25 441
Voorstel van het Presidium van de Tweede Kamer der Staten-Generaal tot wijziging van het Reglement van Orde

nr. 3
VERSLAG

Vastgesteld 21 januari 1998

Het Presidium ontving vragen en opmerkingen over dit voorstel uit vijf fracties. Deze vragen en opmerkingen worden hieronder weergegeven, voorzien van een reactie van het Presidium.

PvdA

1. Met instemming hebben deze leden kennisgenomen van het voorstel om bij de procedure voor de benoeming van de Voorzitter van de Tweede Kamer een profielschets in te voeren. Hiervoor hebben verschillende fracties zich meer of minder expliciet uitgesproken in de 26e vergadering van het vergaderjaar 1996–1997 (blz. 2043–2065). Ook de fractie van de Partij van de Arbeid heeft destijds laten weten bij een eventuele wijziging van de procedure van de benoeming van de Voorzitter van de Tweede Kamer minstens de invoering van een profielschets te verwachten. Deze fractie kan zich derhalve vinden in het voorstel om de kandidering en keuze van een Voorzitter eerst te laten plaatsvinden nadat de Kamer een profielschets van een nieuwe Voorzitter heeft opgesteld. Hierbij blijft echter onverlet de vrijheid van alle leden te kiezen voor een (al dan niet gekandideerde) Voorzitter van zijn of haar keuze.

Reactie van het Presidium

Het Presidium bevestigt dat het voorstel wel de gelegenheid geeft tot het stellen van kandidaten maar de Kamer niet verplicht om bij de (geheime) stemming ook te stemmen op de gekandidateerde leden. Mocht op de tweede vergaderdag blijken dat geen enkel lid kandidaat wordt gesteld, dan vindt de stemming toch plaats.

2. De leden van de PvdA plaatsen een opmerking bij de toelichting op het voorstel waar het om gaat om politieke benoemingen. Zij zijn geen tegenstander van het streven naar evenredigheid naar politieke kleur bij benoemingen op belangrijke posten (zoals burgemeesters, Commissarissen der Koningin, de vice-Voorzitter van de Raad van State, etc.). Hoewel in de politieke praktijk het gebruik is gegroeid dat de grootste fractie de Kamervoorzitter levert, kan hiervan onder omstandigheden worden afgeweken. Een van de mogelijke redenen voor een dergelijke afwijking kan zijn, dat het terwille van een evenredige verdeling van voornoemde posten voor de hand ligt een andere dan de grootste fractie de Voorzitter te laten leveren. De leden van de PvdA begrijpen derhalve niet waarom «de indruk» voorkomen moet worden als zou over de politieke kleur van de nieuwe Voorzitter besloten worden aan de hand van een afweging met andere bij andere colleges te benoemen of reeds benoemde functionarissen».

Reactie van het Presidium

De voorgestelde wijziging in het Reglement van Orde kan natuurlijk niet verhinderen dat leden bij de kandidaatstelling en/of bij de stemming hun keuze mede laten bepalen door een afweging met de situatie bij andere colleges. Als een meerderheid van de leden dit aspect belangrijk vindt en daarbij tot dezelfde afweging komt, dan zal dit de uitslag bepalen. Dan nog zal zulks echter in grotere openheid geschieden dan op dit moment omdat de Kamer eerst een profielschets heeft moeten vaststellen en vervolgens kandidaten zijn gesteld. Het Presidium veronderstelt dat leden die hun keuze (mede) laten bepalen door een afweging met de situatie bij andere colleges, zulks bij deze debatten zullen laten blijken.

CDA

3. De leden van de CDA-fractie vragen waarom de profielschets in de vorm van een motie moet worden gegoten. De concept-profielschets zou de vorm van een concept-besluit van de Kamer kunnen hebben. De Kamer neemt ingevolge het Reglement van Orde immers vele besluiten.

Reactie van het Presidium

De voorgestelde tekst geeft niet aan in welke vorm de profielschets wordt vastgesteld. De tijdelijk voorzitter zal hiervoor op dat moment een voorstel moeten doen. Het Presidium heeft een voorkeur voor de in de Kamer meest gebruikelijke vorm van uitspraken, namelijk die van een motie die bestaat uit overwegingen en een dictum. Een concept hiervoor is een geschikt onderwerp van debat en ook geschikt voor amendering. Een concept-besluit zal voorzien moeten zijn van een toelichting waarvan de status minder duidelijk is en die ook minder geschikt is voor amendering.

Een ander voordeel van het vragen van een motie is reeds in de toelichting op het voorstel genoemd, te weten de eis van ondersteuning bij indiening door tenminste vier leden. Deze drempel bevordert de doelmatigheid van het debat.

