nr. 11
AMENDEMENT VAN DE LEDEN VAN ARDENNE-VAN DER HOEVEN EN STELLINGWERF
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
In de beweegreden wordt na «zijn geweest» ingevoegd: alsmede
personen die een arbeidsverhouding met de veiligheidsdienst Mariniersbrigade
van meer dan twee jaar in het voormalig Nederlands-Indië kunnen aanwijzen.
II
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
A. Na onderdeel b wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:
ba. employé: de persoon, bedoeld in artikel 2a;.
B. Onderdeel c, laatste volzin, wordt vervangen door:
Onder weduwe wordt mede verstaan:
a. de weduwnaar van de vrouwelijke militair;
b. de weduwe onderscheidenlijk weduwnaar van de employé.
III
Na artikel 2 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 2a
1. Degene die te rekenen vanaf 1 januari 1938 een arbeidsverhouding met
de veiligheidsdienst Mariniersbrigade van meer dan twee jaar in het voormalig
Nederlands-Indië kan aanwijzen, die na afloop van die arbeidsverhouding
naar Nederland is vertrokken of teruggekeerd en die in de periode voor de
inwerkingtreding van deze wet tenminste één jaar onafgebroken
in Nederland gevestigd is geweest, heeft aanspraak op een eenmalige uitkering
ten bedrage van f 1000. Artikel 1, onderdeel b, onder 5°,
is op de berekening van de duur van de arbeidsverhouding van overeenkomstige
toepassing.
2. Het eerste lid is niet van toepassing op:
a. de employé die zich schuldig heeft gemaakt aan plichtsverzuim;
b. de employé voor wie recht of uitzicht bestaat op financiële
compensatie van die tijd doorgebracht in bedoelde arbeidsverhouding met enig
pensioen, of een pensioenvervangende of pensioengerelateerde uitkering, en
c. de employé voor wie een recht als bedoeld in onderdeel b heeft
bestaan en die daar geen aanspraak op heeft gemaakt.
IV
Aan artikel 3 wordt – onder aanduiding van de bestaande tekst als
eerste lid – een lid toegevoegd, luidende:
2. Indien de in artikel 2a genoemde aanspraak, in verband met het overlijden
van de employé niet kan worden geëffectueerd, heeft de weduwe,
in het geval zij over de periode van de arbeidsverhouding geen aanvullend
nabestaandenpensioen geniet, recht op een eenmalige uitkering, gelijk aan
het in dat artikel genoemde bedrag.
V
Artikel 4, onderdeel b, wordt vervangen door:
b. bij Onze Minister van Defensie, voorzover het betreft:
1°. de overige militairen genoemd in artikel 1, onderdeel a,
2°. de employés genoemd in artikel 2a, onderscheidenlijk hun
weduwen.
Toelichting
Dit amendement heeft tot doel ook aan de zgn. employés speciale
diensten die bij de veiligheidsdienst Mariniersbrigade in het voormalige Nederlands-Indië
in dienst waren een eenmalige uitkering toe te kennen.
Van Ardenne-van der Hoeven
Stellingwerf