Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1999-2000 | 25427 nr. 21 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1999-2000 | 25427 nr. 21 |
Vastgesteld 15 oktober 1999
De vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer1 heeft op 6 oktober 1999 overleg gevoerd met staatssecretaris Remkes van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer over de indicatieve verdeling van het ISV-budget(25 427, nr. 19).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.
Vragen en opmerkingen uit de commissie
De heer Schoenmakers (PvdA) wilde niet meer tornen aan het aantal rechtstreekse gemeenten, dat nu is bepaald op 30, ook al doen zich bij elke verdeelsystematiek merkwaardige, zelfs schrijnende gevallen voor. Hij vroeg hoe flexibel de opgestelde lijst is. Wordt die elk jaar vernieuwd of gebeurt dat pas na vijf jaar, na het maken van een tussenbalans? Dan is duidelijker of de problematiek van bepaalde steden zwaarder of minder zwaar is geworden. Hij wees op het merkwaardige fenomeen van de aanleunsteden, met aanleunwijken. Nergens kon hij overigens vinden dat de provincies gehouden zijn zich aan de directieven van de staatssecretaris te houden. Nergens wordt de systematiek van de rechtstreekse steden afgedwongen. 30 gemeenten zijn uitverkoren en 508 gemeenten dus niet. De provincies zouden voor die andere gemeenten met het verzoek kunnen komen om toegelaten te worden tot het budget voor de stedelijke vernieuwing. De middelen van het ISV-budget zijn echter duidelijk bedoeld voor de fysieke versterking van stedelijke omgevingen en stedelijke concentraties. Plattelandsgemeenten vallen er dan buiten. Dat moet duidelijk worden vastgesteld.
Er zijn tussentijdse rapportages toegezegd. De heer Schoenmakers vroeg hoe de Kamer in staat zal worden gesteld om de prestaties van de verschillende gemeenten te beoordelen. Er is een onderzoek toegezegd naar betonrot en palenpest. Hij vroeg wanneer oplossingen voor die problemen zijn te verwachten.
Mevrouw Van 't Riet (D66) had in de begrotingsstukken gezien dat de post voor ISV-gelden met twee jaar wordt verschoven. Zij vroeg naar de reden. Zij maakte zich zorgen over enkele passages in het rapport van de VNG «De avonturen van de gemeenten in ISV-land». De informatie aan de gemeenten zou te beperkt zijn, er is nog geen wet en er zijn tijd- en capaciteitsproblemen, omdat de gemeenten integraal moeten gaan werken aan bijvoorbeeld stadsvisies. Zij vroeg of het voor de rechtstreekse gemeenten nog mogelijk was voor 1 november met hun plannen te komen en voor de niet rechtstreekse gemeenten om dat voor 1 juli 2000 te doen.
Mevrouw Van 't Riet vroeg of de criteria voor de toetsing van de niet rechtstreekse gemeenten en de aanpak door de provincie dezelfde zijn als die van het Rijk voor de rechtstreekse gemeenten. In bepaalde gevallen wordt uitgegaan van de investeringspotentie van een gemeente. Het was haar niet duidelijk of dat zou betekenen dat een gemeente voor een bepaald project extra geld krijgt of dat voor bijvoorbeeld een PPS-project (privaat-publieke samenwerking) juist geld in mindering wordt gebracht op een subsidie. Als voorbeeld noemde zij het UPC-project in Utrecht.
Mevrouw Van 't Riet maakte uit de brief op dat het verschil in subsidies tussen rechtstreekse en niet rechtstreekse gemeenten meestal eigenlijk helemaal niet zo groot is. De niet rechtstreekse gemeenten weten echter niet zo goed waar zij aan toe zijn. Daar moet iets aan worden gedaan. Zij vroeg aandacht voor de positie van Delft, dat weliswaar 360 mln. voor de bouw van een spoortunnel krijgt, maar toch in problemen dreigt te komen door een geringere uitkering uit het Gemeentefonds. Het is ook geen rechtstreekse gemeente voor het ISV-budget.
