25 408
Voorstel van wet van het lid Oudkerk houdende wijziging van artikel 13 van de Wet op de geneesmiddelenvoorziening

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is dat de apotheker van een ziekenhuis ook geneesmiddelen mag bereiden en afleveren aan of ten behoeve van anderen dan de in het ziekenhuis opgenomen patiënten en het inwonende personeel;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet op de geneesmiddelenvoorziening wordt als volgt gewijzigd.

A

Artikel 13 wordt vervangen door:

Artikel 13

1. In een ziekenhuis met meer dan een bij ministeriële regeling vast te stellen aantal bedden, bestemd voor opname van patiënten, is een door Onze Minister goedgekeurde apotheek gevestigd waarin de artsenijbereidkunst wordt uitgeoefend door een apotheker die een dienstverband heeft met de rechtspersoon die het ziekenhuis in stand houdt.

2. De bereiding of aflevering ten behoeve van de patiënten van een ziekenhuis met minder dan het krachtens het eerste lid vastgestelde aantal bedden geschiedt door een apotheker die in dienst is van de rechtspersoon die het ziekenhuis in stand houdt dan wel door of onder toezicht van een apotheker die in dienst is van een rechtspersoon die een ander ziekenhuis in stand houdt dan wel door of onder toezicht van een apotheker die is ingeschreven in het register van gevestigde apothekers, bedoeld in artikel 14. Indien de bereiding of aflevering niet geschiedt door, maar onder toezicht van een apotheker die in dienst is van een rechtspersoon die een ander ziekenhuis in stand houdt dan wel onder toezicht van een in het artikel 14 bedoelde register ingeschreven apotheker wordt met betrekking tot het uit te oefenen toezicht een overeenkomst gesloten tussen beide ziekenhuizen, dan wel tussen het ziekenhuis en de in het artikel 14 ingeschreven apotheker. Een dergelijke overeenkomst behoeft de goedkeuring van Onze Minister.

3. Onze Minister kan voor een bepaald ziekenhuis of voor bepaalde groepen van ziekenhuizen, al dan niet onder het stellen van voorwaarden, ontheffing verlenen van één of meer verplichtingen in het eerste en in het tweede lid bedoeld.

4. Het bestuur of bij gebreke daarvan de bestuurder van een ziekenhuis is verplicht zorg te dragen:

a. dat de geneesmiddelen op zorgvuldige wijze worden bewaard en behandeld;

b. dat de inspecteur te allen tijde toegang verleend wordt tot de plaatsen in het ziekenhuis waar de geneesmiddelen worden bewaard, en hem alle gevraagde inlichtingen ter zake van de naleving van de bij of krachtens deze wet vastgestelde bepalingen worden verstrekt.

B

In artikel 31, eerste lid, onderdeel b, vervalt «13, eerste lid en tweede lid,».

ARTIKEL II

Na de inwerkingtreding van deze wet berust de Beschikking van 15 juli 1963, gepubliceerd in de Staatscourant van 15 juli 1963, nr. 48, op artikel 13, eerste lid, van de Wet op de geneesmiddelenvoorziening, zoals die na de inwerkingtreding van deze wet komt te luiden.

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Naar boven