijnseisen uit het varkensbesluit. Het is misschien zinvol de blijvers extra faciliteiten te geven, zoals het verlagen of wellicht tijdelijk opschorten van de varkensheffing.

Iedere verlegging van de grens van de knelgevallen roept nieuwe knelgevallen op. Daarmee is de duidelijkheid niet gediend. Een steeds verdere uitbreiding van het aantal erkende knelgevallen holt de weigering van de regering om te komen tot een individuele beoordeling in feite steeds verder uit en tast de geloofwaardigheid van het beleid in dezen aan. Het karakter van de ingreep rechtvaardigt alleszins een individuele beoordeling.

Het is rechtvaardig dat de regering een aanvraag voor een milieuvergunning verlangt om als knelgeval in aanmerking te komen. In de praktijk hebben veel gemeenten echter genoegen genomen met melding, zelfs als er meer dan kleine aanpassingen in het geding waren. Is het juist dit nu terecht te laten komen op het bordje van de varkenshouder? Het standpunt van de minister dat er nooit onbillijkheden kunnen ontstaan omdat het in geval van een melding zou gaan om een neventak, is niet juist. De knelpunten doen zich juist voor op bedrijven waar een grotere uitbreiding mogelijk was op basis van een melding. Vanwege de rechtszekerheid en het vertrouwensbeginsel moet de varkenshouder in dat geval kunnen rekenen op uitbreiding.

De heer Van den Berg kon zich niet vinden in de argumentatie van de minister tegen het voorstel van LTO om voorlopers op het gebied van dierenwelzijn een verminderde korting toe te kennen. Hij vroeg de minister zijn standpunt te heroverwegen.

Ten slotte wees de heer Van den Berg op het geval van een varkenshouder wiens bedrijfsoverdracht niet aan het bureau heffingen is gemeld door toedoen van de notaris. Daardoor heeft betrokkene geen varkensrechten toegewezen gekregen. Het betreft een grondgebonden varkenshouderij. Hoe gaat de minister om met gevallen waar buiten toedoen van betrokkenen geen aanspraak op varkensrechten kan worden gemaakt?

De heer Oplaat (VVD) was te spreken over de positieve uitstraling van de brief van de minister. Er wordt van alles aangekondigd en dat moet nog geconcretiseerd worden. De onduidelijkheid duurt te lang, terwijl ingrijpende investeringsbeslissingen worden gevraagd.

De brief van 21 oktober voorziet in een uitbreiding van het Besluit hardheidsgevallen met zeven categorieën. Dat is een aanzienlijke verlichting. Er moet een oplossing gevonden worden voor de 150 ondernemers die tussen de wal en het schip dreigen te vallen. De heer Oplaat ondersteunde het voorstel van LTO voor een aantal technische aanpassingen, alsmede het voorstel om een commissie in te stellen met vertegenwoordigers van het ministerie, de landbouworganisaties en oud-politici om een en ander uit te werken.

Wat gebeurt met ondernemers buiten de concentratiegebieden die zitten met grote stallen en zonder varkensrechten? Wat is de positie van ondernemers buiten de concentratiegebieden die volkomen legaal met meldingen hebben gewerkt, vaak zelfs op aanraden van de gemeente?

Hoe staat het met de MINAS-heffing voor veehouders in het algemeen en voor varkenshouders in het bijzonder? Voor varkenshouders die herbevolkt hebben, kondigt de minister een regeling aan met betrekking tot de MINAS-heffing. Wat moet er echter gebeuren met varkenshouders die doorgeproduceerd hebben in de pestperiode, met volle mestopslagen zitten en niet over afvoermogelijkheden beschikken? Hoe gaat het met de varkenshouders die niet de verfijnde, maar de forfaitaire route bewandelen?

Hoe zit het met de premiedifferentiatie in de varkensheffing? Wanneer weet een varkenshouder hoeveel heffing hij moet betalen? Wordt vooralsnog het volle bedrag in rekening gebracht totdat de desbetreffende AMvB gereed is? Zal er sprake zijn van terugwerkende kracht?

De heer Oplaat was van mening dat per 1 januari 2000 een afromingspercentage van 25 moet gelden, gekoppeld aan de welzijns- en milieueisen. Kan een afromingspercentage van 60 in 2000 en 2001 geïnterpreteerd worden als een voorbode van een uitstel van de tweede generieke korting van 10%? Handhaaft de minister 40% afroming totdat de 10% bereikt is? Hij nam aan dat de voorgestelde wijziging van de afromingspercentages direct per 1 januari wordt doorgevoerd.

