25 422 Opwerking van radioactief materiaal

Nr. 157 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 oktober 2016

Tijdens een aantal debatten heb ik toegezegd uw Kamer jaarlijks te informeren over de stand van zaken van verschillende onderwerpen betreffende nucleaire veiligheid en stralingsbescherming. Tevens heeft uw Kamer in een aantal moties gevraagd om specifieke informatie over verschillende nucleaire onderwerpen. Hierbij stuur ik uw Kamer de toegezegde informatie.

a) Nederlandse Nucleaire installaties

Voortgang veiligheidsverhogende maatregelen kerncentrale Borssele

EPZ heeft aan de hand van de in 2013 afgeronde tienjaarlijkse evaluatie (de 10EVA13) en de stresstest een pakket van verbetermaatregelen geïdentificeerd.

De maatregelen uit deze twee trajecten overlappen gedeeltelijk, daarom wordt de implementatie, waar mogelijk, gecombineerd. De implementatie van de maatregelen is gestart en inmiddels deels afgerond. De planning is erop gericht om de implementatie in 2017 af te ronden. U bent meerdere malen geïnformeerd over de voortgang1. Voor 11 verbetermaatregelen was een aanpassing van de vergunning vereist. Hieronder valt bijvoorbeeld het aanbrengen van de mogelijkheid om de buitenkant van het reactorvat te koelen, en de uitbreiding van het besturingssysteem voor de regelstaven. De vergunning hiervoor is inmiddels van kracht (sinds 9 september 2016).

Elk kwartaal informeert EPZ de ANVS over de voortgang van de implementatie. In juli 2016 is de meest recente voortgangsrapportage ontvangen. Hieruit blijkt dat de voortgang in lijn is met de planning. Zo zijn tijdens de splijtstofwisselstop van mei/juni 2016 in dit kader een aantal werkzaamheden verricht zoals het in de praktijk testen van nieuwe aansluitpunten voor mobiele dieselgeneratoren en extra mogelijkheden voor koeling van de reactor. Tevens bevat de rapportage een totaaloverzicht van de planning van de nog niet afgeronde maatregelen.

De ANVS houdt toezicht op de voortgang en implementatie van de maatregelen.

Over de voortgang van de uitvoering van de maatregelen wordt door het ANVS ook in internationaal verband gerapporteerd, bijvoorbeeld in het rapport opgesteld in het kader van het verdrag nucleaire veiligheid2. In april 2017 zal de zevende «review meeting» van het verdrag plaatsvinden, waarbij in het bijzonder over de geleerde lessen van Fukushima gediscussieerd zal worden.

Sanering van het radioactieve afval op de onderzoekslocatie Petten

In de afgelopen maanden heeft de afvoer van het radioactief afval dat is opgeslagen op de Onderzoekslocatie Petten naar de landelijke opslaglocatie van COVRA in Zeeland regelmatig in de belangstelling gestaan. Uw Kamer is meerdere malen3 geïnformeerd over de status van de projecten die voorzien in de afvoer van het afval en de eventuele consequenties van technische problemen op de planning en de kosten van de projecten. Hierbij heb ik steeds benadrukt dat de veiligheid en zorgvuldigheid voorop staan. Eventuele vertraging in het project is beleidsmatig onwenselijk maar leidt niet tot een veiligheidsrisico, aangezien het afval veilig ligt opgeslagen in een speciaal hiervoor ontworpen faciliteit.

De afvoer van al het opgeslagen afval binnen het radioactive Waste Management Programme (RWMP) dient volgens de huidige plannen gereed zijn per 31 december 2022. Het RWMP voorziet in de afvoer van 85 afvalstromen, waarvan 26 het opgeslagen (historisch) afval en de ontmanteling van de uit bedrijf genomen Lage Flux Reactor (LFR) betreffen. De andere 59 afvalstromen betreffen afval uit reguliere werkzaamheden dat volgens bestaande afspraken regelmatig wordt afgevoerd naar COVRA of toekomstige afvalstromen zoals afval van de toekomstige ontmanteling van gebouwen op het terrein. Voor deze 59 afvalstromen zijn geen specifieke plannen van aanpak nodig. Voor vier van genoemde 26 stromen is de afvoer beschreven in de door de ANVS goedgekeurde plannen van aanpak van de radioactief Afval Projecten (RAP en RAP-alfa). De ANVS heeft deze plannen goedgekeurd tot 1 juli 2017. NRG heeft op 8 augustus jl. aan de ANVS gerapporteerd dat inmiddels voor de overige 22 afvalstromen een conceptplan voor afvoer is opgesteld. Voor 1 maart 2017 zullen deze plannen verder worden uitgewerkt.

