25 420
Uitkomsten Programma Beheer en Interdepartementaal beleidsonderzoek natuurbeheer

nr. 18
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 16 juni 1999

In het Algemeen Overleg met de Vaste Commissie voor Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (hierna: de vaste commissie) over het Programma Beheer op 28 april 1999 heb ik toegezegd schriftelijk te zullen reageren op een drietal vragen.

Het betrof:

1. Een financieel overzicht van het Programma Beheer;

2. De doorwerking van de Nitraatrichtlijn in verschillende gebieden;

3. De Onroerend Zaak Belasting (OZB) in gebieden waarvan de functie wordt gewijzigd.

In het navolgende beantwoord ik deze vragen. Tevens geef ik de stand van zaken met betrekking tot Regelingen die in voornoemd algemeen overleg zijn besproken.

1. Financieel overzicht.

Voor de uitvoering van het Programma beheer zullen in de komende jaren de volgende uitgaven worden gedaan:

Kasbudgetten Programma Beheer (x 1 000 000 guldens)

 200020012002200620122018
Omschrijving      
Regeling natuurbeheer29.454.881.4109.3106.3124.2
Regeling agrarisch natuurbeheer12.629.852.486.796.7112.3
Totaal Programma Beheer42.084.6133.8196.0203.0236.5

Toelichting bij de tabel:

• Bovenstaande kasbedragen zijn de beschikbare kasbudgetten (voor beheer en ontwikkeling van natuur, bos en landschap waarbij rekening is gehouden met de beleidsintensivering ten behoeve van het weidevogelbeheer), gecorrigeerd voor betalingsverplichtingen per 1 januari 2000 voortvloeiend uit de thans nog lopende subsidieregelingen (onder meer de RBON, Effectgerichte maatregelen, TRAN en Functiebeloning). Voor het jaar 2000 wordt als zodanig rekening gehouden met een uitfinanciering van ca. f 125 mln.

• Bovenstaande kasbedragen zijn tevens gecorrigeerd in verband met het overgangsregime voor de regelingen Functiebeloning, Terreinbeherende organisaties en de Stimuleringsregeling Bosuitbreiding op Landbouwgronden (SBL).

• De kasbedragen zijn samengesteld op basis van de begrotingsstanden per ultimo 1998. Alle begrotingsmutaties na die periode zijn derhalve nog niet verwerkt.

• Toekomstige Europese inkomsten in het kader van de EU-verordening Plattelandsontwikkeling zijn nog niet in bovengenoemde kasbedragen verdisconteerd. De Programma Beheer-regelingen liggen thans ter goedkeuring in Brussel hetgeen betekent dat thans (nog) niet aangegeven kan worden op hoeveel EU-steun gerekend kan worden.

• De kasbedragen staan in de LNV-begroting thans verantwoord op de begrotingsuitgavenartikelen 13.03 «Inrichting» en 13.04 «Beheer».

• In het overzicht is geabstraheerd van de beschikbare verplichtingenbudgetten. Aangezien binnen Programma Beheer langdurige verplichtingen (in tijdvakken van 6 jaar) zullen worden aangegaan zal dit successievelijk leiden tot herschikkingen van de meerjarige verplichtingenbudgetten.

• Voor de uitvoeringskosten is geraamd dat deze in de startfase (één à twee jaar) hoger zullen uitvallen in vergelijking tot de thans vigerende regelingen. De uitvoeringskosten, die uit de beschikbare programmabudgetten gefinancierd zullen worden, zullen maximaal circa 10% van de jaarlijkse programmabudgetten bedragen.

• De terugloop in de cijfers voor de regeling Natuurbeheer tussen de jaren 2006 en 2012 is onder meer het gevolg van het ontbreken van de budgetten voor Effectgerichte Maatregelen vanaf het jaar 2011.

• Bovengenoemde kasbedragen zijn exclusief het beheer van Staatsbosbeheer. De beheersbijdrage aan Staatsbosbeheer maakt geen onderdeel uit van Programma Beheer.

2. Doorwerking Nitraatrichtlijn.

Nederland is in het kader van de nitraatrichtlijn in zijn geheel aangewezen als kwetsbaar gebied. Dit betekent dat de stikstofverliesnormen overal, dus ook in de gebieden die vallen onder Programma Beheer, moeten voldoen aan de normen uit de richtlijn. Met het bereiken van de doelstellingen van de nitraatrichtlijn zal in algemene zin een verbetering van de milieukwaliteit, in het bijzonder grond- en oppervlaktewater, worden bereikt, hetgeen een positieve invloed zal hebben op de natuur.

De stikstofverliesnormen worden in de MINAS systematiek, dus via het mestbeleid, zo aangescherpt dat het nitraatgehalte in het grondwater beneden de 50 mg per liter blijft.

Voor gebieden waar de regelingen van het Programma Beheer van toepassing zijn, geldt het bovenstaande eveneens. De nitraatrichtlijn zal geen specifieke gevolgen hebben voor de implementatie van het Programma Beheer. Dit heeft zowel betrekking op vergoedingen als op de effecten voor natuur en milieu.

3. De onroerendzaakbelasting (OZB) voor terreinen waarvan de functie wijzigt, vergt nog nader onderzoek. Ik zal u daarover in een later stadium berichten.

4. Stand van zaken Regelingen.

De concept-Regeling natuurbeheer en de concept-Regeling agrarisch natuurbeheer zijn naar de Commissie van de EU gezonden ter goedkeuring op het punt van de staatssteun. Vergeleken met de concept-regelingen die ik u met mijn brief van 15 april 1999 (TRCJZ/1999/4285) toezond zijn nog enkele wijzigingen aangebracht. Het gaat daarbij om verbeteringen van technische aard en enkele wijzigingen gericht op de verbetering van de uitvoerbaarheid van de regelingen. Een overzicht van de belangrijkste wijzigingen gaat hierbij.1 De wijzigingen zijn besproken met de doelgroepen en hebben hun instemming.

Eveneens zijn ter goedkeuring aan de Commissie van de EU voorgelegd:

1. de concept-wijziging van de Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 1964 waarmee – in aansluiting op hetgeen hiervoor reeds met de Tijdelijke regeling particulier natuurbeheer was bepaald – subsidies ten behoeve de duurzame instandhouding en uitbreiding van het areaal bos en natuurterreinen en landschapssubsidies zijn vrijgesteld van inkomsten- en vennootschapsbelasting en

2. de concept-Regeling organisatiekosten samenwerkingsverbanden op grond waarvan subsidie kan worden verstrekt aan samenwerkingsverbanden ter bevordering van kennis, inzicht en kundigheid betreffende natuurbeheer en daarmee samenhangende onderwerpen van hun leden en aangeslotenen.

De regelingen van het Programma Beheer bieden gezien hun doelstellingen en opbouw een goede basis voor communautaire steun. Een verzoek daartoe zal ik doen, conform daarvoor gestelde regels, aan het eind van 1999 in het kader van de nieuwe verordening van de Raad van de Europese Unie inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europese Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL).

De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

G. H. Faber


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

Naar boven