25 389
Uitspraak Hof van Justitie van de EG inzake de notificatierichtlijn van de EG (Securitel-arrest)

nr. 32
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 3 april 1998

In het algemeen overleg dat de vaste commissies voor Economische Zaken en voor Justitie op 11 december 1997 hebben gevoerd met de Minister van Economische Zaken, de Minister van Justitie en de Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken over de rechtsgevolgen van het Securitel-arrest (Kamerstukken II, 1997/98, 25 389, nr. 31), is onder meer gesproken over de verbetering van de interdepartementale coördinatiestructuur ter bevordering van een optimale doorwerking van het Europees recht in de nationale wetgeving en rechtsorde.

De Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken heeft de Kamer toen toegezegd, in aansluiting op de mededelingen vervat onder punt 8 van de brief d.d. 13 oktober 1997 van ons aan Uw Kamer (25 389, nr. 27), daarover nadere informatie te zullen verschaffen wanneer een en ander zou zijn ingevuld.

Ter voldoening aan deze toezegging, alsmede in antwoord op het verzoek van de vaste commissie voor Economische Zaken van 19 februari jl. aan de Minister van Economische Zaken en de Minister van Justitie, delen wij u mee, dat de Ministerraad op 19 december 1997 heeft besloten tot instelling van een Interdepartementale Commissie Europees Recht (ICER). De ICER is belast met de coördinatie van de juridische advisering inzake de voorbereiding van Europees recht en de uitvoering van Europees recht in de Nederlandse rechtsorde. De ICER heeft twee subcommissies, één voor de voorbereiding van het Europees recht (ICER-V) en één voor de uitvoering van het Europees recht (ICER-U). Onder de ICER-U ressorteert de Interdepartementale Werkgroep Notificatie (IWN). Hieronder worden de taken en samenstelling van de ICER en haar subcommissies, die inmiddels met hun werkzaamheden zijn begonnen, nader toegelicht.

ICER

De ICER is belast met de coördinatie van het Nederlandse standpunt over de juridische aspecten van Europees beleid, wetgeving en rechtspraak in de voorbereidingsfase (V-onderwerpen), en de coördinatie van een inhoudelijk, organisatorisch en procedureel adequate uitvoering van het Europees recht in Nederlands beleid, wetgeving, rechtspraak en rechtspraktijk (U-onderwerpen). De ICER zal zorg dragen voor onderlinge afstemming van deze beide activiteiten, ter bevordering van een goede doorwerking van het Europees recht in de Nederlandse rechtsorde. De ICER bestaat uit vertegenwoordigers op hoog niveau van alle departementen, alsmede de voorzitters van de ICER-V en de ICER-U. De DG Europese Samenwerking van Buitenlandse Zaken fungeert als eerste voorzitter, de DG Wetgeving, Rechtshandhaving en Rechtspleging van Justitie als tweede voorzitter. Door de gekozen opzet zal de samenhang tussen juridische en beleidsmatige aspecten van het Europese beleid beter tot haar recht komen. Ook is het toezicht op de uitvoering gesystematiseerd.

ICER-V

De taken van de ICER-V, de subcommissie die zich bezig houdt met de voorbereiding van het Europees recht, kunnen als volgt worden weergegeven. De ICER-V zal systematisch de ontwikkelingen in de Europese wetgeving en rechtspraak verkennen en gaan adviseren over juridische aspecten van voorgenomen Europees beleid en wetgeving, met inbegrip van de uitvoerbaarheid en de handhaafbaarheid en de te verwachten effecten op de Nederlandse rechtsorde. Wat betreft de rechtspraak van het Hof van Justitie zal de ICER-V zorgen voor de coördinatie van de voorbereiding van het Nederlandse standpunt in de nieuwe zaken. De arresten van dit Hof zullen worden geanalyseerd en gesignaleerd op mogelijke effecten voor Europees of Nederlands beleid, wetgeving, rechtspraak of rechtspraktijk. De ICER-V bestaat uit juristen van alle departementen, die deskundig zijn ten aanzien van zowel Europees recht als de wetgeving van het eigen departement. Buitenlandse Zaken fungeert als voorzitter.