Ontmanteling van de Lage Flux Reactor en voortgang radioactief Afval Project

De ontmanteling van de LFR verloopt volgens plan en diverse onderdelen zijn verwijderd en afgevoerd. De voortgang in het in uitvoering zijnde RAP-project is minder ver dan verwacht. Tot en met juni 2016 is het radioactief afval van 220 vaten van de in totaal 1647 opgeslagen vaten gesorteerd en herverpakt. Belangrijkste oorzaken van de vertraging zijn het vanwege storingen tijdelijk niet beschikbaar zijn van benodigde apparatuur (waaronder de VINISH installatie4) en de beperkte inzetbaarheid van voldoende opgeleid personeel op het project. De verwachte vertraging valt vooralsnog binnen marges die zijn opgenomen in de planning en leidt zodoende op dit moment niet tot een verder uitstel van de beoogde einddatum.

Op 30 september jl. heeft de Minister van Economische Zaken mede namens mij uw Kamer geïnformeerd over het kabinetsbesluit over de toekomst van het energieonderzoek in Nederland en de gevolgen die dit heeft voor Stichting ECN, waarvan NRG een dochteronderneming is5. Onderdeel van het kabinetbesluit is het verstrekken van een extra financiering van € 40 miljoen, geoormerkt voor het verwerken en afvoeren van het (historisch) radioactief afval. Dit besluit van het kabinet maakt het mogelijk voor NRG om meer inzicht en duidelijkheid te geven over de financiering van de vóór 1 maart 2017 in te dienen nadere uitwerking van de plannen van aanpak voor de afvoer van het radioactief afval en voorkomt dat deze afvoer stil komt te liggen doordat er onvoldoende geld is.

Internationale (IAEA) missies naar Nederlandse installaties

De standaarden van het Internationale Atoomenergie Agentschap (IAEA) zijn een belangrijk internationaal referentiekader voor nucleaire veiligheid. Toetsing hieraan gebeurt tijdens de periodieke veiligheidsevaluatie (10-EVA) maar ook door middel van zogenaamde «peer review» missies, georganiseerd door het IAEA. Een IAEA team van ca 20 internationale deskundigen bezoekt de installatie voor een of enkele weken. Aan de hand van schriftelijke informatie, gesprekken, inspecties in de installatie etc. vormt het team zich een beeld van de mate waarin voldaan wordt aan de IAEA standaarden en de algemene veiligheidspraktijk en geeft het team een aantal aanbevelingen en suggesties. Een paar jaar later, in een zogenaamde «follow-up» missie, wordt de opvolging hiervan getoetst.

Dergelijke missies worden regelmatig in Nederland uitgenodigd en vormen een belangrijke aanvulling op het toezicht in het kader van het continu verbeteren van de veiligheid en de beveiliging. De Tweede Kamer is regelmatig geïnformeerd over dergelijke missies6.

De komende maanden zullen de volgende de IAEA missies plaatsvinden in de Nederlandse nucleaire installaties:

  • 1. Oktober 2016: «Integrated Safety Assessment for Research Reactors» (INSARR) missie bij de Hoge Flux Reactor (HFR) in Petten. Zoals ook gesteld in mijn brief van 12 september jl.7, bij deze missie worden, naast de technische situatie, ook de organisatorische aspecten beschouwd en in het bijzonder de veiligheidscultuur.

  • 2. December 2016: eerste deel van de «follow-up» missie van de «Operational SAfety Review Team» (OSART) missie die in 2014 plaatsvond bij de kerncentrale Borssele. Het tweede deel zal in november 2017 plaatsvinden.

  • 3. Eerste helft van 2017: een «Integrated Safety Culture Assessment» (ISCA) bij de HFR (deze is een specifieke missie op het gebied van veiligheidscultuur).

Ik zal uw Kamer informeren over de uitkomsten van de verschillende missies zodra het IAEA haar rapport aan mij heeft gezonden. In de regel is dat binnen 2 tot 3 maanden na de missie.