Veel varkenshouders zitten in de problemen en komen als gevolg van rentabiliteitseisen niet in aanmerking voor een BBZ- of BF-regeling. Er wordt nu een eerste aanzet gegeven om dit probleem op te lossen. De Rabobank geeft echter aan niet uit te voeten te kunnen met de voorgestelde maatregel. Als er nu toch een tweede generieke korting komt in 2000, worden de schulden van de ondernemers dan kwijtgescholden? Of wordt de ellende alleen maar groter?

In het regeerakkoord zijn afspraken gemaakt over het betalen van belasting over de stakingswinst. Het kabinet legt deze afspraken echter naast zich neer en zal pas rond 2000 met fiscale voorstellen komen. Dat is veel te laat.

Het kabinet wil de grootste dynamiek realiseren voor het jaar 2000. Het flankerend beleid moet daarop gericht worden, ook op fiscaal gebied. In het belastingplan voor de 21ste eeuw staat immers dat vrijstelling van belasting op stakingswinst mogelijk moet zijn wanneer de boer herinvesteert in rechten, quota of gronden. Zou de staatssecretaris van Financiën de Kamer een brief kunnen sturen over dit onderwerp?

De heer Oplaat vond het prima om deze problematiek onderscheidenlijk en zonder precedentwerking aan te pakken, want welke sector wordt zo hard aangepakt als de varkenssector?

De minister geeft aan het budget voor de verplaatsings- en beëindigingsregeling te zullen verruimen. Wanneer gaat dat gebeuren? In de toelichting staat PM, dat betekent toch niet post mortem?

De heer Oplaat stelde voor te komen tot een driemaandelijkse informatie-uitwisseling over de stand van zaken met betrekking tot de herstructurering.

Is het kabinet nog steeds van mening, dat zowel voor de sociaal-economische als de ruimtelijke effecten van de herstructurering geldt, dat mogelijke bedreigingen kunnen worden omgezet in gerede kansen? Is de brief de sleutel tot de oplossing van deze problematiek?

De heer Oplaat herhaalde ter afsluiting dat hij bijzonder te spreken was over de toon van de brief. Hij toonde zich positief-kritisch ten aanzien van de uitvoeringsmodaliteit.

De heer Stellingwerf (RPF) sprak mede namens de fractie van het GPV. Hij had zich nooit verzet tegen het doel van de herstructureringswet, namelijk 40 miljoen kg fosfaat uit de markt nemen. Het moet echter wel op een sociaal verantwoorde manier gebeuren, vooral door middel van het opkopen van varkensrechten. De overheid is echter zeer terughoudend geweest met betrekking tot de hoogte van de opkoopsommen. Daardoor is marginaal gebruik gemaakt van de twee regelingen en is er tijd verloren gegaan.

De brief biedt een behoorlijk aantal openingen aan een sector die in zeer dramatische omstandigheden verkeert. Wellicht kunnen nu door daadkracht en snelheid reddingsboeien worden toegeworpen. De voorstellen zullen nog dit jaar aan de Europese Commissie worden voorgelegd. Hoe lang duurt het dan voordat werkelijk duidelijkheid ontstaat?

De heer Stellingwerf vroeg zich af voor hoeveel boeren deze maatregelen wellicht te laat komen. Er is niet alleen sprake van grote onzekerheid in financiële, maar ook in sociale en emotionele zin. Uit de brief wordt niet duidelijk op welke manier aandacht besteed wordt aan de immateriële aspecten.

Er zijn verschillende uitgangsposities, omdat veel bedrijven op grond van toevallige omstandigheden in een bepaalde situatie terechtgekomen zijn. Hoe wordt bepaald welk deel van de ellende te wijten is aan de varkenspest en welk deel aan de marktsituatie? Het is ook wrang te moeten constateren dat in 1997 goede prijzen gemaakt worden, terwijl nu juist zeer lage prijzen een uitvloeisel zijn van de pestepidemie.

Komt de patstelling niet voor een belangrijk deel voort uit een door de politiek zelf gecreëerde situatie?

De heer Stellingwerf sloot zich aan bij de opmerkingen over de aanpassing van afroom- en kortingssystematiek. Zou met een lager afromingspercentage de stimulans niet nog veel groter kunnen zijn?