VVD

4. Welke argumenten hebben de meerderheid van het Presidium overtuigd van de wenselijkheid om bij een vacature van het Voorzitterschap van de Tweede Kamer een profielschets op te stellen? Welke argumenten, zoals naar voren gebracht in de Tweede Kamer, hebben de meerderheid van het Presidium niet overtuigd? Is de meerderheid van het Presidium unaniem in deze of wordt door vertegenwoordigers van verschillende fracties anders geoordeeld over het gewicht van deze argumenten? Kan het Presidium nader toelichten hoe men tot dit oordeel is gekomen?

Reactie van het Presidium

De meerderheid van het Presidium – welke meerderheid op dit punt eenstemmig is – acht een profielschets wenselijk omdat daaruit kan blijken welke eigenschappen de Kamer(meerderheid) belangrijk vindt en welke niet. Het Presidium heeft geen behoefte om zelf aan te geven welke eigenschappen belangrijk zijn. Voorzover criteria in de profielschets terecht komen, geeft dit duidelijkheid zowel voor de kandidaatstellende fracties, als voor de kandidaten zelf, als voor de leden die een keuze moeten maken.

5. Wat waren de argumenten van de minderheid van het Presidium om niet in te stemmen met de opvatting van de meerderheid? Waarom wezen deze leden het laten opstellen van een profielschets af?

Reactie van het Presidium

De minderheid van het Presidium verwacht dat fracties niet het vaststellen van een profielschets zullen afwachten alvorens intern kandidaten te selecteren. Dit betekent dat de profielschets ofwel zo vaag en algemeen zal worden dat hij geen enkel houvast geeft, ofwel geheel toegespitst op de persoon van een bepaalde kandidaat. In beide gevallen is het debat minder zinvol.

6. Aan welke eisen dient een profielschets naar de mening van het Presidium te voldoen? Welke mate van nauwkeurigheid of exactheid dient de tijdelijk voorzitter bij de opstelling van een concept-profielschets in acht te nemen?

Reactie van het Presidium

De tijdelijk voorzitter dient naar de mening van het Presidium als «procesbegeleider» te inventariseren welke aspecten en criteria in de diverse fracties van belang worden geacht. Vervolgens dient hij te bevorderen dat de Kamer zich uitspreekt over elk van die aspecten en criteria.

7. Dient de tijdelijke voorzitter zelf een concept-profielschets op te stellen? Zo nee, aan welke gremium zal dit dan gevraagd worden?

Reactie van het Presidium

De tijdelijk voorzitter is geheel vrij in zijn werkwijze. Hij zal zich kunnen oriënteren in persoonlijke gesprekken met fractievoorzitters en/of fractiesecretarissen, met andere ex-voorzitters of ex-ondervoorzitters of een advies vragen aan de fractiesecretarissen.

8. Is het Presidium van mening dat de tijdelijk voorzitter in de concept-profielschets een duidelijke opvatting op moet nemen over onder meer de volgende keuzes:

– voorkeur voor een lid van de grootste partij of juist niet;

– voorkeur voor een vrouw of een man;

– voorkeur voor iemand met ruime parlementaire ervaring of met andere ervaring (bv. oud-minister)?

Reactie van het Presidium

Het Presidium meent dat de tijdelijk voorzitter er niet verstandig aan doet om zijn eigen opvatting in het concept te verwerken. Hij of zij zal de behoeften van de fracties moeten peilen en daarop het concept moeten baseren.

9. Acht het Presidium het niet bezwaarlijk dat uit een duidelijke profielschets, gelet op het beperkte aantal kandidaten, heel eenvoudig valt af te leiden op welk lid van de Tweede Kamer gedoeld wordt? Licht het in dat geval niet meer voor de hand om, na raadpleging van alle fractievoorzitters, direct met een voordracht in plaats van een duidelijke profielschets te komen?

Reactie van het Presidium

Zelfs in het geval bedoeld in de vraag, zal een profielschets zin hebben omdat hiermee naar buiten duidelijk wordt gemaakt waarom bepaalde kandidaten de voorkeur krijgen en andere niet.

10. Wat is de waarde van een vaag geformuleerde profielschets?

Reactie van het Presidium

Het Presidium meent dat een vage profielschets weinig waarde heeft.

11. Wat is de waarde van een concrete en gedetailleerde profielschets?

Reactie van het Presidium

Het Presidium meent dat zo'n profielschets kandidering, kandidaatstelling en keuze vergemakkelijkt.

12. Hoe verhoudt zich het voorstel om in het Reglement van Orde gelegenheid te geven tot het stellen van kandidaten, zich tot de profielschetsprocedure?