Eindberging – stand van zaken onderzoek naar eindberging

COVRA coördineert het meerjarige onderzoekprogramma OPERA (OnderzoeksProgramma Eindberging radioactief Afval). Dat onderzoekprogramma is in 2011 gestart en wordt gezamenlijk gefinancierd door de aandeelhouders van de kerncentrale Borssele en de overheid. OPERA richt zich op onderzoek naar een berging in de diepe ondergrond voor radioactief afval. Het onderzoekprogramma moet bijdragen aan de ontwikkeling van een «safety case»; kort gezegd is dat een set technische randvoorwaarden waaraan voldaan moet worden voor veilige eindberging. Het merendeel van de deelonderzoeken van OPERA is eind 2016 gereed. De integratie van de veiligheidsberekeningen en de eindrapportage worden eind 2017 verwacht.

b) Veiligheid buitenlandse kerncentrales

Belgische kernreactoren

Bij de Belgische kerncentrales spelen de laatste jaren meerdere zaken die de aandacht op zich vestigen. Ik heb uw Kamer hier dit jaar veelvuldig over geïnformeerd, en is er tijdens het Algemeen Overleg van 24 mei 2016 uitgebreid stil gestaan bij de Belgische kerncentrales. In een reactie op de motie Fokke/Vos8 heb ik u op 7 juli 2016 geïnformeerd over de situatie rondom de reactorvaten van de Belgische reactoren Doel 3 en Tihange 2. Op 6 september 2016 heb ik uw Kamer in een reactie op Kamervragen van Mulder en van Helvert9 geïnformeerd over de veiligheid van de Belgische kernreactor Tihange 2 in relatie tot de onderzochte onregelmatigheden bij de Franse Creusot smederij. Recent hebben twee ongewone gebeurtenissen in de Belgische kernreactoren tot aandacht geleid. Op 7 september is de kernreactor Tihange 1 uit voorzorg afgeschakeld na twijfels over de robuustheid van één van de pompgebouwen, deze ligt nog stil in afwachting van verder onderzoek. De kernreactor Tihange 2 is op 9 september automatisch afgeschakeld na een defect in de secundaire koelleiding. Op 10 september is dit verholpen en de reactor weer opgestart.

Franse kernreactoren

Op vrijdag 30 september rapporteerde de NOS over de onregelmatigheden in de productiedossiers van onderdelen in Franse kerncentrales met de kop: «Franse kerncentrales in slechte staat». De NOS baseert zich op een rapport opgesteld in opdracht van Greenpeace Frankrijk, in reactie op een rapportage van de Franse toezichthouder Autorité de Sûreté Nucléaire (ASN). De onderdelen van kerncentrales met onregelmatigheden in de productie- en kwalificatiedossiers zijn afkomstig van de Franse Creusot smederij. De kerncentrale Borssele heeft geen smeedstukken afkomstig uit deze smederij. De boodschap van de ASN zelf is genuanceerd, bij twee reactoren die momenteel stil liggen is meer onderzoek en een uitspraak nodig van de ASN voordat een heropstart aan de orde is. De overige onderzochte gevallen hebben geen implicaties voor de veiligheid.

c) Thermphos

Het bedrijf Citters Beheer B.V. (vCB) is opgericht om de sanering van het Thermphos terrein ter hand te nemen. De sanering wordt gefaseerd uitgevoerd. De eerste fase is het verwijderen van het nog aanwezige fosformateriaal. Momenteel wordt gewerkt aan een technische oplossing om dit te realiseren. Uitvoering van deze fase is vertraagd. vCB werkt nu aan de aanpassing van de planning.

De ANVS houdt toezicht op de veiligheid en controleert of de verantwoordelijke bedrijven voldoende maatregelen nemen om te voorkomen dat radioactieve stoffen ongecontroleerd buiten het terrein komen en om te waarborgen dat radioactieve bronnen, die niet meer nodig zijn, veilig en tijdig worden afgevoerd naar COVRA N.V.