Het is zeer positief dat de minister tegen geldende marktprijzen wil gaan opkopen. Is de minister bereid zo nodig het bedrag van 50 mln. te verhogen?

De heer Stellingwerf stond positief ten opzichte van de voorgestelde maatregelen. Terecht maakt de minister in het kader van de stimuleringsmaatregelen melding van de medeverantwoordelijkheid van de banken in deze varkenscrisis om een oplossing voor de problemen te zoeken. Vele jaren hebben de financiële instellingen profijt getrokken van deze sector.

De minister stelt dat Brussel geen steun accepteert die leidt tot een productie-uitbreiding. Hoe moet dat gezien worden in het licht van een discussie waarin alleen gesproken wordt over forse inkrimping?

Er wordt 218 mln. beschikbaar gesteld. Die komen uit het bedrag van 475 mln. dat als sinds 1996 beschikbaar is. Het lijkt wel alsof de herstructureringsgelden al zeven keer zijn bestemd. Als het nodig is, moet er extra geld beschikbaar gesteld worden.

Hoe verhoudt het bedrag van 18 mln. voor de export van kippenmest zich tot de problemen in de varkenssector? Komt er door het exporteren van kippenmest meer plaats beschikbaar voor varkensmest? In dit licht is het merkwaardig dat vorig jaar toestemming is gegeven voor nieuwe kippenbedrijven onder de voorwaarde dat de mest moest worden geëxporteerd. Die bedrijven hebben waarschijnlijk een belangrijk deel daarvan weer afgevloeid naar de Nederlandse markt.

Antwoord van de regering

De minister zei eerst, te streven naar duidelijkheid en dynamiek. Het is de moeite waard te bekijken, welke modaliteiten aangebracht kunnen worden om een en ander haalbaar te maken en de sector de kans te geven te voldoen aan de gestelde doelen.

Hij meende dat op grond van het nu bepaalde aantal categorieën hardheidsgevallen een streep gezet moet worden achter het zoeken naar nieuwe uitzonderingscategorieën. Wel moet gekeken worden naar de resterende gevallen. Er komt echter geen aparte commissie. Dat wekt verwachtingen en doet de duidelijkheid en dynamiek teniet.

Allereerst wordt aangegeven welke gevallen nog niet in de nieuwe categorieën geplaatst zijn. Vervolgens wordt bekeken welke gevallen beter af zijn met een vangnet. Bovendien zijn er gevallen die men gezien de doelstellingen van en de wijze waarop de wet is behandeld, niet moet willen honoreren. Vanuit die driedeling zal met vertegenwoordigers van LTO en van het bureau heffingen de laatste ronde worden ingegaan. Daarbij wordt zoveel mogelijk getracht de juiste gevallen in de juiste categorieën te krijgen. De minister stelde voor, deze discussie te sluiten met de afspraak dat met LTO- varkenshouderij de precieze bewoordingen van de AMvB's nagelopen zal worden, alsmede de manier waarop wordt nagegaan of de resterende gevallen geplaatst kunnen worden. De Kamer wordt daarover geïnformeerd.

Het voorliggende pakket moet ertoe dienen de komende dertien maanden optimaal te benutten. Ook al kunnen bepaalde deelmaatregelen tekstueel nog even op zich laten wachten, de politieke dekking is bekend. Daarop kan geanticipeerd worden, ook door de financiers. Zoals uit de cijfers blijkt, is zonder maatregelen in drie maanden tijd een generieke korting bereikt van 0,8%. Dat valt dus niet tegen. De minister was van mening dat met het voorgestelde pakket een groot deel van de generieke korting vermeden kan worden.

De grote prijsmalaise is de alles overheersende factor. Daarom is gekozen voor dit pakket maatregelen. In een situatie van stabiele prijzen denkt niemand aan een voorloper van de IOAZ-regeling. De doelstelling is altijd helder geweest: een milieureductie van 14 miljoen kilo fosfaat. De situatie is echter zodanig veranderd, dat het nodig is een zwaar commitment af te geven aan de buitenwacht. Het nu voorgestelde pakket bevat elementen die recht doen aan de grote sociaal-economische problematiek in de sector. Het is een «nu of nooit scenario», waarbij alles uit de kast gehaald wordt. De komende dertien maanden moet het gebeuren. Daarna is hopelijk sprake van stabiele markten en stabiele prijsontwikkelingen en zullen andere partijen hun gedrag daarop afstemmen. Met de delegatie, waarin ook vertegenwoordigers van de Rabobank zaten, is afgesproken dat zo snel mogelijk finetuning zal plaatsvinden om de effectiviteit nog groter te laten zijn.

