nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAPAAN DE TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot wijziging
van de Wet op de omzetbelasting 1968 in verband met de plaats van dienst van
telecommunicatiediensten.
De memorie van toelichting (en bijlagen), die het wetsvoorstel vergezelt,
bevat de gronden waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
29 mei 1997
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is, de plaats
van telecommunicatiediensten voor de omzetbelasting te wijzigen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
In artikel 6, tweede lid, van de Wet op de omzetbelasting 1968
worden de volgende wijzigingen aangebracht.
A. Aan onderdeel d wordt toegevoegd:
9°. telecommunicatiediensten, te weten diensten die betrekking hebben
op de transmissie, uitzending of ontvangst van signalen, tekst, beelden en
geluiden of informatie van allerlei aard, via draad, radiogolven, optische
of andere elektromagnetische systemen, daaronder begrepen de overdracht en
het verlenen van het recht om gebruik te maken van capaciteit voor een dergelijke
transmissie, uitzending of ontvangst;.
B. In onderdeel e worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1. In 1° wordt na «onderdeel d», toegevoegd: 1° tot
en met 8°,;
2. Na 1° wordt, onder vernummering van 2° tot 3°, ingevoegd:
2°. telecommunicatiediensten als genoemd in onderdeel d, 9°, welke
worden verleend aan natuurlijke personen of aan in Nederland gevestigde lichamen
in de zin van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, andere dan ondernemers;.
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking met ingang van 1 juli 1997.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Financiën,