Bij geruchte had mevrouw Van 't Riet vernomen dat het wetsvoorstel bij de Raad van State ligt. Zij vroeg wanneer het in de Kamer komt.
De heer Luchtenveld (VVD) beschouwde de discussie over het aantal rechtstreekse gemeenten als afgesloten. Misschien moet daar over een aantal jaren weer eens naar worden gekeken. Hij wilde ook niet meer schuiven met de verdeelsleutels voor de verschillende budgetten. Er is voldoende ruimte in de knelpuntenpot en de innovatiepot om nog wat extra dingen te doen als daar aanleiding toe is.
Over de signalen over het verloop van het stadsvernieuwingsproces, onder andere in «De avonturen van de gemeenten in ISV-land», maakte de heer Luchtenveld zich zorgen. Gemeenten hebben kennelijk grote moeite om binnen de door het Rijk of de provincie gestelde termijnen plannen in te leveren die aan de criteria voldoen. De departementen zouden die plannen bovendien op de millimeter bekijken, alsof nog alle oude regelingen op de letter en op een verkokerde wijze moeten worden getoetst. Misschien zijn er ook gemeenten die wel snel even naar Den Haag bellen om te vragen wat zij moeten doen om geld te krijgen, zonder zelf na te denken. Daar tussenin moet een goede werkwijze worden gevonden, zonder dikke nota's. Het mag er ook niet op uitlopen dat straks drie of vier adviesbureaus voor alle gemeenten ongeveer hetzelfde rapport maken, met een ander kaftje erom. Hij vroeg hoe er straks gehandeld wordt als er niet voldoende plannen zijn die passen in de criteria van de staatssecretaris en van het grotestedenbeleid (GSB). Hij vreesde dat dan uitgebreide juridische procedures worden gestart. Gemeenten mogen ook niet tegen elkaar uitgespeeld worden. Er moet worden geïnvesteerd in de steden en sociale segregatie moet worden tegengegaan. Gemeenten en departementen zijn niet gewend om integraal te denken. Naar zijn indruk kunnen de bewindslieden dat wel.
Niet rechtstreekse gemeenten die voor een zware opgave staan, kunnen wellicht worden bediend uit de knelpuntenpot en de innovatiepot. De heer Luchtenveld kreeg graag meer zicht op de ideeën van de regering daaromtrent. Uit de gemaakte keuzen en het regeerakkoord vloeit voort dat de rol van de provincies niet alleen die van doorgeefluik is, maar dat die rol wordt versterkt. Overigens had hij gehoord dat de provincie Utrecht de niet rechtstreekse gemeenten opdracht had gegeven hun plannen voor 1 januari in te dienen, omdat de provincie zelf ook tijd nodig heeft voor de beoordeling.
De heer Rietkerk (CDA) verbaasde zich erover dat de staatssecretaris meende overeenstemming te hebben met de VNG en de G12.
De heer Rietkerk meende steun te vinden in het advies van de Raad voor de financiële verhoudingen voor zijn opvatting dat meer gelet zou moeten worden op de inhoud van de stedelijke vernieuwing en minder op het verkrijgen van overzicht. Hij vroeg waarom dat advies pas is gevraagd na het overleg met de Kamer.
De heer Rietkerk zag, vooruitlopend op het wettelijk kader, een relatie tussen infrastructuur en stedelijke vernieuwing. Hij vond het bijvoorbeeld onbegrijpelijk dat de gemeente Delft geen rechtstreekse relatie met het Rijk kreeg.
Er is hoe dan ook verschil tussen rechtstreekse en niet rechtstreekse gemeenten, al was het alleen al vanwege de provinciale autonomie. De heer Rietkerk verwonderde zich erover dat soms net wordt gedaan alsof dat verschil er niet is. Het Rijk moet de rechtstreekse gemeenten inzicht bieden in de meerjarige financiële planning, maar daar ontbreekt het nog zeer aan. Het is dan moeilijk om van die gemeenten te vragen dat zij voor 1 november voldragen plannen hebben. Hij had graag een reactie op het rapport van Dwars Hederik Verheij (DHV) over bestuurders die tobben met de spelregels van het ISV. Hij vroeg of de provincies de niet rechtstreekse gemeenten vóór 20 december duidelijke regels kunnen voorleggen.
