25 422 Opwerking van radioactief materiaal

32 645 Kernenergie

Nr. 161 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 november 2016

In mijn brief van 21 oktober jl. (Kamerstukken 25 422 en 32 645, nr. 158) heb ik uw Kamer, mede namens de Ministers van Financiën, van Infrastructuur en Milieu en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, geïnformeerd over het onderzoeksrapport van Roland Berger over de situatie bij DELTA en Elektriciteits-Produktiemaatschappij Zuid-Nederland (EPZ), de vergunninghouder van de kerncentrale Borssele. Uit dit onderzoek blijkt dat DELTA over voldoende financiële middelen beschikt om haar slechte financiële positie het hoofd te kunnen bieden en de nucleaire veiligheid te borgen, maar dat zij daartoe twee van haar drie gezonde bedrijfsonderdelen zou moeten verkopen.

In het licht van de onderzoeksuitkomsten heeft het kabinet de aandeelhouders van DELTA aangeboden om overleg te voeren om ze, in lijn met hun wens, te helpen het netwerkbedrijf Enduris en het 50%-belang van DELTA in het waterbedrijf Evides over te nemen en onder te brengen in een nieuw Zeeuws nutsbedrijf. In het voorstel van het kabinet zou van de Zeeuwse overheden een bijdrage worden gevraagd door het benodigde aandelenkapitaal in te brengen. Het kabinet zou de resterende financiering mogelijk maken door een staatsgarantie te verstrekken op de daarvoor benodigde bancaire lening. Met dit voorstel zou DELTA over additionele financiële buffers komen te beschikken om aan haar financiële verplichtingen te blijven voldoen en de nucleaire veiligheid te borgen, zou werkgelegenheid behouden kunnen blijven in Zeeland en zouden de huidige aandeelhouders hun publieke taken ten aanzien van Enduris en Evides kunnen behouden.

In deze brief informeer ik uw Kamer, zoals ik heb toegezegd in mijn brief van 21 oktober jl., mede namens de genoemde Ministers, over de uitkomsten van het overleg met de aandeelhouders van DELTA over het voorstel van het kabinet. Tevens ga ik in op het tussenvonnis van het Gerechtshof Amsterdam in de zaak die DELTA heeft aangespannen tegen de Staat over de Wet onafhankelijk netbeheer (WON).

Tussenvonnis Gerechtshof Amsterdam

Op 1 november heeft het Gerechtshof Amsterdam een tussenvonnis gewezen in de zaak die DELTA heeft aangespannen tegen de Staat over de WON. Het Gerechtshof Amsterdam stelt dat de WON in beginsel niet strijdig is met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Dat betekent dat de verplichting voor DELTA om het netwerkbedrijf af te splitsen overeind blijft. Het feit dat DELTA een kerncentrale heeft, zou echter kunnen betekenen dat handhaving van het groepsverbod een onevenredig zware last voor DELTA oplevert. Een redelijk evenwicht vergt indien dat het geval zou zijn dat DELTA – tot op zekere hoogte – voor het te verwachten nadeel wordt gecompenseerd. Het Gerechtshof Amsterdam geeft aan dat er op dit moment onvoldoende informatie is om deze vraag te beantwoorden en draagt DELTA en de Staat op om het Gerechtshof Amsterdam hierover schriftelijk nader voor te lichten. DELTA is gevraagd uiterlijk 13 december 2016 aanvullende bewijsmiddelen aan te leveren. De Staat krijgt vervolgens zes weken om hierop te reageren. Naar verwachting zal het Gerechtshof Amsterdam in het voorjaar van 2017 zijn vonnis wijzen.

Reactie aandeelhouders DELTA en appreciatie Rijk

De aandeelhouders van DELTA hebben een afweging gemaakt over het voorstel van het kabinet om te helpen bij de oprichting van een nieuw Zeeuws nutsbedrijf. Zij hebben laten weten dat het voorstel van het kabinet geen oplossing biedt voor het scenario dat DELTA vanwege de kerncentrale gezonde onderdelen zal moeten verkopen. Verder hebben de aandeelhouders aangegeven dat hun financiële positie het niet toestaat om het benodigde aandelenkapitaal in te brengen. Daarom achten zij het niet mogelijk op het voorstel van het kabinet in te gaan. De aandeelhouders geven daarbij aan dat zij het tussenvonnis van het Gerechtshof Amsterdam als steun ervaren voor het voorstel dat zij in mei aan het kabinet hebben gedaan.