De doelstelling is altijd geweest: varkensrechten afromen, percentages vaststellen en generieke korting verminderen. Nu worden méér instrumenten ingezet. Overigens vindt alles plaats binnen het bedrag van 475 mln. De cijfers kloppen. Er is nog 130 mln. over. Via een driemaandelijkse monitoring zal een en ander bekeken worden en kunnen zo nodig regelingen extra opgevuld worden met geld uit dat bedrag van 130 mln.

De minister meende dat de voorgestelde aanpassing van de afroming en korting een prikkel geeft om de dynamiek erin te houden. Dat is erg belangrijk. Een beslisser moet ervan overtuigd zijn dat wachten tot een slechtere situatie leidt en het daarom beter is het nu te doen, temeer omdat hij nu ook gebruik kan maken van de andere maatregelen die zijn voorgesteld. Dat is de inzet. Dit houdt echter niet in dat afgestapt wordt van de tweede generieke korting.

Als de voorgestelde opkoopregeling goed loopt, kan snel tot opvullen met nieuwe financiële middelen worden overgegaan.

De aanvullende voorziening voor vervroegde uittreding past in de uitzonderingssituatie waarin de varkenshouderij verkeert. Er is maar één economische sector die in een tijd van algehele economische groei deze malaise moet ondergaan. De minister ging ervan uit dat een en ander binnenkort gerealiseerd kan worden.

Bedrijfsbeëindiging en -verplaatsing binnen de ecologische hoofdstructuur waren reeds een van de belangrijkste pijlers. Dit is relatief duur. Maar er is een belangrijke tweede doelstelling: het verhogen van de kwaliteit van de reconstructiegebieden. Daarom staat er een PM bij het eventueel doorlopen van die regeling. Dan zijn er namelijk goede argumenten om geld uit de voor reconstructie bedoelde bedragen te halen. Dit is al besproken met de provincies.

De aanvullende voorziening voor overige beëindigers betekent een verdubbeling van de vergoeding voor het afromen. De voorlichting over het sociaal-economisch plan moet inderdaad verbeterd worden. De uitwerking is nog niet geregeld. Van LNV-zijde zal in ieder geval worden gepleit voor toepassing van een eventuele regeling met terugwerkende kracht. Het is niet mogelijk nu reeds een toezegging hierover te doen.

De bewindsman ontkende gezegd te hebben dat de Rabobank onvoldoende meespeelt in het oplossen van de problematiek. Het eigen vermogen van de bedrijven is echter kwetsbaar geworden. Vandaar het voorstel om gezamenlijk een schuldsaneringsfonds te voeden. De minister stelde zich voor om bij 10 mln. die van derden komt, ook 10 mln. van de overheid te leggen. Het moet echter geen 100% overheidsfinanciering zijn. De particuliere sector moet worden uitgenodigd om samen met de overheid moeilijke gevallen te lijf te gaan. Daarmee wordt ook het blijvend ondernemerschap gestimuleerd. Als derden 20 mln. inbrengen, moet het al gek gaan als het minister dat bedrag niet alsnog verdubbelt.

De minister was blij met de steun vanuit de Kamer voor de overige maatregelen en merkte op dat de maatregelen in het kader van MINAS ook gelden voor de veehouderij.

De verplaatsing van rechten naar niet-concentratiegebieden is lastig in de systematiek. In die gebieden worden weinig rechten aangeboden. Het principe blijft natuurlijk: schone gebieden schoonhouden. Bekeken zal worden in hoeverre dit een knelpunt vormt.

In 1999 wordt in het kader van de diergezondheidsheffing slechts 2 mln. verwacht van de 100 mln. die er structureel zou kunnen komen. In 2000 komt er naar verwachting 44 mln. en pas in 2001 wordt dat 100 mln. Het gaat niet om hoge bedragen waarvoor nu een ontheffing gegeven zou kunnen worden. De sector heeft dit zelf voorgesteld om fondsen te vormen. De overheid is in dezen eigenlijk niet aan zet. Het borgstellingsfonds krijgt een stroppenpot voor grotere gevallen. Daardoor kunnen bedrijven geholpen worden die oprekkings-, overbruggings- of tijdelijke kredieten nodig hebben.