Het blijkt lastig te zijn om de bewoners grondig te betrekken bij de ontwikkelingsprogramma's voor de stedelijke vernieuwing. De heer Rietkerk vernam graag hoe de staatssecretaris denkt om te gaan met de hierover door de Kamer aangenomen motie.
Ook de heer Rietkerk vreesde dat vele gemeenten met eenzelfde rapport met een ander kaftje erom, vervaardigd door een adviesbureau, zouden komen. Hij hechtte sterk aan de eigen identiteit en kracht van steden.
Uit de meerjarenbegroting blijkt dat 200 mln. à 300 mln. minder wordt geïnvesteerd in 2000 en 2001. Zeker gelet op de bezuinigingen op BWS is dit opnieuw een streep door de rekening van diverse gemeenten. De heer Rietkerk vroeg of de staatssecretaris met de gemeenten overleg had gehad over de kasschuif.
Aan het thema veiligheid wordt door gemeenten een heel verschillende invulling gegeven. Uit de politiemonitor blijkt dat de inbraken in woningen in sommige Vinex-gebieden geweldig toenemen. Het keurmerk veilig wonen zou al gegeven moeten kunnen worden voordat nieuwe wijken worden gebouwd of stadsvernieuwing wordt gepleegd.
De heer Rietkerk vroeg aandacht voor de bijzondere problemen van de gemeente Vlissingen, waarvoor hij dacht aan eenzelfde oplossing als voor Den Helder, en van de gemeente Zwolle, waarvoor de ontwikkeling van de Hanzelijn van groot belang is.
De heer Van Middelkoop (GPV) sloot zich aan bij de opvatting dat de lijst van 30 rechtstreekse gemeenten de komende vijf jaar van kracht moet blijven, want de knoop moet een keer worden doorgehakt. Daarbij vond hij de opmerking van de Raad voor de financiële verhoudingen dat tenslotte de bestuurlijke visie op de positie van de provincie in het grotestedenbeleid bepalend moet zijn voor de verdeling voor de langere termijn interessant. Hij vroeg welke zekerheid de 30 gemeenten aan hun aanwijzing kunnen ontlenen.
De heer Van Middelkoop waarschuwde tegen een gemakzuchtige opstelling, omdat het budget zo groot is, van de gemeenten. Gemeenten kunnen door preventief te investeren een zwaardere stedelijke problematiek voorkomen. Hij waarschuwde ook tegen een papierwinkel als de gemeenten zich keurig houden aan de regels die de staatssecretaris heeft opgesteld.
De middelen van Economische Zaken en LNV komen alleen beschikbaar voor rechtstreekse gemeenten. Middelen voor stadseconomie, ook beschikbaar voor niet rechtstreekse gemeenten, zouden daarmee worden geïntegreerd. De heer Van Middelkoop vreesde dat zo'n vervlechting ertoe zou leiden dat niet rechtstreekse gemeenten toch niet profiteren. Hij beval de staatssecretaris aan, het de gemeenten bij de invoeringswetgeving zo gemakkelijk mogelijk te maken, want zij moeten zich ook verantwoorden voor de uitgaven op grond van oude regelingen en toezeggingen.
De heer Van Middelkoop vroeg de staatssecretaris heel exact aan te geven wat onder knelpunten moet worden verstaan, ter voorkoming van allerlei creativiteit van de gemeenten om in het knelpuntenbudget te kunnen meedelen. Hij herinnerde aan een motie-Remkes/Van Middelkoop over de Zuiderzeespoorlijn, gericht tot de minister van Economische Zaken. Stedelijke vernieuwing is vervlochten met andere beleidsterreinen.
