25 369
Wijziging van de Wet bevordering evenredige arbeidsdeelname allochtonen in verband met het vergroten van de effectiviteit van de wet (Wet stimulering arbeidsdeelname minderheden)

nr. 12
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 27 november 1997

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel I, onderdeel B, vierde onderdeel, wordt vervangen door:

4. In onderdeel g van het eerste lid wordt «allochtonen» vervangen door: minderheden.

B

In artikel I, onderdeel J, onder 2, wordt artikel 5, tweede lid, onderdeel b, vervangen door:

b. het aantal per 31 december van het verslagjaar in de onderneming werkzame werknemers:

1°. onderscheiden naar functieniveau en de mate waarin personen behorende tot de doelgroep naar functieniveau zijn vertegenwoordigd;

2°. onderscheiden naar volledige dienstbetrekking of aanstelling en niet-volledige dienstbetrekking of aanstelling en voor beide categorieën dienstbetrekkingen de mate waarin personen behorende tot de doelgroep daarin zijn vertegenwoordigd;

C

Artikel III komt te luiden:

ARTIKEL III

Indien het bij koninklijke boodschap van 19 februari 1996 ingediende voorstel van de Wet tot wijziging van de Wet op de ondernemingsraden en titel 7.10 (arbeidsovereenkomst) van het nieuw Burgerlijk Wetboek (Kamerstukken 24 615) tot wet wordt verheven en in werking is getreden wordt de Wet stimulering arbeidsdeelname minderheden als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, eerste lid, wordt na onderdeel f, onder verlettering van onderdeel g tot h een nieuw onderdeel g ingevoegd, luidende:

g. personeelsvertegenwoordiging: de personeelsvertegenwoordiging als bedoeld in de Wet op de ondernemingsraden;

B

Artikel 5, vierde lid, wordt vervangen door:

4. Het jaarverslag wordt vastgesteld na voorafgaand overleg met de ondernemingsraad of de personeelsvertegenwoordiging of het bij of krachtens de wet voor zijn onderneming ingestelde medezeggenschapsorgaan. Van het oordeel van de ondernemingsraad, de personeelsvertegenwoordiging of het medezeggenschapsorgaan wordt mededeling gedaan in het jaarverslag.

C

Artikel 10, eerste lid, wordt vervangen door:

1. Indien blijkt dat een werkgever niet of niet volledig aan zijn verplichtingen op grond van deze wet heeft voldaan, doet een bij besluit van Onze Minister daartoe aangewezen ambtenaar hiervan schriftelijk mededeling aan de werkgever, aan de ondernemingsraad, het bij of krachtens de wet voor zijn onderneming ingestelde medezeggenschapsorgaan of de personeelsvertegenwoordiging, en aan de naar zijn oordeel in aanmerking komende organisaties van werkgevers en van werknemers, alsmede aan het Regionaal Bestuur voor de Arbeidsvoorziening in het werkgebied waar de onderneming van de werkgever feitelijk is gevestigd. De mededeling aan de ondernemingsraad, de personeelsvertegenwoordiging of het medezeggenschapsorgaan, en aan het Regionaal Bestuur, bevat geen gegevens waaruit de identiteit van de bij het toezicht betrokken werknemers kan worden afgeleid.

D

Artikel VII wordt als volgt gewijzigd:

a. Het eerste lid wordt vervangen door:

1. Deze wet treedt, met uitzondering van artikel I, onderdeel J, onder 1, in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 1998.

b. Aan het artikel wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

3. In het kalenderjaar 1998 wordt in artikel 6, eerste lid, van de Wet stimulering arbeidsdeelname minderheden voor «uiterlijk op 1 juni» gelezen: uiterlijk op 1 september.

Toelichting

Onderdeel A

Dit betreft het herstellen van een foutieve verwijzing.

Onderdeel B

De formulering van artikel 5, tweede lid, onder b, betekende ten opzichte van de huidige wet een verzwaring van de eisen die aan het jaarverslag worden gesteld. Deze verzwaring zit in de eis dat het aantal werknemers in de onderneming moet worden gescheiden naar voltijd en deeltijd alsmede naar functieniveaus. De huidige wet kent alleen het onderscheid naar functieniveaus over het volledige personeelsbestand. Deze onbedoelde verzwaring van de eisen wordt in onderdeel B hersteld.

Onderdeel C

Het oorspronkelijke artikel III kan vervallen, omdat artikel 35a van de Wet op de ondernemingsraden, niet meer is opgenomen in het voorstel van wet tot wijziging van de Wet op de ondernemingsraden en titel 7.10 (arbeidsovereenkomst) van het nieuw Burgerlijk Wetboek, zoals dit voorstel van wet thans bij de Eerste Kamer aanhangig is (kamerstukken 24 615).

Op de plaats van het oorspronkelijk artikel III is nu een wijziging van de Wet stimulering arbeidsdeelname minderheden opgenomen die verband houdt met de voorgestelde wijziging van de instellingsgrenzen van de Wet op de ondernemingsraden. De Tweede Kamer is op 2 september 1997 akkoord gegaan met een wijziging van de Wet op de ondernemingsraden, waarin de instellingsgrens voor een ondernemingsraad wordt opgetrokken van ten minste 35 werknemers naar ten minste 50 werknemers. Met deze wijziging wordt ervoor gezorgd dat als de gewijzigde Wet op de ondernemingsraden in werking treedt de personeelsvertegenwoordiging bij bedrijven tussen 35 en 50 werknemers voor de Wet stimulering arbeidsdeelname minderheden de rechten krijgt die bij bedrijven boven de 50 werknemers toekomen aan de ondernemingsraad.

Onderdeel D

Gezien het tijdpad van de parlementaire behandeling is inwerkingtreding van de wet met ingang van 1 januari 1998, zonder nadere regelgeving, niet meer mogelijk. Inwerkingtreding van de wet in de loop van het jaar 1998 is niet wenselijk, omdat dit tot onduidelijkheden in de uitvoering leidt. Het uitstellen van de inwerkingtreding van de wet tot 1 januari 1999 is eveneens ongewenst, omdat deze datum in de tijd gezien wel erg ver verwijderd is van het in november 1996 gesloten Stichtingsakkoord én werkgevers en werknemers reeds rekening houden met inwerkingtreding van de wet met ingang van 1 januari 1998. Om die reden is aan de wet terugwerkende kracht toegekend tot en met 1 januari 1998. Dit is niet bezwaarlijk omdat de wet geen nieuwe verplichtingen in het leven roept. Hoofddoel van de wet is het vergroten van de effectiviteit van de wet, via stroomlijning van de bestaande procedures en beperking van de administratieve lastendruk. Juist vanwege de beperking van de administratieve lastendruk is invoering van de wetswijziging met ingang van 1 januari 1998 gewenst. Ook is het belangrijk dat de doelgroep van de wet gedurende het gehele jaar dezelfde is. Om werkgevers toch voldoende tijd te geven om het jaarverslag over 1997 op te stellen is het tijdstip van indiening van het jaarverslag in 1998 verschoven van uiterlijk 1 juni naar uiterlijk 1 september (onderdeel b).

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. P. W. Melkert

Naar boven