nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot het
verschaffen van een wettelijke basis voor uitkeringen en subsidies op de terreinen
van maatschappelijke opvang en verslavingsbeleid.
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage,
16 juni 1997
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de Tijdelijke wet stimulering
sociale vernieuwing en het Tijdelijk subsidiebesluit verslavingsbeleid per
1 januari 1998 vervallen en op de terreinen van maatschappelijke opvang en
verslavingsbeleid het wenselijk wordt geacht de mogelijkheid van uitkeringen
aan gemeenten en subsidiëring van instellingen te continueren;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Welzijnswet 1994 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 2, onderdelen d en e komen te luiden:
d. maatschappelijke opvang, waaronder sociale pensions en vrouwenopvang;
e. verslavingsbeleid, behoudens voor zover de Algemene Wet Bijzondere
Ziektekosten van toepassing is;.
B
Na artikel 10 wordt een artikel 10a toegevoegd, luidende:
Artikel 10a
1. Onze Minister kan aan bij algemene maatregel van bestuur aangewezen
gemeenten specifieke uitkeringen verstrekken ten behoeve van beleid op het
terrein van maatschappelijke opvang, vrouwenopvang daaronder niet begrepen,
en verslavingsbeleid.
2. Onze Minister kan aan bij algemene maatregel van bestuur aangewezen
gemeenten specifieke uitkeringen verstrekken ten behoeve van beleid op het
terrein van vrouwenopvang.
3. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld ten
aanzien van:
a. het bedrag van de uitkering dan wel de wijze waarop dit bedrag wordt
bepaald;
b. de aanvraag van een uitkering en de besluitvorming daarover;
c. de vaststelling van de uitkering;
d. de intrekking of wijziging van de beschikking tot verlening en vaststelling
van de uitkering;
e. de betaling, de terugvordering van de uitkering alsmede het verlenen
van voorschotten op de uitkering.
In de maatregel kan het stellen van nadere regels aan Onze Minister worden
opgedragen.
4. Een gemeente waaraan een uitkering als bedoeld in het eerste lid wordt
verstrekt en die financiële middelen verstrekt aan instellingen die ambulante
verslavingszorg aanbieden, draagt er zorg voor dat die instellingen overeenkomstig
door Onze Minister bij ministeriële regeling te stellen regels hun werkzaamheden
registreren en de geregistreerde gegevens verstrekken aan een door Onze Minister
daartoe aangewezen instelling.
C
Artikel 12 komt te luiden:
Artikel 12
1. Een gemeente die op grond van artikel 10a een uitkering ontvangt, overlegt
over de besteding van die uitkering met de omringende gemeenten.
2. De door gemeenten bekostigde voorzieningen op het terrein van maatschappelijke
opvang en verslavingsbeleid zijn toegankelijk voor iedereen die in Nederland
woont.
ARTIKEL II
In afwijking van artikel 2, onderdeel e, van de Welzijnswet 1994, wordt
in het jaar 1998 tot het beleid, bedoeld in dat artikelonderdeel, niet gerekend
het beleid dat gemeenten voeren in het kader van de bestrijding van overlast
door verslaving en waarvoor zij specifiek ten behoeve van dat beleid een uitkering
ontvangen van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
ARTIKEL III
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,