25 427
Stedelijke vernieuwing

nr. 22
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 juni 2000

Met deze brief stel ik u in kennis van de oprichting van de Stichting KEI, het kennis-, expertise- en innovatiecentrum Stedelijke Vernieuwing (afgekort KEI). Eind 1998 heeft een aantal publieke en private partijen het initiatief genomen voor de oprichting van het kennis-, expertise- en innovatiecentrum Stedelijke Vernieuwing (afgekort: KEI). De initiatiefnemers (private en publieke partijen) meenden dat het tempo en de kwaliteit van de kennis en ervaring tussen partijen wordt bevorderd. Met dit voornemen als uitgangspunt is in 1999 de aanzet gedaan voor de oprichting van de Stichting KEI. In de aanloopfase naar de Stichting hebben de Ministeries van VROM en VWS gezamenlijk een eenmalige bijdrage verstrekt in de ontwikkelingskosten.

In de brief van 29 januari 1999 (kamerstuk 25 427 017) met als onderwerp: «Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing: uitwerking en invoeringstraject» hebben de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, de Staatssecretaris van Economische Zaken en ondergetekende u geïnformeerd over het voornemen van enkele grote steden om gezamenlijk te komen tot een Innovatiecentrum Stedelijke Vernieuwing. Daarbij is aangegeven dat o.a. departementen daaraan zouden kunnen deelnemen en dat met betrokkenen in overleg zou worden getreden. Inmiddels is de Stichting opgericht en heeft zij aan het Rijk om subsidie gevraagd. Nu de oprichting is verwezenlijkt en het Rijk zal participeren door middel van subsidieverlening en deelname, via de programma-adviesraad en de voordracht tot benoeming van een bestuurslid, in de Stichting, acht ik het moment gekomen om de oprichting van de Stichting aan u te melden.

Aangezien het Rijk via de subsidieverlening betrokken is bij de Stichting heeft de Algemene Rekenkamer op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder c, van de Comptabiliteitswet de bevoegdheid om controle uit te oefenen. Ik heb dan ook, conform artikel 63 van de Comptabiliteitswet, een formeel verzoek tot overleg gericht aan de President van de Algemene Rekenkamer. Inmiddels is hieraan gevolg gegeven.

Met deze brief hoop ik u voldoende te hebben geïnformeerd.

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. W. Remkes

Naar boven