Het kabinet is verrast door de reactie van de aandeelhouders van DELTA. Uit de breed gedragen uitkomsten van het onderzoek van Roland Berger, dat is begeleid door een stuurgroep waarin behalve de betrokken ministeries onder meer ook DELTA en haar aandeelhouders zitting hadden, blijkt dat er voldoende waarde in DELTA zit om de moeilijke financiële situatie het hoofd te kunnen bieden en de nucleaire veiligheid ook op termijn te borgen. Daarvoor is dan wel nodig dat DELTA twee van de drie gezonde bedrijfsonderdelen verkoopt. Het voorstel van het kabinet zou er daarnaast voor zorgen dat Enduris en het 50%-belang in Evides in Zeeuwse handen blijven en niet aan derden hoeven te worden verkocht. Daarmee zou zijn gegarandeerd dat werkgelegenheid behouden blijft en dat de Zeeuwse overheden hun publieke taken kunnen blijven uitvoeren, hetgeen ook de wens was van de Zeeuwse overheden.

Bij het doen van het voorstel is rekening gehouden met de op dat moment bekende financiële positie van de Zeeuwse overheden. Het kabinet heeft de Zeeuwse overheden willen helpen met de aanschaf van Enduris en het 50%-belang in Evides. Uitdrukkelijke voorwaarde daarbij was dat naast het Rijk ook de aandeelhouders van het nieuwe Zeeuwse nutsbedrijf zelf een maximale bijdrage leveren door het benodigde aandelenkapitaal in te brengen, zodat de verantwoordelijkheid voor het nutsbedrijf bij de Zeeuwse overheden blijft. Er kan op basis van harde normen of wettelijke bepalingen niet geconcludeerd worden dat voor de deelnemers de financiële positie dusdanig slecht is, dat de gevraagde bijdrage voor deze overheden niet mogelijk is. Het betreft echter wel een weging die de lokale overheden moeten maken waarbij het Rijk constateert dat de betrokken overheden in hun afweging tot de conclusie zijn gekomen de hun beschikbaar staande middelen niet op deze manier te willen inzetten. Op het verzoek van het kabinet aan de aandeelhouders van DELTA om inzichtelijk te maken hoeveel zij zouden kunnen bijdragen en onder welke voorwaarden zij dat zouden kunnen doen, heeft het kabinet geen reactie gekregen.

Gevolgen voor DELTA

Nu de aandeelhouders van DELTA de handreiking van het kabinet hebben afgewezen, is het aan DELTA en haar aandeelhouders zelf om een oplossing te vinden voor de financiële situatie bij DELTA. Zoals gezegd blijkt uit het onderzoeksrapport van Roland Berger dat DELTA twee gezonde bedrijfsonderdelen moet verkopen om het verwachte liquiditeitstekort te kunnen opvangen en de publieke belangen (waaronder nucleaire veiligheid) ook op de lange termijn te borgen. DELTA zal, vanwege de verplichting in de WON, in elk geval Enduris moeten afsplitsen voor de door de Autoriteit Consument en Markt (ACM) gestelde splitsingsdatum van 1 juli 2017. Daarnaast zou de verkoop van het bedrijfsonderdeel Retail voor DELTA al op korte termijn voor de nodige lucht kunnen zorgen. Het verkooptraject van dit bedrijfsonderdeel loopt al enige tijd en wordt waarschijnlijk in de komende maanden afgerond.

Samen met de Ministers van Financiën, van Infrastructuur en Milieu en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zal ik de ontwikkelingen rondom DELTA en het vonnis van het Gerechtshof Amsterdam nauwgezet blijven volgen. Daarbij zal de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS) toezien op de nucleaire veiligheid. Wij zullen uw Kamer van ontwikkelingen op de hoogte houden.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Naar boven