Bij de diergezondheidsheffing gelden uiteraard wel de normale fiscale inningsregels. In schrijnende gevallen wordt onmiddellijk uitstel van betaling verleend. Ieder geval wordt individueel beoordeeld.

Een milieuvergunning aangevraagd voor 10 juli 1997 komt niet in aanmerking voor een melding op grond van de Wet milieubeheer. Dat betreft een principieel punt. Het betreft geen onbillijkheid van overwegende aard. Het komt wel voor dat men voor kleine veranderingen een melding gedaan heeft. In sommige gemeenten komt dat vaker en langer voor dan in andere. Soms gaat het daarbij om een betekenisvolle uitbreiding die men in de bedrijfsvoering belangrijk vindt. Bekeken zal worden, in hoeverre het mogelijk is zo'n melding te zien als een milieuvergunning. Ook zal bekeken worden waar de grens ligt tussen een betekenisvolle uitbreiding en dus een vorm van onbillijkheid, en geen betekenisvolle uitbreiding. Daarbij moet wel de doelstelling van onbillijkheid van overwegende aard in het oog gehouden worden. Een nominaal geringe uitbreiding kan voor een klein bedrijf wel betekenisvol zijn. Bij een andere bestuurslaag moet het begrip melding natuurlijk niet ineens minder waardevol worden uitgelegd. De burger mag nooit de dupe worden van overheidsfalen.

In de pestperiode was het bedrijven toegestaan mest af te voeren, nadat zij enkele dagen om hygiënische redenen waren afgesloten.

Ten slotte zei de minister dat de MINAS-voorziening voor varkenshouders niet voor de forfaitaire route geldt.

Nadere gedachtewisseling

De heer Feenstra (PvdA) vond het waardevol vast te stellen dat de minister bereid is nog een laatste keer met LTO en het bureau heffingen na te gaan, of de resterende 150 gevallen recht hebben op plaatsing in een categorie. Kan de Kamer hierover geïnformeerd worden?

Een afromingspercentage van 60 kan wijkers ertoe bewegen te wachten op betere tijden. Een meerjarige aanpak met een afromingspercentage van 40 biedt ook duidelijkheid. Deze Haagse hobbel moet absoluut worden weggehaald teneinde de dynamiek te vergroten. Het moet 40% per jaar worden.

De heer Feenstra kon zich niet vinden in de aanpak van de minister met betrekking tot de megadeal. Het gaat om een brede aanpak teneinde de tweede generieke korting te kunnen vervangen. De minister moet met partijen aan tafel gaan zitten. Er moet meer gebeuren dan het verdubbelen van 10 mln. of 20 mln. Er moet een breed pakket komen.

Het is goed dat met het totale bedrag van 475 mln. een aantal maatregelen in beweging worden gezet. Er moet monitoring plaatsvinden. Succesvolle maatregelen moeten geïntensiveerd worden en zwakke maatregelen moeten tijdig uit het programma genomen worden, opdat de vrijvallende middelen opnieuw kunnen worden ingezet.

Ook de heer Meijer (CDA) vond dat op korte termijn duidelijk moet worden hoe de knelgevallenregeling wordt ingevuld.

Is de overheid bereid om de fosfaatrechten verbonden aan de 200 ha die aangekocht zullen worden voor natuur, meteen uit de markt te nemen? Deze vraag geldt eveneens bedrijven die weg moeten omdat zij in een Vinex-locatie liggen.

De heer Meijer verzocht de minister alsnog in te gaan op zijn opmerkingen over Schiphol.

De veterinaire heffing moet worden aangepast. Er moet een rekeningcourantsysteem komen, alsmede een maximale reductie binnen de concentratiegebieden. De slogan moet zijn: liever niet betalen dan meer krediet krijgen.

Op 1 december moeten alle bedrijven voldoen aan de spoelplaatsregeling. Dat betreft wederom een investering van f 25 000. Kan het zodanig geregeld worden, dat bedrijven die voornemens zijn te stoppen niet aan deze eis hoeven te voldoen?

De heer Ter Veer (D66) vroeg de minister in te gaan op de grondgebondenheid van de knelgevallen.