ICER-U

De Interdepartementale Commissie Europees recht – Uitvoering (ICER-U) zal zich gaan bezig houden met de coördinatie van de uitvoering van Europese regelgeving in de Nederlandse rechtsorde en van het voorkomen van strijd met het EG-recht bij het tot stand brengen van Nederlandse regelgeving. Daarnaast zal de ICER-U zorgen voor coördinatie van de uitvoering van uitspraken van het Hof van Justitie door de departementen en de bevordering van die uitvoering door andere overheden.

De ICER-U bestaat uit wetgevingsjuristen van alle departementen met een brede deskundigheid van de wetgeving van het eigen departement en het Europees recht. Justitie fungeert als voorzitter.

Coördinatie ten aanzien van notificatie

Sinds oktober 1997 zijn op alle departementen notificatiecoördinatoren aangesteld, die belast zijn met de bewaking van de notificatiepraktijk van hun departement. De notificatiecoördinatoren zijn verenigd in de Interdepartementale Werkgroep Notificatie (IWN). De IWN, waarvan Justitie als voorzitter fungeert, is een vaste werkgroep van de ICER-U. De IWN coördineert de taakuitoefening van de notificatiecoördinatoren. In dit verband wordt onder meer zorggedragen voor een coherente aanpak van problemen die in de notificatiepraktijk rijzen en wordt, op basis van de departementale circulaires inzake notificatie, één notificatiedraaiboek voorbereid. Voorts zij opgemerkt, dat de IWN zich niet alleen bezighoudt met notificatie ingevolge richtlijn 83/189/EEG, maar tevens met andere (EG-rechtelijke) notificatieverplichtingen.

Adviezen van de ICER

De adviezen van de ICER die betrekking hebben op voorgenomen Europees beleid of regelgeving zullen worden gebruikt bij de gebruikelijke voorbereiding van de Nederlandse standpuntbepaling ten behoeve van de besluitvorming in Brussel. De overige adviezen zullen waar nodig door de Minister van Buitenlandse Zaken of de Minister van Justitie onder de aandacht worden gebracht van de Ministerraad of van de betrokken ministers, en hun weg vinden naar de Nederlandse wet- en regelgeving of uitvoeringspraktijk.

Flankerende maatregelen

In het kabinet is verder afgesproken dat het ministerie van Justitie bij de wetgevingstoets van wetsvoorstellen en ontwerp-amvb's extra accent zal leggen op de Europese dimensie.

Voorts is afgesproken dat de vakdepartementen hun organisatie waar nodig zó zullen verbeteren, dat verzekerd is dat de inbreng van de juridische onderdelen, ook voor wat betreft de Europeesrechtelijke aspecten, goed in de beleidsvoorbereiding kan doorklinken. Het systeem van visitatie van de wetgevingsorganisatie, waarover uw Kamer voor het kerstreces een notitie van de Minister van Justitie ontving (Kamerstukken II 1997/98, 25 389, nr. 29) en dat zich in algemene zin richt op de kwaliteit van de wetgevingsorganisatie op de departementen, zal hieraan een bijdrage kunnen leveren.

Conclusies

Met de instelling van de ICER is het mogelijk de interdepartementale en intradepartementale coördinatie van de voorbereiding en uitvoering van het Europees recht in Nederland beter te verzekeren.

Door deze maatregelen wordt coördinatie door Buitenlandse Zaken en Justitie gezamenlijk versterkt, wordt nauwere samenwerking tussen de departementen gewaarborgd en wordt zorg gedragen voor een meer effectieve en doelmatige inschakeling van Europeesrechtelijke expertise door de departementen bij de voorbereiding en uitvoering van het Europees recht.

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

De Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,

M. Patijn