Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1996-1997 | 25447 nr. 1;2 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1996-1997 | 25447 nr. 1;2 |
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet inzake eenmalige uitkering aan gewezen militairen die meer dan twee doch minder dan vijf jaren hebben gediend (Uitkeringswet tegemoetkoming twee tot vijfjarige diensttijd veteranen).
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het in het kader van het veteranenbeleid wenselijk is regels te stellen inzake een tegemoetkoming in de vorm van een eenmalige uitkering door het Rijk aan militairen die meer dan twee doch minder dan vijf jaar als dienst- of reserveplichtige, als oorlogsvrijwilliger dan wel als schutterplichtige bij de krijgsmacht van het Koninkrijk hetzij tijdens de Tweede Wereldoorlog, dan wel in het voormalig Nederlands-Indië, in Korea of in het voormalig Nederlands Nieuw-Guinea in werkelijke dienst zijn geweest en daarvoor in de overheidspensioenwetgeving, dan wel krachtens een pensioenvervangende of in een pensioengerelateerde uitkeringsregeling, geen financiële compensatie hebben ontvangen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
In deze wet wordt verstaan onder:
a. militair:
1°. degene die krachtens de Dienstplichtwet werkelijke dienst heeft verricht;
2°. degene die krachtens het Oorlogsvrijwilligersbesluit werkelijke dienst heeft verricht;
3°. degene die krachtens de Surinaamse Schutterijverordening 1941, dan wel krachtens de Antilliaanse Schutterij-landsverordening 1940 werkelijke dienst heeft verricht; of
4°. degene die onder de vlag van het Koninkrijk der Nederlanden als dienst- of reserveplichtige bij het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger/Koninklijk Nederlands-Indonesisch Leger (KNIL), dan wel krachtens het Dienstplichtbesluit voor Nederlands-Indië werkelijke dienst heeft verricht, tijdens die vervulling Nederlander was of in die periode geen Nederlander was maar thans op grond van de Wet betreffende de positie van Molukkers bij de toepassing van de Nederlandse wetgeving als Nederlander wordt behandeld, en die na afloop van zijn werkelijke dienst naar Nederland is vertrokken of teruggekeerd dan wel door de zorg van de Nederlandse regering is overgebracht naar Nederland.
b. werkelijke dienst:
1°. de door de militair bij de Nederlandse krijgsmacht in de periode van 1 januari 1938 tot en met 31 december 1962 anders dan voor herhalingsoefeningen verrichte militaire dienst krachtens de Dienstplichtwet;
2°. de door de militair bij de Nederlandse krijgsmacht in de periode van 1 januari 1938 tot en met 31 december 1962 anders dan voor herhalingsoefeningen verrichte militaire dienst krachtens het Oorlogsvrijwilligersbesluit;
3°. de door de militair in de periode van 1 januari 1938 tot 31 december 1962 krachtens de Surinaamse Schutterijverordening 1941 dan wel krachtens de Antilliaanse Schutterij-landsverordening 1940 anders dan voor herhalingsoefeningen verrichte militaire dienst; of
4°. de door de militair vóór 26 juli 1950 bij het KNIL anders dan voor herhalingsoefeningen verrichte militaire dienst krachtens het Dienstplichtbesluit voor Nederlandsch-Indië en de daarop berustende uitvoeringsregelingen;
5°. de tijd doorgebracht in hechtenis en tijd van ongeoorloofde afwezigheid wordt niet meegeteld bij de berekening van de werkelijke dienst;
c. weduwe: degene die in het tijdvak van de werkelijke dienst met de militair was gehuwd, en die in Nederland, Suriname of de Nederlandse Antillen woonde, dan wel naar Nederland is vertrokken of teruggekeerd dan wel door de zorg van de Nederlandse regering is overgebracht naar Nederland. Onder weduwe wordt mede verstaan de weduwnaar van de vrouwelijke militair.
1. De militair, bedoeld in artikel 1, onderdeel a, onder 1°, 2° of 3°, die een werkelijke dienst van meer dan twee doch minder dan vijf jaar, hetzij tijdens de Tweede Wereldoorlog, dan wel in het voormalig Nederlands-Indië, in Korea of in het voormalig Nederlands Nieuw-Guinea doorgebracht, kan aanwijzen, alsmede de militair, bedoeld in artikel 1, onderdeel a, onder 4°, die daarenboven in de periode voor de inwerkingtreding van deze wet tenminste één jaar onafgebroken in Nederland gevestigd is geweest, heeft aanspraak op een eenmalige uitkering ten bedrage van f 1000.
2. Eveneens aanspraak op een éénmalige uitkering ten bedrage van f 1000 heeft degene die als militair ten minste vijf jaar werkelijke dienst kan aanwijzen, hetzij tijdens de Tweede Wereldoorlog, dan wel in het voormalig Nederlands-Indië, in Korea of in het voormalig Nederlands Nieuw-Guinea doorgebracht en niet of minder dan vijf jaar als militair in de zin van de Uitkeringswet financiële compensatie langdurige militaire dienst onderscheidenlijk de Uitkeringswet KNIL-dienstplichttijd in werkelijke dienst is geweest.
3. Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op de militair die zich schuldig heeft gemaakt aan desertie of dienstweigering, voor wie recht of uitzicht bestaat op financiële compensatie van die tijd doorgebracht in werkelijke dienst met enig pensioen, of een pensioenvervangende of pensioengerelateerde uitkering en degene waarvoor een dergelijk recht heeft bestaan en daar geen aanspraak op heeft gemaakt.
Indien de in artikel 2 genoemde aanspraak, in verband met het overlijden van de militair niet kan worden geëffectueerd, heeft de weduwe, in het geval zij over de periode van de werkelijke dienst geen aanvullend nabestaandenpensioen geniet, recht op een eenmalige uitkering, gelijk aan het in dat artikel genoemde bedrag.
De aanvraag om een uitkering krachtens deze wet wordt schriftelijk ingediend bij:
a. de Stichting Administratie Indonesische Pensioenen voorzover het betreft de militair, genoemd in artikel 1, onderdeel a, onder 4°, die bij het Koninklijk Nederlands Indisch/Indonesisch Leger werkelijke dienst heeft verricht, onderscheidenlijk diens weduwe;
b. bij Onze Minister van Defensie, voorzover het betreft de overige militairen genoemd in artikel 1, onderdeel a, onderscheidenlijk hun weduwen.
De gemeentebesturen en ambtenaren van de burgerlijke stand zijn verplicht op een door Onze Minister van Defensie onderscheidenlijk de Stichting Administratie Indonesische Pensioenen aan te geven wijze desgevraagd kosteloos inlichtingen te verschaffen en overigens ook alle medewerking te verlenen, benodigd voor de uitvoering van deze wet.
De over de uitkering verschuldigde belasting ingevolge de Wet op de inkomstenbelasting 1964, de Wet op de loonbelasting 1964 en premie voor de volksverzekeringen ingevolge de Wet financiering volksverzekeringen komen ten laste van het Rijk.
De uitkering blijft buiten beschouwing bij de verlening van op het inkomen afgestemde publiekrechtelijke uitkeringen of verstrekkingen.
Aan artikel 43, tweede lid, van de Algemene bijstandswet wordt, onder vervanging van de punt aan het slot door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
n. de eenmalige uitkering ingevolge de Uitkeringswet tegemoetkoming twee tot vijfjarige diensttijd veteranen.
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Deze wet wordt aangehaald als: Uitkeringswet tegemoetkoming twee tot vijfjarige diensttijd veteranen.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Defensie,
De Minister van Binnenlandse Zaken,
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-25447-1.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.