nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAPAAN DE TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet houdende
wijziging van de Wet melding ongebruikelijke transacties.
De memorie van toelichting (en bijlagen), die het wetsvoorstel vergezelt,
bevat de gronden waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
29 mei 1997
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet melding
ongebruikelijke transacties te wijzigen teneinde de effectiviteit van deze
wet te vergroten;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
Artikel 1
Hoofdstuk V van de Wet melding ongebruikelijke transacties wordt als volgt
gewijzigd:
a. Het opschrift wordt gelezen als volgt:
De inlichtingenplicht.
b. Na artikel 17 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 17a
De Nederlandsche Bank N.V. licht, in afwijking van artikel 8 van de Wet
financiële betrekkingen buitenland 1994, het meldpunt in indien zij bij
de uitoefening van haar taak op grond van die wet feiten ontdekt die duiden
op heling van geld.
Artikel 2
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Financiën,
De Minister van Justitie,