Reactie van het Presidium

De fase van de kandidaatstelling moet worden onderscheiden van die van de profielschets. De situaties kunnen zich voordoen dat geen enkel lid geheel beantwoordt aan de criteria van de profielschets, dan wel dat leden die daaraan beantwoorden geen kandidaat willen zijn, dan wel dat de profielschets zo vaag is dat zeer vele leden daaraan beantwoorden, dan wel dat fracties menen dat de persoon van een kandidaat die niet (geheel) beantwoordt aan de profielschets toch de voorkeur verdient. Voor al deze situaties is de fase van kandidaatstelling een nieuwe gelegenheid om duidelijkheid over de argumenten te krijgen.

13. Mogen ook kandidaten gesteld worden die niet voldoen aan de profielschets? Zo nee, is dan niet de facto bij de vaststelling van de profielschets bekend geworden wie tot voorzitter van de Tweede Kamer zal (moeten) worden gekozen? Wat is dan de waarde van deze wijziging van het Reglement van Orde?

Reactie van het Presidium

Het antwoord op de eerste vraag is bevestigend.

Daarmee zijn de andere vragen niet meer van toepassing.

GPV

14. De leden van de GPV-fractie zijn niet overtuigd van de noodzaak en wijsheid van de voorgestelde bepalingen. Uit de brief van het Presidium maken zij op dat terzake het Presidium verdeeld is gebleven. Is het teveel gevraagd om openbaar te maken wat de samenstelling is van meerderheid respectievelijk minderheid?

Reactie van het Presidium

Het Presidium wil, alleen al vanwege de precedentwerking, geen nadere specificatie geven van de samenstelling van meerderheid en minderheid in zijn midden.

15. Deze leden hebben weinig vertrouwen in een politiek objectieve en onomstreden vaststelling van een profielschets. De kans is groot dat tijdens het opstellen de naam van de meest voor de hand liggende kandidaat reeds «circuleert». Zal dit het opstellen van de profielschets niet beïnvloeden? Is het risico niet groot dat zowel het opstellen van de profielschets als het debat daarover in en vooral buiten de Kamer als «een vertoning» worden gezien? Is de kans niet reëel dat de Kamer zichzelf daarmee blameert en/of aan de nieuwe Voorzitter schade wordt toegebracht?

Reactie van het Presidium

Het Presidium wijst erop dat de Kamer op 14 november 1996 een motie aanvaardde die het Presidium vroeg om ideeën uit te werken voor een andere dan tot nu toe gebruikelijke procedure voor de verkiezing van een Voorzitter. Ook de leden die tegen die motie hebben gestemd en nu pessimistisch zijn over de uitwerking, hebben geen andere ideeën aangedragen ter uitvoering van de motie dan de regeling van profielschets en kandidaatstelling. Het Presidium hoopt dat genoemde leden met hun pessimisme geen gelijk zullen krijgen.

16. Interessant is te vernemen uit welke elementen naar het oordeel van het Presidium een profielschets redelijkerwijs zal zijn opgebouwd. Wil het Presidium, nu de noodzaak van de verkiezing van een nieuwe voorzitter zich op dit moment niet voordoet, daarvan een voorbeeld geven, dat later instructief zal kunnen zijn?

Reactie van het Presidium

Het Presidium heeft op eerdere vragen geantwoord dat het zelf geen standpunt wil innemen over de inhoud van de profielschets. Wel zijn in de debatten in november 1996 enkele criteria genoemd.

SP

17. De leden van de SP-fractie zijn verheugd over de voorstellen van het Presidium. Deze behelzen inderdaad de wijzigingen die zij voor ogen hadden als initiatiefnemer van het debat over de procedure rond de verkiezing van de Voorzitter van de Tweede Kamer en als indiener van de motie. Genoemde leden achten de voorstellen dan ook een wezenlijke verbetering ten opzichte de huidige gang van zaken. Maar deze wijziging geeft geen garantie dat de politieke kleur geen rol – al dan niet doorslaggevend – zal spelen bij toekomstige verkiezingen van kamervoorzitters.

Reactie van het Presidium

Het Presidium bevestigt de opmerking aan het einde van deze bijdrage tot het verslag. De motie op grond waarvan het Presidium zijn voorstel heeft gedaan bevatte echter niet de opdracht om een procedure te bedenken waarin de politieke kleur geen rol meer zou kunnen spelen. In een college dat bij uitstek is samengesteld op grond van politieke kleur, zou zo'n opdracht ook onuitvoerbaar zijn geweest.

Het Presidium acht met dit verslag de behandeling van het voorstel voldoende voorbereid.

De Voorzitter van het Presidium,

P. Bukman

De Griffier,

W. H. de Beaufort

Naar boven