De staatssecretaris zette uiteen dat bij de keuze tussen rechtstreekse en niet rechtstreekse gemeenten is besloten tot aanhaking bij het grotestedenbeleid en niet voor de omvang van de opgave waar elke aparte gemeente voor staat als basis. In overleg met de commissie zijn de vijf aanleungemeenten aan de rechtstreekse gemeenten toegevoegd. Daarmee is wat hem betreft het laatste woord gesproken. De flexibiliteit is dus voor vijf jaar nul, om de gemeenten zekerheid te geven. Dat zal blijken uit het wetsvoorstel, dat de Kamer in de loop van november ontvangt. De enige uitzondering is dat er een soort calamiteitenbepaling is voor het geval een gemeente er echt een potje van maakt. Op het einde van de periode van vijf jaar kan een evaluatie plaatsvinden, waaruit kan blijken of er termen zijn om een ander regime te kiezen. Stadsvernieuwingsprocessen zijn meerjarig. Na een jaar kan nog niet blijken dat criteria volkomen anders moeten zijn.
Dat Delft een nadeelgemeente is bij de herziening van het Gemeentefonds staat geheel los van het ISV-budget. De staatssecretaris merkte op dat Delft als niet rechtstreekse gemeente niet per se minder geld krijgt voor gerechtvaardigde verlangens. Het kan alleen geen aanspraak maken op middelen van Economische Zaken of LNV.
Provincies zijn gehouden aan het beleidskader, maar kunnen daar op grond van specifieke provinciale omstandigheden iets aan toevoegen. Het beleidskader geeft geen nauwkeurige voorschriften, maar noemt prestatievelden die in de ontwikkelingsprogramma's te herkennen moeten zijn. De provincies zijn meer dan doorgeefluiken. Zij hebben een marge om de gelden naar eigen inzicht te verdelen. In het kader van de Wet op de stads- en dorpsvernieuwing (WSDV) hadden zij ook altijd al een grote rol. Te lang heeft het beeld bestaan dat de provincies er vooral zijn voor het landelijk gebied. Zij moeten proberen een brug te slaan waar stad en suburbane gemeenten met de rug naar elkaar staan. Zij moeten daarvoor wel instrumenten hebben. Vanwege de tussenschakeling van de provincie krijgen de niet rechtstreekse gemeenten iets meer tijd om hun ontwikkelingsprogramma's op te stellen, namelijk tot 1 juli 2000. Dat de provincie Utrecht een termijn gesteld zou hebben, was de staatssecretaris niet bekend. Hij legde er de nadruk op dat het ISV-geld er in beginsel is voor alle gemeenten. Er begint zich in de provincies een systeem af te tekenen met programmagemeenten en projectgemeenten. Voor die programmagemeenten zullen in beginsel dezelfde spelregels moeten gelden als voor de rechtstreekse gemeenten. Zij hebben een structurele substantiële opgave in de sfeer van de stedelijke vernieuwing. De middelen uit de WSDV gaan op in de ISV-systematiek. De middelen zijn dus ook bestemd voor dorpsvernieuwing. Dat is ook het verschil met het kader van het GSB. Hij had absoluut geen signalen dat de provincies op een gemakkelijke manier omgaan met de weging die zij moeten maken. Hij had de indruk dat de provincies vaak al een aardig beeld hebben welke gemeenten programmagemeenten zijn. Zulke gemeenten doen er verstandig aan al aan ontwikkelingsprogramma's te gaan werken. Andere gemeenten kunnen dat beter niet doen.
Er is voorzien in een tussentijdse monitor, die de Kamer vanzelfsprekend krijgt. Daarvan kunnen voor provincies en gemeenten inhoudelijke signalen uitgaan.