Voor de sanering van het gehele terrein heeft vCB vergunning aangevraagd. Deze aanvraag is momenteel in behandeling.

d) Uitvoering motie Verhoeven-Lucas10 (over beëindiging activiteiten bij bedrijven met vergunning voor radioactieve stoffen)

Het initiatief is genomen om de verplichting tot het opstellen van een plan voor de beëindiging van de bedrijfsactiviteiten van ondernemingen met een vergunning op grond van de kernenergiewet wettelijk vast te leggen. Dit wordt meegenomen bij de implementatie van de EU Richtlijn 2013/59/Euratom11 (Basisnormen voor stralingsbescherming), die uiterlijk per 6 februari 2018 moet zijn omgezet in de Nederlandse kernenergiewetgeving. In sommige gevallen (waarvoor relatief hoge kosten bij beëindiging van de activiteiten worden verwacht) zal de verplichting gaan gelden om als onderdeel van de vergunningsaanvraag een beëindigingplan op te stellen. In dit plan dient beschreven te worden welke voorzieningen met betrekking tot de beëindiging van het gebruik en het zich ontdoen van de radioactieve stoffen worden genomen. Onder deze voorzieningen vallen ook financiële voorzieningen. Daarnaast heeft de ANVS een handreiking met betrekking tot beëindiging opgesteld, die nagenoeg gereed is. Vanuit de sector zelf wordt verzocht om deze handreiking.

e) Financiële zekerheidstelling ontmantelingskosten kernreactoren

De vergunninghouders van kernreactoren zijn wettelijk verplicht tot het stellen van financiële zekerheid voor de dekking van de kosten van de buitengebruikstelling en ontmanteling van kernreactoren. De Minister van Financiën en ik beoordelen de wijze waarop deze financiële zekerheid wordt gesteld. Op dit moment beschikken alle vergunninghouders, met uitzondering van GKN, over een goedgekeurde financiële zekerheidstelling.

Kerncentrale Borssele (KCB)

Zoals in de Kernenergiewet opgenomen dient EPZ vanaf 31 december 2033 over te gaan tot buiten gebruik stelling en ontmanteling van de kerncentrale Borssele. EPZ heeft financiële zekerheid gesteld voor de ontmantelingskosten door het instellen van een fonds ondergebracht in een stichting. Op de gelden in deze stichting rust een eerste pandrecht ten gunste van de Staat. Dit betekent dat in het geval van faillissement deze gelden beschikbaar blijven voor de ontmanteling. In het jaarverslag van EPZ over 2015 is aangeven dat de stand van het fonds per 31 december 2015 ruim € 175 miljoen bedroeg. Hiermee wordt voldaan aan de gemaakte afspraken.

EPZ zal binnenkort een geactualiseerd ontmantelingsplan indienen bij de ANVS ter goedkeuring. Op basis hiervan zullen de kosten van buitengebruikstelling en ontmanteling van de kerncentrale geactualiseerd worden en zal een nieuwe aanvraag voor goedkeuring van de financiële zekerheidstelling bij mij en de Minister van Financiën worden ingediend. Indien nodig zal EPZ maatregelen ter zake treffen.

Hoge Onderwijs Reactor (HOR)

De TU Delft heeft financiële zekerheid gesteld voor de kosten van buitengebruik stelling en ontmanteling van de Hoger Onderwijs Reactor (HOR) door het vestigen van recht van hypotheek op enkele van haar panden.

In maart 2016 heeft de TU-Delft een geactualiseerd ontmantelingplan ingediend dat door de ANVS op 7 september 2016 is goedgekeurd. Binnen zes maanden dient de TU-Delft een aanvraag voor goedkeuring van de geboden financiële zekerheidstelling op basis van dit geactualiseerde plan in te dienen.

Hoge-Flux-Reactor (HFR)

De HFR is eigendom van de Europese Commissie. The Nuclear Research and consultancy Group (NRG) is de vergunninghouder. Financiële zekerheid is gesteld door de Europese Commissie / EURATOM, die zich verplicht de ontmantelingskosten te dekken uit haar algemene ontmantelingsbudget.

Het in 2011 goedgekeurde ontmantelingplan dient dit jaar te worden geactualiseerd en naar de ANVS te worden gestuurd ter goedkeuring. Een aanvraag daartoe heeft de ANVS nog niet ontvangen.

Lage-Flux-Reactor (LFR)

Sinds december 2010 heeft NRG de LFR buiten bedrijf gesteld. In 2012 is de financiële zekerheidstelling goedgekeurd. In verband met het verlenen van de vergunning voor de ontmanteling heeft NRG in december 2015 een aanvraag ingediend om de wijze van financiële zekerheidstelling opnieuw goed te keuren. Die aanvraag is gebaseerd op een nieuwe berekening van de kosten, die uitkomt op ongeveer € 6 miljoen. Inmiddels is deze aanvraag goedgekeurd. De ontmanteling is gestart en loopt volgens planning.

