25 339
Goedkeuring van de op 26 juli 1995 te Brussel tot stand gekomen Overeenkomst op grond van Artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie tot oprichting van een Europese Politiedienst (Europol-Overeenkomst) (Trb. 1995, 282); en van het op 24 juli 1996 te Brussel tot stand gekomen Protocol opgesteld op grond van Artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, betreffende de prejudiciële uitlegging, door het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, van de Overeenkomst tot oprichting van een Europese Politiedienst (Trb. 1996, 265)

nr. 10
NADER GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID VAN OVEN TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 9

Ontvangen 27 november 1997

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

Na artikel 3 wordt een nieuw artikel 3a ingevoegd, luidende:

Artikel 3a

Indien een vraag die betrekking heeft op de uitlegging van de in artikel 1 genoemde Overeenkomst aan de orde komt in een zaak aanhangig voor een tot de rechterlijke macht behorend gerecht dan wel een administratieve rechter waarvan de beslissingen niet vatbaar zijn voor hoger beroep, en deze instantie een beslissing noodzakelijk acht voor haar uitspraak, is deze instantie gehouden zich tot het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen te wenden.

Toelichting

Dit amendement strekt ertoe in de Goedkeuringswet een bepaling op te nemen die de hoogste rechters verplicht om vragen over de interpretatie van de Europol Overeenkomst aan het Hof van Justitie voor te leggen, zoals ook is voorzien in artikel 177 EG-Verdrag. Dit is overeenkomstig het Nederlands voorbehoud in de verklaring bij het Protocol betreffende de prejudiciële uitlegging, door het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, van de Overeenkomst tot oprichting van een Europese Politiedienst (Trb. 1996, 265). Uit artikel 3 van de Goedkeuringswet vloeit reeds voort dat elke rechterlijke instantie bevoegd is een prejudiciële vraag te stellen aan het Hof van Justitie overeenkomstig de verklaring die Nederland heeft afgelegd met betrekking tot artikel 2, tweede lid, onderdeel b, van het Protocol betreffende de prejudiciële uitlegging.

Van Oven

Naar boven