Acht gemeenten blijken last te hebben van palenpest. Met hen is de bestuurlijke afspraak gemaakt dat aard en omvang daarvan medio volgend jaar exact in kaart moet zijn gebracht. Met de VNG is afgesproken dat dit tot die acht gemeenten beperkt blijft en dat, als er wat aan moet worden gedaan, dat uit de knelpuntenpot moet komen, want de staatssecretaris had geen extra budget. Hij wilde nog in kaart brengen of hier wel een bijzondere verantwoordelijkheid voor het Rijk bestaat. Het is denkbaar dat het Rijk gedeeltelijk bijdraagt in de kosten van de bestrijding van het probleem. De knelpuntenpot is onvoldoende voor de bedragen die genoemd worden.
Vanwege de totale budgettaire problematiek is in de begroting een kasschuif verwerkt, die los staat van het ISV-budget. De staatssecretaris had nog geen rumoer daarover vernomen. De gemeenten hebben zelf soms nog zeer omvangrijke saldi in kas. Het is geen bezuiniging. Er was sprake van een dip in de jaren 2002 en 2003, maar die wordt als gevolg van de operatie wat opgevuld. Hij verwachtte niet dat er projecten zouden worden vertraagd.
De staatssecretaris rekende het niet tot zijn taak om ieder VNG-rapport van commentaar te voorzien. Hij had de voorbije maanden zeer intensief gecommuniceerd met gemeenten en provincies. Begin juli is op een bijeenkomst met alle gemeentebesturen in Amsterdam uitvoerig uit de doeken gedaan wat de bedoeling was. Dat is ook schriftelijk gebeurd. Afgezien van de financiën worden al enige tijd de ontkokering op gemeentelijk niveau en de andere cultuur op de gemeentelijke werkvloer als toegevoegde waarden van het grotestedenbeleid gezien. Die processen zijn niet eind juni 1999 begonnen. De ene gemeente is natuurlijk verder dan de andere. De vijf aanleungemeenten zullen iets minder ver zijn. Er zijn een helpdesk en een website ISV. Er zijn 30 stadscoördinatoren. Er worden voorlichtingsbijeenkomsten gehouden, bijvoorbeeld over de bodemsanering, enz. Ook voor de niet rechtstreekse gemeenten is voorlichtingsmateriaal beschikbaar. Zij zijn met vragen van harte welkom op het departement. Met het IPO zijn duidelijke afspraken gemaakt, waarop het IPO aangesproken kan worden. Al had hij al een globaal beeld van wat er gaat komen aan ontwikkelingsprogramma's, over een aantal gemeenten maakte hij zich nog wel zorgen. Hij vroeg zich af of per 1 januari convenanten met alle gemeenten getekend zullen zijn. Hij wilde absoluut niet bureaucratisch te werk gaan, maar het beleidskader moet voldoende in de programma's zijn verwerkt, bijvoorbeeld ouderenhuisvesting of betrokkenheid van bewoners. Er moeten in een ontwikkelingsprogramma prestatie-indicatoren zijn op basis van het beleidskader, want er moet maatschappelijk rendement zijn. De leden van de commissie kunnen straks nog wel eens gemeenten aan de telefoon krijgen met de mededeling dat VROM moeilijk doet, maar dat heeft dan iets te maken met de nakoming van het beleidskader.
Het knelpunten- en het innovatiebudget zijn er voor alle gemeenten. Om het belang en de omvang van de knelpunten te meten worden criteria ontwikkeld. Knelpunten en innovatie zullen worden gedefinieerd.
De investeringspotentie van gemeenten is bekeken aan de hand van twee criteria, de ontwikkeling van de vastgoedmarkt en de sociaal-economische dynamiek, zoals tot uiting komend in de banengroei. Daarmee wordt rekening gehouden met de verdeling van de 200 mln. Dat kan er bijvoorbeeld toe leiden dat Rotterdam en Den Haag iets meer krijgen en Amsterdam iets minder. Nagegaan wordt of bij een nieuwe ronde dit element nog wat zwaarder kan wegen. De VNG, die naar de staatssecretaris aannam ook namens de G12 spreekt, en de G4 hebben ingestemd met de het voorstel tot verdeling.