Hij kon van harte instemmen met het solidariteitsfonds. De minister legt 10 mln. klaar en er moet 10 mln. van de andere partij komen. Een snelle berekening leert dat dit 60% is van het bedrag dat in Doetinchem ijlings is geschoven om te voorkomen dat speculanten amok gingen maken. Als het hier net zo gaat, is het solidariteitsfonds snel met 20 mln. gevuld.

De heer Poppe (SP) meende dat de minister geen antwoord heeft gegeven op de meest prangende vraag, namelijk of doel is te voorkomen dat duizenden bedrijven onbedoeld omvallen. De minister wil binnen dertien maanden voldoende dynamiek in de sector brengen.

Volgens de Rabobank zullen 3000, 4000 of misschien wel 5000 bedrijven het niet redden. Dankzij de maatregelen van de minister wordt de leencapaciteit verruimd. Maar alleen de bedrijven die het redden, zullen daarvan gebruik kunnen maken. Daarmee kunnen die bedrijven de rechten kopen van die bedrijven die onbedoeld en ongewild omvallen. Op die manier komt er wel dynamiek in de sector. Het wordt echter een koude sanering waarbij alleen grote bedrijven overblijven. Het voorgestelde beleid is onvoldoende.

De heer Van den Berg (SGP) vroeg zich af, of het voorliggende pakket toereikend is om het beoogde doel te bereiken. Niet alle punten zijn beantwoord. Hij nam aan dat een aantal punten zeker zal terugkomen bij de monitoring en de verdere uitwerking.

Hij sloot zich aan bij de opmerkingen over de knelgevallen en dankte voor de toezegging dat de problematiek van de melding bekeken wordt. Het is te betreuren dat de minister niet bereid is te kijken naar het opschorten van de heffing in het kader van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren. Juist op deze korte termijn moet elke stimulans gegeven worden. Zeker op het individuele bedrijfsniveau kunnen juist dit soort zaken ervoor zorgen dat het hoofd boven water kan worden gehouden.

De heer Oplaat (VVD) vond de houding van de minister en diens inzet met betrekking tot de fiscale maatregelen bijzonder positief.

Hij nam aan dat er voor de knelgevallenregeling een interne commissie komt bestaande uit mensen van landbouworganisaties en het departement. Die commissie zal ook kijken naar technische zaken, zoals bijvoorbeeld de verschillen tussen de categorieën 3 en 4. Ook de 150 bedrijven die door LTO zijn aangegeven, zullen worden beoordeeld.

De megadeal is een soort dubbelslag. Bij hulpacties bij rampen is het meestal de overheid die er iets bovenop doet. In dit geval zijn dat de financiers. Dat is een compliment waard. Hij sloot zich ten slotte aan bij het pleidooi voor differentiatie in de varkensheffing.

De minister wees eerst op een onvolkomenheid in de tekst van de AMvB-hardheidsgevallen die zal worden rechtgezet. Het betreft de berekening van het grondgebonden deel van het varkensrecht in artikel 12 van het besluit. Deze berekening zal worden aangepast in gunstiger zin.

Overeenkomstig de wens van LTO zal in de tekst vermeld worden dat het mogelijk is om een tijdig aangevraagde c.q. verleende milieuvergunning enigszins gewijzigd te realiseren, bijvoorbeeld in verband met de nieuwe welzijnseisen. Een milieuvergunning kan gebruikt worden voor een later opgekomen c.q. veranderde eis.

De bewindsman hechtte eraan niet te spreken over een aparte commissie. Het gaat om de uitwerking van de categorieën hardheidsgevallen zoals die nu zijn bepaald. In het reguliere overleg met LTO zal duidelijkheid gegeven worden over de precieze formuleringen die in de AMvB komen. In een gesprek met het bureau heffingen zal duidelijkheid gegeven worden over de toepassing en over de indeling van de resterende gevallen. Er wordt met deze categorisering aan de slag gegaan en de Kamer wordt daarover gerapporteerd. Dit moet inderdaad duidelijk worden, anders blijft een en ander in de lucht hangen en gaan mensen daarop anticiperen omdat zij denken dat er nog wel iets achteraan komt.

De opmerking dat 10 mln. 20 mln. kan worden, is bedoeld om aan te geven dat ernaar gestreefd wordt met actoren in een kolom tot samenwerkingsconstructies te komen. Het hoeven niet altijd juridische convenanten te worden. Het is de eerste stap die de rijksoverheid nu in het veld zet. Die stap moet geoptimaliseerd worden.

