Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1999-2000 | 25427 nr. 20 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1999-2000 | 25427 nr. 20 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 oktober 1999
De Raad voor de financiële verhoudingen heeft, op mijn verzoek, advies uitgebracht over de verdeling van het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing. Over deze verdeling informeerde ik u reeds bij brief van 28 juni jl. (25 427, nr. 19). Het uitgebrachte advies zend ik u hierbij toe1.
In haar advies merkt de Raad op dat hij het op prijs had gesteld om eerder in het proces in de gelegenheid gesteld geweest te zijn om tot een advies te kunnen komen.
Ik deel deze voorkeur. De loop van het proces, waarin onder meer sprake was van een aantal tussentijdse bestuurlijke overleggen die leidden tot aanpassing van de verdeelsystematiek, liet een eerder verzoek om advies tot mijn spijt niet toe.
De Raad waardeert de integratie van middelen en de bestedingsvrijheid positief. De Raad betuigt, in algemene zin, instemming met de systematiek van verdelen. Ik lees het advies van de Raad verder zo dat de opmerkingen over de systematiek en de criteria – hij stelt dat zelf met zoveel woorden – voornamelijk kanttekeningen betreffen, geplaatst in een toekomstperspectief.
De verdeling – zo merkt de Raad op – is, gezien de nog lopende afspraken over onderdelen van het ISV-budget, nog een menging van een deels integrale benadering deels een tegemoet komen aan deze afspraken.
Afspraken waarvan de Raad overigens ook meent dat ze moeten worden gerespecteerd.
In feite signaleert de Raad, zoals dat ook verwoord is in de aan u gezonden brief van 28 juni jl. inzake de verdeling van het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing, dat er sprake is van een groeimodel naar een volledig integrale verdeling in 2005.
Daaruit leid ik af dat er geen aanleiding is de Kamer nu een nadere aanpassing van de verdeelsystematiek voor te stellen. De opmerkingen van de Raad zullen worden betrokken bij de aanpassing van de verdeling op termijn.
Ik benadruk hierbij dat een kritische evaluatie van het meewegen van het investeringspotentieel, waarvoor de Raad pleit, zeker onderdeel zal uitmaken van de afweging tot aanpassing. Met de VNG en het IPO is reeds afgesproken dat zo spoedig mogelijk aangevangen wordt met overleg over de vervolmaking van de toedeling van ISV-middelen. Dit laat overigens de meerjarige zekerheid, die met het huidige voorstel tot 2005 wordt geboden, onverlet.
Ik ga in het navolgende nog in op enkele afzonderlijke, door de Raad genoemde, punten.
De Raad plaatst vraagtekens bij de in zijn ogen veelheid aan plannen en procedures behorend bij het ISV. Hij wijst daarbij op de onevenredige verzwaring van bestuurs- en beleidslasten, die verminderd kunnen worden door integratie met de sturing via het grotestedenbeleid. Ik bestrijd dat van een verzwaring in die mate sprake is. Door het wegvallen van bestaande wetten en regelingen (WSDV, BWS, herstructureringsregeling en op termijn BLS) en de daarmee gemoeide subsidieverplichtingen alsmede door de integratie met subsidiestromen van andere departementen (LNV en EZ) is sprake van een aanzienlijke verlichting van de bestuurs- en beleidslasten.
Dat tegenover de verregaande ontkokering en aanzienlijke verbreding van de beleidsruimte van gemeenten een degelijk systeem van monitoring dient te staan lijkt mij mede met het oog op periodieke rapportages aan de Tweede Kamer billijk. Ik ben het niet eens met de stelling van de Raad dat de visitatie en het monitoren van het grotestedenbeleid in principe ook moeten volstaan voor het ISV. De bewindslieden van de vakdepartementen worden door de Tweede Kamer nu eenmaal op een andere verantwoordelijkheid aangesproken dan de minister voor GSI. Zo zal bijvoorbeeld de minister van VROM zich moeten verantwoorden op de NMP-doelstellingen m.b.t. de bodemsanering en zal dus inzicht moeten hebben in de wijze waarop de steden daarmee omgaan. Hetzelfde geldt bijvoorbeeld voor de kwaliteit van het wonen, de huisvesting van de doelgroepen, duurzaam bouwen, zorgvuldig ruimtegebruik etc. Dat laat onverlet de collectieve verantwoordelijkheid van de leden van het kabinet voor een succesvol grotestedenbeleid. Ik verzeker u dat de minister voor GSI en ik ons ten volle bewust zijn van de noodzaak van een afstemming van de systematiek van monitoren en verantwoording en daaraan ook inhoud zullen geven.
Ik merk hierbij op dat de opzet in hoofdlijnen van de verdeelmethodiek van het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing op 24 juni jl. reeds met de Vaste Commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer is besproken en kon rekenen op instemming bij een meerderheid van de leden van deze Commissie.
Waar de Raad verwijst naar de subjectiviteit van de verdeling van middelen voor grootschalig groen, namelijk op projectbasis in plaats van met een sleutel, kan ik u meedelen dat inmiddels – samen met het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij – een verdeelsleutel wordt ontwikkeld.
Dit zal op zeer korte termijn kunnen leiden tot een aan de Tweede Kamer gericht, op een sleutel gebaseerd, verdeelvoorstel van de voor het grootschalig groen bestemde budget.
De Raad verwijst ook naar subjectiviteit ten aanzien van de bodemsanering. Hij pleit ervoor dat de problematiek in kaart wordt gebracht, ten behoeve van een objectieve verdeling. Ik wijs u erop dat een inventarisatie van de bodemproblematiek, waardoor een landsdekkend beeld ontstaat, al enige tijd gaande is en in de eerste planperiode van het ISV (2000–2004) zal worden afgerond. Daarmee zal worden gestreefd ook de bodemsanering, samenhangend met stedelijke vernieuwing, in het systeem van objectieve verdeling onder te brengen.
Ik ga uit van een eigen bijdrage van de gemeenten in de herstructureringstaakstelling. Aan het verzoek van de Raad om in dat geval de verdeling van het Gemeentefonds daarop aan te passen zal ik in die zin gehoor geven dat ik betrokkenen zal informeren in verband met een eventuele aanpassing.
De Raad pleit voor het openstellen van het innovatiebudget voor de niet rechtstreekse gemeenten. Het is reeds mijn uitdrukkelijke bedoeling deze gemeenten ook in de gelegenheid te stellen een beroep op dit budget te doen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-25427-20.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.