nr. 48
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING
EN MILIEUBEHEER
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 oktober 2006
Bijgaand bied ik u aan het door de VROM-Inspectie (VI) opgestelde rapport «Signalen
met betrekking tot radioactieve stoffen en straling in 2003, 2004 en 2005».1
Aantallen signalen
In het rapport wordt een overzicht gegeven van de signalen met betrekking
tot radioactieve stoffen en straling die in 2003, 2004 en 2005 zijn binnengekomen
bij de VI, de wijze waarop de signalen door de VI zijn behandeld en de consequenties
voor mens en milieu. De signalen hebben ondermeer betrekking op de onderwerpen
schroot verontreinigd met radioactieve stoffen, incidenten met radioactieve
stoffen en straling en mogelijke terroristische dreiging met radioactieve
stoffen. De VI is in het kader van het toezicht op de naleving van de Kernenergiewet
verantwoordelijk voor het behandelen van de binnengekomen signalen. In 2003,
2004 en 2005 kwamen in totaal 289 respectievelijk 429 en 414 signalen binnen
bij de VI.
Sinds 2004 geeft de VI aan de douane ondersteuning in het kader van de
terrorismebestrijding. Deze ondersteuning houdt in dat, indien de douane een
verdachte container signaleert of een container waarbij men een overtreding
ingevolge de Kernenergiewet vermoedt, aan de VI verzoekt nader onderzoek in
te stellen.
Resultaten
Tot op heden zijn er geen vondsten van Special Nuclear Material (SNM)
of materialen voor het maken van een «vuile bom» gevonden. Wel
zijn er in 2005 bij de helft van het aantal verzoeken om ondersteuning overtredingen
van de bepalingen van de Kernenergiewet vastgesteld.
Bij enkele signalen bestond voor werkers bij schrootverwerkingsbedrijven
in het buitenland een aanmerkelijk risico om aan relatief hoge doses ioniserende
straling te worden blootgesteld. In die gevallen is een zogenoemde
INES-melding gedaan bij de IAEA. Bij enkele andere signalen bestond een reëel
gevaar voor verspreiding van radioactieve stoffen in het milieu.
In een aantal gevallen werd de VI geconfronteerd met ernstige overtredingen
of een weigering om de geconstateerde overtreding op te heffen. In die gevallen
is door de VI bestuursrechtelijk (anders dan waarschuwingsbrieven) en/of strafrechtelijk
opgetreden.
Tenslotte merk ik nog op dat ik u over de handhaving van de Kernenergiewet
bij schrootverwerkende bedrijven in 2004 en 2005 nog een afzonderlijk rapport
zal toezenden.
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en
Milieubeheer,
P. L. B. A. van Geel