25 423
Oprichting Stichting Projectbureau Duurzame Energie

nr. 302
nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 26 juni 1997

Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 26 juni 1997.

De wens over de voorgenomen rechtshandeling nadere inlichtingen te ontvangen kan door of namens een van beide Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk 26 juli 1997. Het oordeel dat de voorgenomen rechtshandeling een voorafgaande machtiging bij de wet behoeft kan door een van beide Kamers worden uitgesproken uiterlijk 10 juli 1997 dan wel binnen veertien dagen na het verstrekken van de in de vorige volzin bedoelde inlichtingen.

Gelet op artikel 29 eerste lid van de Comptabiliteitswet, deel ik u mede dat ik – conform het gevoelen in de ministerraad – het voornemen heb om met de NV Samenwerkende Elektriciteitsproductiebedrijven en EnergieNed de stichting Projectbureau Duurzame Energie (PBDE) op te richten.

Toelichting

1. Inleiding

In de Derde Energienota (TK 24 525, nr 1–2) is een projectbureau voor duurzame energie aangekondigd. Dit projectbureau zal zich richten op het bundelen van krachten ten behoeve van de introductie en demonstratie van duurzame energie. In het Actieprogramma Duurzame Energie In Opmars, dat per brief van 4 maart 1997 aan de Tweede Kamer is aangeboden (TK 25 276, nr. 1), is dit voornemen verder uitgewerkt. In het programma is aangegeven dat EZ in de eerste helft van 1997 samen met de energiesector en de industrie het Projectbureau zal laten starten.

Ter voorbereiding van de oprichting zijn met vrijwel alle bij de bevordering van duurzame energie betrokken partijen gesprekken gevoerd over de opzet en werkwijze van het projectbureau. Tevens is hierbij gebruik gemaakt van de ervaringen bij de tot standkoming van het Projectbureau Warmte Kracht.

De hoofddoelstelling van het bureau is het bevorderen van de bekendheid en het gebruik van duurzame energie. Dit kan zowel op macro- als op microniveau. Op macroniveau door het vergroten van het maatschappelijk draagvlak en op microniveau door het wegnemen van knelpunten, zoals die kunnen spelen bij individuele projecten. Daarnaast krijgt het projectbureau ook een taak bij het bijeenbrengen en ondersteunen van de diverse partijen bij de realisatie van nieuwe en kansrijke duurzame energieprojecten. De volgende kerntaken worden voorzien:

• promotie;

• voorlichting;

• centraal aanspreekpunt/doorverwijsfunctie;

• makelen;

• wegnemen van knelpunten;

• verschaffen van objectieve inzichten op het gebied van:

– techniek;

– financiën en economie;

– juridische aspecten;

• samenbrengen van kennis

2. Rechtsvorm en structuur

Bij de totstandkoming van het projectbureau werken EnergieNed, SEP en EZ samen. Omdat het projectbureau voldoende onafhankelijk van de initiatiefnemers moet kunnen handelen, is besloten het projectbureau onder te brengen in een daarvoor op te richten stichting. Betrokken partijen zijn van mening dat hiermee eveneens de «non-profit» gedachte het beste tot uiting komt.

De stichting zal in eerste instantie voor een periode van vier jaar worden opgericht. Na drie jaar zal een evaluatie volgen, waarbij onderzocht zal worden of het doel van het projectbureau is bereikt, in hoeverre het projectbureau effectief heeft bijgedragen aan de verdere toepassing van duurzame energie en of het wenselijk is het projectbureau voort te zetten.

Voor de stichting is de volgende structuur voorzien.

Initiatiefnemers

EnergieNed, SEP en EZ hebben het initiatief genomen om de bovengenoemde taken verder uit te werken en eveneens een procedure voor de benoeming van een directeur te starten. EnergieNed en SEP hebben aangegeven dat zij samen met EZ bij zullen dragen aan de totstandkoming en de financiering van het bureau. Hierbij zullen EnergieNed en SEP ieder 25% van de kosten dragen en EZ 50%. Voor het eerste boekjaar zal de begroting naar schatting f 2,5 miljoen bedragen. Tot slot wordt onderzocht of de groep uitgebreid kan worden met partijen uit het bedrijfsleven.

Raad van Toezicht en directeur

Het projectbureau zal geleid worden door een directeur die benoemd wordt door en onder toezicht staat van een Raad van Toezicht. Deze Raad keurt het beleidsplan en de begroting (of wijzigingen daarop) van het projectbureau goed. Eveneens wordt toezicht gehouden op de uitvoering van dit (jaarlijkse) beleidsplan en de begroting.

De Raad van Toezicht bestaat in beginsel uit zes personen. EnergieNed en SEP zullen ieder één en EZ twee leden benoemen in de Raad van Toezicht. Uit de kring van het bedrijfsleven zal eveneens een lid benoemd worden, alsmede een lid met een herkenbare achtergrond in de milieubeweging.

Beleidsraad

Er zal ook een Beleidsraad worden ingesteld. Deze heeft als taak om vanuit het maatschappelijk belang de directeur te adviseren. Juist de toevoeging van dit gremium aan de organisatie van het projectbureau acht ik van vitaal belang voor het verkrijgen en laten groeien van het maatschappelijk draagvlak voor duurzame energie. Zo kan het beleidsplan pas na overleg met de Beleidsraad worden goedgekeurd. Voor de Beleidsraad zullen voor de ontwikkeling van duurzame energie relevante partijen worden verzocht om toe te treden. Gedacht moet worden aan onder meer de milieubeweging, duurzame energie-organisaties, energiedistributiebedrijven en wetenschappelijke organisaties. Het ligt in de bedoeling om een persoon uit de kring van duurzame energie-organisa- ties te verzoeken om het voorzitterschap van de Beleidsraad op zich te nemen.

Bureau

Voor het bureau zelf staat mij een kleine slagvaardige organisatie voor ogen. Medewerkers van het bureau moeten breed georiënteerd zijn met betrekking tot inzicht in duurzame energie, marktwerking en bestuurlijke relaties.

3. Andere organisaties

Op dit moment bestaan er een aantal organisaties die zich richten op de promotie van duurzame energie in het algemeen, dan wel meer specifieke duurzame energie-opties in het bijzonder. Teneinde krachten te bundelen en te voorkomen dat er overlap ontstaat ten aanzien van de werkterreinen, zal met deze organisaties intensief overleg worden gevoerd. Het is hierbij mijn uitdrukkelijke wens dat bezien wordt op welke wijze deze organisaties kunnen opgaan in, dan wel zo efficiënt mogelijk samenwerken met de stichting Projectbureau Duurzame Energie.

4. Conclusie

Het Projectbureau Duurzame Energie acht ik van groot belang voor de verdere groei van duurzame energie. Ook in internationaal opzicht is dit een uniek initiatief waarvoor belangstelling in het buitenland bestaat. Ik stel vast dat het streven naar de oprichting van een projectbureau voor Duurzame Energie gesteund wordt door de energiesector, de milieubeweging en door het bedrijfsleven.

Mede gelet op het feit dat er een constructieve dialoog gestart is tussen de initiatiefnemers en de duurzame energie-organisaties, heb ik het vertrouwen dat er een stevige basis is om een projectbureau op te richten. Door de beoogde samenstelling van zowel de Raad van Toezicht als de Beleidsraad, meen ik dat een slagvaardige en kundige organisatie ter stimulering van duurzame energie zal ontstaan die tevens over een ruime maatschappelijke inbedding beschikt.

De Minister van Economische Zaken,

G. J. Wijers

Naar boven