25 350
Wijziging van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen in verband met de verruiming van de overgangsregeling ter zake van het toetsloon in de vermindering onderwijs

nr. 5
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 15 augustus 1997

De leden van de VVD-fractie zijn niet overtuigd van de wenselijkheid van de verlenging van de overgangsregeling in de vermindering onderwijs zoals die thans wordt voorgesteld. Zij vragen naar de ontwikkelingen rond het opnemen van loonschalen rond het minimumloon in CAO's en vragen zich af of er sprake is van onwil om lagere loonschalen in te voeren.

In het sociaal-economisch beleid vormt de onderkant van de arbeidsmarkt een belangrijk aandachtspunt. Het kabinet hecht in dit verband dan ook aan afspraken in cao's hieromtrent, waaronder de verkleining van de afstand tussen het wettelijk minimumloon (WML) en de laagste CAO-loonschaal. De Arbeidsinspectie van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de ontwikkelingen op dit gebied de afgelopen jaren bijgehouden. Zo blijkt dat:

– van de 64 akkoorden die in 1996 zijn afgesloten, er 39 een schaal bevatten tot maximaal 105% van het WML;

– Van de 32 CAO's die tot medio 1997 zijn afgesloten, er 23 een schaal bevatten tot maximaal 105% van het WML.

Naar de mening van het kabinet is dan ook geen sprake van onwil van sociale partners om lagere loonschalen in te voeren. Evenmin is de verruiming van de overgangsregeling een teken van traagheid. Reden van de verlenging met één jaar is het gegeven dat sociale partners de toetsloongrens van 130% WML ter discussie hebben gesteld. Zij zijn van mening dat de grens een belemmering vormt voor een grotere deelname van bepaalde (potentiële) groepen aan het leerlingwezen. Wat betreft het leerlingwezen zijn kabinet en sociale partners het eens over het belang van stimulering. In het Najaarsoverleg 1996 zijn kabinet en sociale partners derhalve overeengekomen om de overgangsregeling te verlengen en – zo mogelijk op basis van actuele gegevens – nader overleg te voeren over een mogelijke structurele oplossing met als invalshoek hoe te komen tot een optimale benutting van het leerlingwezen.

In het kader van de uitwerking van deze afspraak zullen sociale partners nu eerst de grondtrekken van een actieplan ter stimulering van het leerlingwezen opstellen.

De Staatssecretaris van Financiën,

W. A. F. G. Vermeend

Naar boven