De staatssecretaris zegde toe dat het uiterste wordt gedaan om langs bestuurlijke weg gemeenten die niet goed inspelen op de systematiek te helpen. Het DHV-rapport bevat overigens ook positieve elementen. Getracht wordt de afbouw van de bestaande regelingen gepaard te laten gaan met zo weinig mogelijk bureaucratie. Nog bestaande verplichtingen van gemeenten zullen vervallen, om uiteindelijk de bestuurlijk-administratieve last onder het nieuwe regime voor de gemeenten aanzienlijk minder te laten zijn. Het verdeelmodel voor groenvoorzieningen komt dezer dagen tot stand.
Het beleidskader houdt in dat er doelvoorschriften worden gegeven en geen middelenvoorschriften. De staatssecretaris wilde zich niet bemoeien met de wijze waarop gemeenten de veiligheid in stedelijke gebieden trachten te regelen. Hij wist niet precies of de passage over veiligheid in het convenant met de gemeenten ook het keurmerk noemde. Gemeentebesturen worden echter aan het eind van de periode van vijf jaar afgerekend op de vraag of de veiligheid is toegenomen.
Met Vlissingen moeten eerst een aantal afspraken over economisch beleid gemaakt worden voordat er verder wordt gepraat over stedelijke vernieuwing. De staatssecretaris vermoedde dat de heer Rietkerk al precies op de hoogte is van de gesprekken die de minister van Verkeer en Waterstaat voert over de Hanzelijn. Hij bevestigde dat er een relatie is tussen stedelijke vernieuwing en infrastructuur. Bereikbaarheid is een belangrijk element bij stedelijke vernieuwing.
Preventieve investeringen ten behoeve van de stedelijke problematiek vallen onder het bestedingsregime van het ISV. Middelen van EZ voor stadseconomie zijn uitsluitend bestemd voor de G30, maar daarnaast heeft EZ de zogenaamde Stirea-middelen, die veel breder inzetbaar zijn.
Mevrouw Van 't Riet (D66) verzocht de staatssecretaris de Kamer op de hoogte te houden van de ontwikkelingen tussen provincies en niet rechtstreekse gemeenten, want zij was toch wat bezorgd over de niet rechtstreekse gemeenten die hun best doen om een goed programma of project te maken. Zij vroeg of er een sanctie is voor rechtstreekse gemeenten die op 1 november nog geen programma hebben ingeleverd. Voorts verzocht zij de staatssecretaris de situatie van Delft, dat toch vrijwel voldoet aan de voorwaarden om een rechtstreekse gemeente te zijn, nog eens goed te bekijken.
De heer Luchtenveld (VVD) wees erop dat de Raad voor de financiële verhoudingen heeft opgemerkt dat het gevaar bestaat dat de sociale achterstand van gemeenten door een cumulatie van meetinstrumenten te veel nadruk krijgt. Hij hoopte dat het rekening houden met de investeringspotentie daar niet toe zou bijdragen. Hij meende te kunnen vaststellen dat er geen plannen zijn om tot een nieuwe aanpassing van het Gemeentefonds te komen naar aanleiding van de herstructureringstaakstelling voor de gemeenten. Hij verzocht de staatssecretaris om de Kamer te informeren indien het bestuurlijk overleg leidt tot algemene lijnen die van invloed zijn op het beleid of het proces. Voorts vroeg hij om de Kamer te informeren over de voortgang en ook de rol van provincies op het moment dat de eerste beoordelingen van de ontwikkelingsprogramma's van de gemeenten hebben plaatsgevonden. Hij zou willen voorkomen dat de schriftelijke voorbereiding van het wetsvoorstel wordt belast met vragen over de voortgang van het ISV-proces. Die voorbereiding moet worden beperkt tot het wetgevingsproces.
