nr. 9
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 juni 2000
In overleg met de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening
en Milieubeheer, beantwoord ik hierbij enkele vragen die betrekking hebben
op waterbodemsanering. Deze vragen werden gesteld tijdens het algemeen overleg
dat de Minister van VROM had met uw vaste commissie voor Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer op 8 februari 2000. (Tweede Kamer, vergaderjaar
1999–2000, 25 411 en 26 590, nr. 8).
De heer Feenstra vroeg wanneer er een voorstel komt voor de aanpak van
onderwaterbodems, die naar zijn oordeel bitter noodzakelijk is met het oog
op voorkoming van verspreiding van verontreiniging.
Het kabinetsstandpunt over de functiegerichte en kosteneffectieve aanpak
van bodemverontreiniging bevat elementen die relevant zijn voor de sanering
van waterbodems.
In het kabinetsstandpunt is aangegeven dat de betekenis en de consequenties
daarvan voor de aanpak van waterbodemverontreiniging aanvullend in beeld zullen
worden gebracht. In opdracht van de Stuurgroep waterbodem, waarin de Ministeries
van V&W, van VROM en van LNV, alsmede de Unie van Waterschappen, het Interprovinciaal
Overleg en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten participeren, wordt momenteel
nagegaan welke opzet nodig is om dit actiepunt uit te werken. Naar verwachting
is het desbetreffende voorstel deze zomer gereed.
De heer Van der Steenhoven merkte op dat de waterbodemproblematiek wellicht
een groter gevaar is voor de volksgezondheid dan bodemverontreinigingen. Hij
vroeg in dit verband of de waterbodem geen hoge prioriteit moet krijgen. Tevens
vroeg hij of hiervoor extra geld als gevolg van de economische groei aangewend
kan worden.
De prioriteit die waterbodems krijgen heeft het kabinet onder meer tot
uitdrukking gebracht door de aanpak van waterbodemverontreiniging een extra
impuls te geven ter grootte van f 600 mln tot 2010. De voor de huidige
kabinetsperiode beschikbare middelen (f 115 mln) worden besteed aan de
realisatie van grootschalige stortplaatsen, aan de verbetering van de programmering
in met name gemeentelijke en regionale wateren en aan de uitvoering van onderzoek
en sanering in regionale wateren. Daarnaast ga ik thans in verband met uw
motie Herrebrugh (Tweede Kamer, vergaderjaar 1999–2000, 26 401,
nr. 16) na of en zo ja hoe tot meer verwerking van verontreinigde baggerspecie
kan worden gekomen. Conform mijn toezegging zal ik u hierover binnenkort informeren.
Voor het antwoord op de vraag of voor waterbodemsanering extra geld als
gevolg van de economische groei kan worden aangewend sluit ik aan bij het
antwoord dat de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
tijdens het Algemeen Overleg in tweede termijn heeft gegeven op een overeenkomstige
vraag met betrekking tot de sanering van gasfabrieksterreinen. Aangezien het
ook bij sanering van waterbodems gaat om verontreinigingen uit het verleden,
acht ik het niet terecht om de voor de sanering benodigde middelen afhankelijk
te stellen van een mogelijk hogere economische groei.
De heer Van Wijmen vroeg aandacht voor de problematiek van de 1100 jachthavens,
die veelal aan hoofdvaarwegen liggen. Vanwege het gebiedseigen slib krijgen
de jachthavens niet de benodigde vergunning voor baggerwerkzaamheden.
Het is bekend dat ook jachthavens te maken hebben met de problematiek
van verontreinigde waterbodems. De aanpak van waterbodemverontreiniging in
jachthavens wijkt in principe niet af van de aanpak elders. Er gelden dezelfde
regels en normen voor. Rijkswaterstaat streeft ernaar om waar mogelijk werk
met werk te maken door het eigen baggerwerk te combineren met het baggeren
door andere van een aan hetzelfde water gelegen jachthaven. Een dergelijke
aanpak verdient ook aanbeveling in de regionale wateren, wanneer baggerwerk
wordt uitgevoerd door een provincie, gemeente of waterschap. Voor zover met
de vraag wordt bedoeld dat het niet altijd mogelijk is om baggerspecie uit
een jachthaven weer elders in oppervlaktewater te verspreiden moet het antwoord
luiden dat dit afhangt van de omstandigheden van het geval. Onder bepaalde
voorwaarden is een dergelijk verspreiden wel mogelijk.
De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,
J. M. de Vries