25 427
Stedelijke vernieuwing

nr. 11
MOTIE VAN HET LID JEEKEL C.S.

Voorgesteld 17 december 1997

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat op nationale schaal bezien het proces van stadsvernieuwing halverwege is;

overwegende, dat een beperkt aantal gemeenten, door oorzaken buiten hun schuld, nog lang niet op de helft van hun stadsvernieuwingsopgave is;

overwegende, dat ook dergelijke gemeenten aan het eind van het afgesproken stadsvernieuwingstraject het overgrote deel van hun stadsvernieuwingsopgave gerealiseerd zullen moeten hebben;

verzoekt de regering, om plannen voor herstructurering in dergelijke gemeenten met voorrang te behandelen;

verzoekt de regering, om in de jaren 1998 en 1999 voorfinanciering door dergelijke gemeenten mogelijk te maken door uitbetaling van het rijk in of nabij 2000 in het vooruitzicht te stellen,

verzoekt de regering, om bij de instelling van het investeringsbudget stedelijke vernieuwing per 1 januari 2000, een deel van de aanvullende middelen af te zonderen ter grootte van 5% van dit fonds en deze middelen aan te wenden voor uitzonderlijke stadsvernieuwingsopgaven,

en gaat over tot de orde van de dag.

Jeekel

M. M. van der Burg

Luchtenveld

Naar boven