Kerncentrale Dodewaard (KCD)

De KCD is in 1997 buiten gebruik gesteld en sinds 2005 in «veilige insluiting». De ontmanteling is voorzien vanaf 2045. De N.V. Gemeenschappelijke Kerncentrale Dodewaard (GKN) is de vergunninghouder. GKN heeft tot op heden niet voldaan aan haar verplichting op grond van artikel 15f van de Kernenergiewet om voldoende financiële zekerheid te stellen voor de ontmantelingskosten.

In 2014 is de (eerste) aanvraag van GKN tot goedkeuring van de financiële zekerheidstelling afgewezen. De ontmantelingskosten waren toen door GKN geraamd op € 180 miljoen. Op 9 maart jl. heeft de Raad van State het beroep van GKN tegen de afwijzing van de aanvraag tot goedkeuring financiële zekerheid ongegrond verklaard. Op 29 september jl. is een nieuwe aanvraag tot goedkeuring van de financiële zekerheidsstelling ingediend op basis van een op 15 september 2016 goedgekeurd geactualiseerd ontmantelingsplan. Indien deze aanvraag aan de wettelijke vereisten voldoet en volledig is, zal deze in behandeling worden genomen met een beslistermijn van zes maanden.

f) Rol veiligheidsregio in de onafhankelijke informatievoorziening

De regering is per motie (motie van Veldhoven, Kamerstuk 32 645, nr. 70) verzocht de rol van de veiligheidsregio in de onafhankelijke informatievoorziening omtrent een incident of stillegging van een nabijgelegen kerncentrale te versterken.

De onafhankelijke informatievoorziening krijgt onder andere gestalte doordat de Veiligheidsregio’s in het zuiden van Nederland meldingen ontvangen over de situatie van de Belgische kerncentrales. Dit zijn meldingen van gebeurtenissen (de zogenoemde N0-meldingen) waarbij het Belgische Federaal Noodplan niet in werking treedt, maar die toch onmiddellijk gemeld moeten worden aan de Belgische autoriteiten. De Belgische exploitant Electrabel geeft deze meldingen door aan o.a. de Belgische meldkamer, die op haar beurt deze ook doorgeeft aan de betrokken Veiligheidsregio’s in Nederland. Deze afspraak is al gemaakt met veiligheidsregio Zeeland, Midden-West Brabant en de provincie Oost-Vlaanderen.

Vanuit veiligheidsregio Zuid-Limburg is aangegeven dat een in het voorjaar 2016 gehouden overleg met de Minister van Binnenlandse zaken van België en vertegenwoordigers uit o.a. de regio Zuid-Limburg ertoe heeft geleid dat de informatie-uitwisseling met betrekking tot dit soort meldingen vanuit de provincie Luik geregeld wordt. Dit zal in de komende weken worden geëffectueerd.

Deze informatievoorziening helpt de Veiligheidsregio in haar verantwoordelijkheid. Daarnaast weten de betrokkenen in de regio’s dat de ANVS beschikbaar is voor vragen of advies over deze meldingen. Indien er inhoudelijke vragen zijn naar aanleiding van een melding, kan de ANVS contact opnemen met het FANC.

g) Communicatie over nucleaire veiligheid

De regering is per motie (motie Dijkstra, Kamerstuk 32 645, nr. 76) verzocht de communicatie over nucleaire veiligheid te verbeteren zodat bewoners van de grensprovincies tijdig en beter weten waar ze aan toe zijn, en hiervoor een plan van aanpak aan de Kamer te doen toekomen.

Hieronder ga ik in op de verschillende onderdelen van het plan van aanpak.

Onder coördinatie van de ANVS is een landelijke kerngroep communicatie nucleair en straling opgericht waaraan ANVS, VenJ, IenM, RIVM, VWS en het Veiligheidsberaad deelnemen. De kerngroep stemt de verschillende communicatieinitiatieven op het gebied van nucleair en straling op elkaar af. Onderwerpen zijn bijvoorbeeld publieksvoorlichting en risico- en crisiscommunicatie.

