25 447
Eenmalige uitkering aan gewezen militairen die meer dan twee doch minder dan vijf jaren hebben gediend (Uitkeringswet tegemoetkoming twee tot vijfjarige diensttijd veteranen)

nr. 10
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID VAN ARDENNE-VAN DER HOEVEN TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 9

Ontvangen 6 oktober 1997

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In de beweegreden wordt na «zijn geweest» ingevoegd: alsmede aan personen die rechthebbende waren op een uitkering ingevolge de Uitkeringswet financiële compensatie langdurige militaire dienst onderscheidenlijk de Uitkeringswet KNIL-dienstplichttijd maar op die uitkering geen aanspraak hebben gemaakt.

II

Artikel 2, tweede lid, wordt vervangen door:

2. Eveneens aanspraak op een eenmalige uitkering ten bedrage van f 1000 heeft degene die als militair ten minste vijf jaar werkelijke dienst kan aanwijzen, hetzij tijdens de Tweede Wereldoorlog, dan wel in het voormalig Nederlands-Indië, in Korea of in het voormalig Nederlands Nieuw-Guinea doorgebracht en:

a. niet of minder dan vijf jaar als militair in de zin van de Uitkeringswet financiële compensatie langdurige militaire dienst onderscheidenlijk de Uitkeringswet KNIL-dienstplichttijd in werkelijke dienst is geweest; of

b. rechthebbende was op een uitkering ingevolge de Uitkeringswet financiële compensatie langdurige militaire dienst onderscheidenlijk de Uitkeringswet KNIL-dienstplichttijd maar op die uitkering geen aanspraak heeft gemaakt.

Toelichting

Dit amendement heeft tot doel dat degenen die indertijd wel recht hadden maar geen beroep hebben gedaan op de zogeheten vijfjarenregeling (7500-guldenregeling) ook een beroep op deze regeling kunnen doen.

Van Ardenne-van der Hoeven

Naar boven