A
OORSPRONKELIJKE TEKST VAN HET VOORSTEL VAN WET EN VAN DE MEMORIE VAN
TOELICHTING, ZOALS VOORGELEGD AAN DE RAAD VAN STATE EN VOOR ZOVER NADIEN GEWIJZIGD
I. VOORSTEL VAN WET
1. In artikel II, is in artikel 12, derde lid, overeenkomstig de redactionele
kanttekening van de Raad, «indien het belang van de staat zulks dringend
vordert» vervangen door: voor gevallen waarin het belang van de staat
zulks dringend vordert.
2. De Minister van Justitie is toegevoegd als medeondertekenaar.
II. MEMORIE VAN TOELICHTING
1. De passage «Verkeersgegevens – daarbij gaat het om gegevens
als het feit dat getelefoneerd wordt, met wie en waar – worden niet
door artikel 13 beschermd. Dergelijke gegevens kunnen zeer privacygevoelig
zijn en artikel 10 van de Grondwet zal in de regel dan ook wel in het geding
zijn. Het enkele feit dat deze gegevens privacygevoelige informatie verschaffen
omtrent het communicatieproces, is echter onvoldoende rechtvaardiging om aan
dit type gegevens hetzelfde niveau van grondwettelijke bescherming te geven
als aan de communicatie inhoud zelf.» onder het kopje «Het begrip
«vertrouwelijke communicatie»», is vervangen door de passage:
«Verkeersgegevens ......tweede lid van het EVRM.»
2. De passage «Het vereiste van de rechterlijke last past in ieder
geval niet goed in het geldende wettelijke systeem op grond waarvan de beslissing
tot het inzetten van bijzondere middelen door inlichtingen- en veiligheidsdiensten,
zoals de telefoontap (artikel 139a, derde lid van het Wetboek van Strafrecht),
aan de politiek verantwoordelijke bewindspersoon toekomt. Weliswaar wordt
in het wetsvoorstel houdende regels met betrekking tot de inlichtingen- en
veiligheidsdiensten alsmede houdende wijziging van enkele wetten (kamerstukken
II 199./199., .. ..., nrs. 1–3, blz. ..) de daarin voorgestelde bevoegdheid
van de diensten om brieven te openen nog aan het vereiste van de rechterlijke
last gekoppeld, doch in de memorie van toelichting bij dat wetsvoorstel wordt
reeds aangekondigd dat, indien dit voorstel tot wijziging van de Grondwet
wordt aanvaard, de rechterlijke last zal worden vervangen door ministeriële
toestemming. Het onderhavige voorstel tot wijziging van de Grondwet schept
immers de mogelijkheid dat eerderbedoelde bevoegdheid van de diensten om brieven
te openen in de toekomst wordt gekoppeld aan een machtiging van de betrokken
minister.», onder het kopje «beperkingsclausule» is vervangen
door de alinea die begint met «In de meeste gevallen...».
3. Aan de toelichting is een laatste alinea toegevoegd.
4. De Minister van Justitie is toegevoegd als medeondertekenaar.