Verder wordt het Nationaal Crisiscommunicatieplan Straling geactualiseerd. Het plan is eind 2016 gereed. De implementatie vindt in 2017 plaats. Bij zowel de totstandkoming als de implementatie van dit plan worden de veiligheidsregio’s actief betrokken. Tot slot organiseert de ANVS, in aanloop naar de Nucleaire Oefening in 2017, in de eerste helft van 2017 een oefening crisiscommunicatie waarvoor diverse partijen uit de communicatieketen worden uitgenodigd, zo ook uit België. Hierbij worden rollen, taken en verantwoordelijkheden van het Nationaal Crisiscommunicatieplan Straling geoefend.

Om de communicatie met de burgers, met name de bewoners in de grensprovincies, verder te verbeteren heeft de ANVS op haar website, naast ongewone gebeurtenissen in Nederlandse nucleaire installaties, ook verwijzingen opgenomen naar ongewone gebeurtenissen in nucleaire installaties in België, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk, zoals die door de respectievelijke toezichthouders worden gemeld.

Daarnaast hebben de ANVS en het FANC nadere afspraken gemaakt over communicatie rondom gebeurtenissen waarbij de nucleaire veiligheid niet in het geding is, maar wel maatschappelijke onrust kunnen veroorzaken. De ANVS en het FANC informeren elkaar actief en tijdig hierover zodat samen de communicatieinzet kan worden bepaald. Wederzijdse validatie daarbij is georganiseerd. Voor de duidelijkheid merk ik op dat deze afspraken een aanvulling zijn op bestaande afspraken die gelden voor crisissituaties. Bij crisissituaties treden crisisplannen in werking met de daarbij behorende communicatieafspraken.

De ANVS en het FANC werken verder samen om de publieksvoorlichting te bevorderen, is er elke twee maanden een regulier overleg tussen de communicatieteams van de ANVS en het Belgische FANC en er wordt een gezamenlijke communicatiestrategie ontwikkeld voor actuele, eenduidige en correcte communicatie over gebeurtenissen rondom de nucleaire installaties. Bij dit alles houden beide organisatie hun eigenstandige nationale verantwoordelijkheid.

h) Status relevante binnenlandse en buitenlandse veiligheids- en evacuatieplannen

De regering is verzocht (motie van Tongeren, Kamerstuk 32 645, nr. 75) de actuele stand van zaken van alle relevante binnenlandse en buitenlandse veiligheids- en evacuatieplannen te inventariseren en daarbij aan te geven wanneer alle plannen volledig gereed zijn.

Op 15 september jl. is het geactualiseerde Nationaal Handboek Crisisbesluitvorming naar uw Kamer gestuurd12. Tevens worden op dit moment drie nationale plannen op het gebied van crisisvoorbereiding en -respons straling en nucleair geactualiseerd, te weten het Nationaal Crisisplan Stralingsincidenten (NCS), het Responsplan NCS en het Nationaal Crisiscommunicatieplan Straling (ook hierboven genoemd). Deze plannen worden aangepast met name vanwege de inmiddels gewijzigde verantwoordelijkheidsstructuur voor het nucleaire domein. Inhoudelijk gezien worden de interventiewaarden conform het Harmonisatiebesluit van 2 juni 201413 en de bijbehorende preparatiezones meegenomen. De drie plannen zullen voor het einde van 2016 worden vastgesteld. Volgend op deze actualisatie zal er een nieuwe revisie plaatsvinden op grond van de implementatie van de EU Richtlijn 2013/59/Euratom (Basisnormen voor stralingsbescherming). Deze implementatie moet februari 2018 zijn afgerond. Het streven is om eind 2017 het NCS en het Responsplan NCS op de implementatie van de Europese richtlijn te hebben aangepast.

Op dit moment worden ook de regionale rampbestrijdingsplannen voor nucleaire objecten in de veiligheidsregio’s geactualiseerd en worden ook de federale noodplannen in België en Duitsland aangepast.

De betrokken Veiligheidsregio’s zijn Zeeland, Midden- en West Brabant, Zuid-Limburg, Noord-Holland-Noord, Twente, Haaglanden en Brabant Zuid-Oost. De actualisatie betreft onder meer de nieuwe interventiewaarden en bijbehorende preparatiezoneringen conform Harmonisatiebesluit en het besluit uitvoering jodiumdistributie binnen de 100 kilometerzone van de Minister van VWS14. Bij deze actualisatie is het van belang dat de uitvoering van de distributie van jodiumtabletten in relatie tot schuilen en evacueren is uitgewerkt, ook gezien de communicatie naar de bevolking.