Bij aankopen in de ecologische hoofdstructuur is het regel dat de overheid de varkensrechten uit de markt neemt. Die kans moet de overheid benutten. Bij woningbouw in niet-EHS gebieden ligt het iets anders. Een gemeente of een bedrijf kan met de aankoop van grond ook de varkensrechten kopen, maar dat is juridisch niet verplicht. Natuurlijk vindt wel een afroming plaatsvindt bij de transactie die iemand anders sluit met de verkopende varkenshouder. Als gemeenten agrarische bedrijven uitkopen voor bouwlocaties, kan men zich inderdaad afvragen of het mogelijk is dat de rijksoverheid het daaraan verbonden deel van de fosfaten voor haar rekening neemt. Er vindt echter altijd transactie plaats. Als een gemeente koopt, is er sprake van bedrijfsbeëindiging. Het wordt immers aan niemand anders verkocht en de afroming is dus altijd binnen. De minister zegde toe de Kamer hierover nader te informeren.

Bij Schiphol gaat het om iets anders. Het is te vergelijken met de time-out bij de pluimveerechten. De sector moet verbeterd worden op het moment dat het nog kan. De milieulijnen kunnen op een tijdig moment worden uitgezet. Bij de aanpak van de varkenshouderij gaat het echter om een noodzakelijke inhaalreparatie, namelijk een inkrimping van 10 plus 10 plus 5% waarmee er per saldo 14 miljoen kilo fosfaat uit de markt gehaald moet worden, dus om het reduceren van een economische sector. Daarom is de vergelijking met Schiphol niet terecht.

Het sociale element (vermijden dat goede, hardwerkende ondernemers omvallen) zit in dit pakket. Als er sprake was geweest van een stabiele prijssituatie zouden er andere regelingen bedacht zijn, zoals opkopen, uit de markt nemen en EHS-bedrijven wegkopen. Nu is ook sprake van een sociaal-economisch pakket.

De spoelplaatsenmaatregel maakt onderdeel uit van het pakket veterinaire hygiënemaatregelen. De minister voelde er niet voor om deze maatregel eruit te halen. Die dient namelijk om een nieuwe uitbraak van varkenspest te voorkomen. Het is onverstandig om in dezen uitstel toe te staan. Op grond van het voorgestelde pakket kan iemand makkelijker stoppen, terwijl iemand die wil doorgroeien betere mogelijkheden heeft.

Hij wees er afsluitend nogmaals op dat de fiscale regels in het kader van de varkensheffing recht doen aan billijkheid en inspelen op moeilijke situaties.

De voorzitter van de commissie,

Ter Veer

De griffier van de commissie,

Van Overbeeke


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Van der Vlies (SGP), ondervoorzitter, Swildens-Rozendaal (PvdA), Ter Veer (D66), voorzitter, Witteveen-Hevinga (PvdA), Feenstra (PvdA), Poppe (SP), Van Ardenne-van der Hoeven (CDA), Duivesteijn (PvdA), Stellingwerf (RPF), M. B. Vos (GroenLinks), Augusteijn-Esser (D66), Klein Molekamp (VVD), O. P. G. Vos (VVD), Passtoors (VVD), Eisses-Timmerman (CDA), Th. A. M. Meijer (CDA), Hermann (GroenLinks), Geluk (VVD), Schreijer-Pierik (CDA), Atsma (CDA), Oplaat (VVD), Schoenmakers (PvdA), Waalkens (PvdA), Udo (VVD) en Herrebrugh (PvdA).

Plv. leden: Van Vliet (D66), Van Zuijlen (PvdA), Ravestein (D66), Zijlstra (PvdA), Albayrak (PvdA), Kant (SP), Mosterd (CDA), Bos (PvdA), Van Middelkoop (GPV), Van der Steenhoven (GroenLinks), Scheltema-de Nie (D66), Verbugt (VVD), Te Veldhuis (VVD), Cornielje (VVD), Buijs (CDA), Rietkerk (CDA), Karimi (GroenLinks), Kamp (VVD), Reitsma (CDA), Van Wijmen (CDA), Patijn (VVD), Dijksma (PvdA), Belinfante (PvdA), Voorhoeve (VVD) en De Boer (PvdA).

Naar boven