De heer Rietkerk (CDA) was bezorgd of de verscheidenheid en de eigen identiteit van de gemeenten wel tot uitdrukking komt in de ontwikkelingsprogramma's. Hij vreesde voor een grote invloed van adviesbureaus. Hij ging ervan uit dat bij een proces van vijf jaar met verantwoording achteraf monitoring en visitatie minimaal moeten zijn en niet tot veel rompslomp mogen leiden. Hij was blij met het groeimodel voor infrastructuur. Hij begreep niet helemaal waarom de fractie van D66, die nu toch pleit voor Delft, tegen de motie van het CDA om enkele gemeenten toe te voegen stemde.
De heer Van Middelkoop (GPV) zag als de toegevoegde waarde van het overleg dat de betrokken gemeenten zekerheid hebben gekregen. Het bevreemdde hem dat sinds januari nog steeds geen duidelijkheid kon worden geschapen over innovatie en knelpunten.
De staatssecretaris had geen signalen dat niet rechtstreekse gemeenten gedupeerd dreigen te worden doordat de provincie voor hen tussenschakel is. Hij zegde toe dat in de monitor over twee jaar aangegeven zal worden hoe de provincies inhoud hebben gegeven aan hun rol. Monitoring en visitaties zullen zeker geen loodzware procedures zijn, maar iedereen zal na twee jaar behoefte hebben aan informatie over de gang van zaken.
De staatssecretaris had ook absoluut geen signalen ontvangen dat er rechtstreekse gemeenten zijn die beslist niet in staat zijn voor 1 november iets op tafel te brengen. Hij had wel zorgen over de kwaliteit, maar in deze fase van het proces wilde hij het woord sanctie nog niet in de mond nemen. Hij beschouwde het als de ultieme vrijheid van gemeentebesturen om zelf te bepalen of ontwikkelingsplannen tot stand moeten komen door inschakeling van adviesbureaus.
De problemen van Delft leken de staatssecretaris thans vooral een zaak van grotestedenbeleid. Als Delft ooit wordt toegevoegd aan de GSB-gemeenten, is het consistent om het ISV te laten volgen.
Bij de volgende verdeling van het budget zal bekeken worden of meetpunten als de investeringspotentie tot reële resultaten leiden. Het leek de staatssecretaris handig als hij rond de jaarwisseling samen met minister Van Boxtel rapporteerde over de ontwikkelingen rond GSB en ISV. Dat knelpunten en innovatie nog niet zijn gedefinieerd is een gevolg van de prioritering van werkzaamheden. Het tot stand komen van verdeelsleutels, het wetgevingstraject en dadelijk de beoordeling van de ontwikkelingsprogramma's slokken veel energie op.
Samenstelling: Leden: Reitsma (CDA), voorzitter, Van Middelkoop (GPV), Witteveen-Hevinga (PvdA), Feenstra (PvdA), Verbugt (VVD), Poppe (SP), Duivesteijn (PvdA), Crone (PvdA), Augusteijn-Esser (D66), Klein Molekamp (VVD), Hofstra (VVD), ondervoorzitter, Eisses-Timmerman (CDA), Th. A. M. Meijer (CDA), Luchtenveld (VVD), Van Wijmen (CDA), Kortram (PvdA), Van der Knaap (CDA), Ravestein (D66), Van der Steenhoven (GroenLinks), Van Gent (GroenLinks), Oplaat (VVD), Van der Staaij (SGP), Schoenmakers (PvdA), Waalkens (PvdA), Udo (VVD).
Plv. leden: Leers (CDA), Stellingwerf (RPF), Dijksma (PvdA), Valk (PvdA), Essers (VVD), De Wit (SP), Van Heemst (PvdA), De Boer (PvdA), Scheltema-de Nie (D66), Van Beek (VVD), Geluk (VVD), Visser-van Doorn (CDA), Schreijer-Pierik (CDA), Blok (VVD), Biesheuvel (CDA), Bos (PvdA), Van den Akker (CDA), Giskes (D66), M. B. Vos (GroenLinks), Halsema (GroenLinks), Niederer (VVD), Van 't Riet (D66), Spoelman (PvdA), Hindriks (PvdA), Voorhoeve (VVD).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-25427-21.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.