Refererend aan het Harmonisatiebesluit14 dient de preparatiezone voor evacuatie in de plannen van de Veiligheidsregio’s Zeeland, Midden- en West-Brabant en de Veiligheidregio Noord-Holland Noord te worden aangepast. Alleen voor deze Veiligheidsregio’s is er sprake van noodzaak van voorbereiding op evacuatie bij een kernongeval. De nieuwe afstand voor evacuatie wordt niet alleen in de betreffende rampbestrijdingsplannen beschreven, maar wordt na vaststelling ook geïmplementeerd in de bestaande evacuatiestrategieën van de veiligheidsregio’s.

Naast eventuele regionale aanpassingen zal ook de verhouding met de rijkscrisisstructuur bij bestrijding van kernongevallen in de regionale plannen naar aanleiding van deze actualisatie worden opgenomen of geactualiseerd. De aanpassing van de regionale plannen zal in het voorjaar van 2017 gereed zijn.

Na vaststelling van het Responsplan NCS en de vaststelling van de geactualiseerde regionale plannen zal de implementatie van de nieuwe interventiewaarden en bijbehorende preparatiezones een feit zijn.

Het Belgische Federale Noodplan wordt momenteel geactualiseerd. De huidige stand van zaken hierover staat op de website van het Crisiscentrum van het Belgische Ministerie van Binnenlandse Zaken15. Tijdens de huidige actualisatie blijft het bestaande nucleair en radiologisch noodplan voor het Belgisch grondgebied van toepassing.

Het Duitse Federale Noodplan wordt geactualiseerd naar aanleiding van de implementatie van de EU Richtlijn 2013/59/Euratom (Basisnormen voor stralingsbescherming). De verwachting is dat dit begin 2018 gereed zal zijn. Het noodplan van deelstaat Emsland zal hierop ook aangepast worden.

i) Inspraak bewoners binnen 100 km op de veiligheid van kerncentrales

Onlangs heeft uw Kamer een motie aangenomen (motie Van Tongeren; Kamerstuk 32 645, nr. 72) waarbij de regering wordt verzocht te onderzoeken hoe inspraak voor bewoners, binnen een straal van 100 km, op de veiligheid van kerncentrales vormgegeven kan worden.

Inwoners van Nederland kunnen binnen een straal van 100 km zowel met de Nederlandse Kerncentrale Borssele (KCB) als met Belgische en Duitse kerncentrales te maken hebben. De wijze van inspraak wordt geregeld door de wetgeving van het land waarin de kerncentrale staat. In het onderstaande ga ik in op de mogelijkheden tot inspraak in Nederland en België, waaruit blijkt dat bij vergunningwijzigingen, waarbij milieugevolgen zijn te verwachten, inspraak voor een ieder mogelijk is en derhalve ook voor de omwonenden binnen een straal van 100 km. Voor Duitsland gelden vergelijkbare procedures bij besluiten met belangrijke milieugevolgen.

Besluiten over de veiligheid van kerncentrales worden genomen in het kader van de vergunningverlening (in Nederland op basis van de Kernenergiewet). Inspraak over de veiligheid van kerncentrales kan zich richten op de vergunningverlening alsmede op een eventueel daarbij behorend milieueffectrapport (MER).

In de regel is bij vergunningverlening voor de KCB de uitgebreide procedure van toepassing. Bij deze procedure wordt de ontwerpvergunning voor inspraak ter inzage gelegd16. Voor eenieder – en derhalve ook burgers op 100 km afstand en inwoners van naburige landen – staat de mogelijkheid open om hierover een zienswijze in te dienen. De zienswijzen worden betrokken bij het opstellen van de definitieve vergunning. Tegen het definitieve besluit kan door belanghebbenden beroep worden ingesteld. Indien voor de vergunning een milieueffectrapport (MER) wordt opgesteld, bestaat verder voor eenieder de mogelijkheid om, tegelijk met de inspraak op de ontwerpvergunning, ook daarop in te spreken. Volgens internationale regels en verdragen, worden, in het geval van mogelijke belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu in een naburig land, in overleg met de betrokken autoriteiten ook de burgers van dat land op gelijke voet geïnformeerd. Dit is bijvoorbeeld gebeurd bij de zogenaamde MOX vergunning bij de KCB. Indien op de vergunningwijziging de korte vergunningprocedure van toepassing is, wordt geen ontwerpvergunning ter inzage gelegd, maar wordt direct een definitieve vergunning verleend waartegen door belanghebbenden bezwaar en beroep kan worden ingediend.

Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State zijn de omwonenden tot op 20 km afstand van de KCB als belanghebbende bij dergelijke besluiten aan te merken.

Voor Belgische vergunningprocedures ten aanzien van nucleaire installaties geldt, net als in Nederland, dat als inspraak mogelijk is, iedereen kan inspreken. Die mogelijkheid staat in dat geval op gelijke voet open voor de inwoners van Nederland. Dit is bijvoorbeeld gebeurd toen, in verband met de levensduurverlenging van Doel 1 en Doel 2, het FANC de vergunning heeft aangescherpt en aanvullende verbeteringen heeft geëist. Op grond van Belgische regelgeving geldt dat gemeenten in een straal van vijf km van de inrichting worden geïnformeerd over een lopende vergunningprocedure en de mogelijkheid om in te spreken. Het is aan deze gemeenten om eventueel andere gemeenten en burgers te informeren.

Gelet op het voorgaande voorzien zowel de Nederlandse als de Belgische procedures voor vergunningverlening in de mogelijkheid voor een ieder om in te spreken in het geval sprake is van belangrijke gevolgen voor het milieu. Deze mogelijkheden zijn voor de Nederlandse en Belgische burgers gelijk. Op grond van internationale regels en verdragen worden bovendien buurlanden geïnformeerd in het geval een vergunning(wijziging) mogelijk belangrijke nadelige gevolgen op het milieu in het naburige land kan hebben. Het is dan aan het naburige land om haar burgers, conform de nationale regelgeving, hierbij te betrekken.

Tot slot

Zoals aangekondigd in de brief van 30 september jl. (Kamerstuk 30 196, nr. 476) van de Minister van Economische Zaken, mede namens de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en ondergetekende, zal het kabinet de komende maanden in beeld brengen welke toekomstige nucleaire kennisinfrastructuur uit publiek oogpunt van belang is. Daarvoor wordt een interdepartementale werkgroep ingericht die in het voorjaar 2017 haar analyse en conclusies zal rapporteren. Uw Kamer zal hierover worden geïnformeerd.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus


X Noot
1

Kamerstuk 25 422, nrs. 119 en 126

X Noot
2

Kamerstuk 25 422, nr. 155

X Noot
3

Bijvoorbeeld: antwoord op Kamervragen van de leden Van Veldhoven, Dik-Faber en Van Tongeren; Aanhangsel Handelingen II 2015/16, nrs. 3063 en 3375; Kamerstuk 25 422, nr. 152

X Noot
4

Kamerstuk 25 422, nr. 152

X Noot
5

Kamerstuk 30 196, nr. 476

X Noot
6

Bijvoorbeeld over de IRRS en de OSART missie in 2014 (Kamerstuk 25 422, nr. 121)

X Noot
7

Kamerstuk 25 422, nr. 156

X Noot
8

Kamerstuk 32 645, nr. 82

X Noot
9

Aanhangsel Handelingen II 2015/16, nr. 3443

X Noot
10

Kamerstuk 29 826, nr. 53

X Noot
11

Richtlijn 2013/59/EURATOM van de Raad van 5 december 2013 tot vaststelling van de basisnormen voor de bescherming tegen de gevaren verbonden aan de blootstelling aan ioniserende straling, en houdende intrekking van de Richtlijnen 89/618/Euratom, 90/641/Euratom, 96/29/Euratom, 97/43/Euratom en 2003/122/Euratom

X Noot
12

Kamerstuk 30 821, nr. 32

X Noot
13

Kamerstuk 32 645, nr. 60

X Noot
14

Kamerstuk 34 300 XVI, nr. 155

X Noot
16

Hiervan wordt mededeling gedaan in de Staatscourant, een nationaal dagblad, in het geval van de KCB in de Provinciale Zeeuwse Courant, een aantal huis-aan-huisbladen die verschijnen in de omgeving van Borsele en op de website van de ANVS. Daarnaast worden bestuursorganen, waaronder provincie, gemeenten en waterschappen, in een straal van 10 km van de inrichting betrokken.

Naar boven