nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet houdende
goedkeuring van de op 26 juli 1995 te Brussel tot stand gekomen Overeenkomst
op grond van Artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie tot
oprichting van een Europese Politiedienst (Europol-Overeenkomst) (Trb. 1995,
282); en van het op 24 juli 1996 te Brussel tot stand gekomen Protocol opgesteld
op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, betreffende
de prejudiciële uitlegging, door het Hof van Justitie van de Europese
Gemeenschappen, van de Overeenkomst tot oprichting van de Europese Politiedienst
(Trb. 1996, 265).
De memorie van toelichting (en bijlagen), die het wetsvoorstel vergezelt,
bevat de gronden waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
2 mei 1997
Beatrix
nr. 2
Voorstel van wet
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de op 26 juli 1995 te Brussel
tot stand gekomen Overeenkomst op grond van Artikel K.3 van het Verdrag betreffende
de Europese Unie tot oprichting van een Europese politiedienst (Europol-Overeenkomst)
en het op 24 juli 1996 te Brussel tot stand gekomen Protocol opgesteld op
grond van Artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese
Unie, betreffende de prejudiciële uitlegging, door het Hof van Justitie
van de Europese Gemeenschappen, van de Overeenkomst tot oprichting van een
Europese Politiedienst, ingevolge artikel 91, eerste lid, van de Grondwet
de goedkeuring van de Staten-Generaal behoeven, alvorens het Koninkrijk daaraan
kan worden gebonden;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
Artikel 1
De op 26 juli 1995 te Brussel tot stand gekomen Overeenkomst op grond
van Artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie tot oprichting
van een Europese politiedienst (Europol-Overeenkomst), waarvan de Nederlandse
tekst is geplaatst in Tractatenblad 1995, 282, wordt goedgekeurd voor Nederland.
Artikel 2
De bij de ondertekening van de in artikel 1 genoemde Overeenkomst afgelegde
verklaring bij artikel 40, lid 2, van de Overeenkomst wordt goedgekeurd voor
Nederland.
Artikel 3
Het op 24 juli 1996 te Brussel tot stand gekomen Protocol opgesteld op
grond van Artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, betreffende
de prejudiciële uitlegging, door het Hof van Justitie van de Europese
Gemeenschappen, van de Overeenkomst tot oprichting van een Europese Politiedienst,
waarvan de Nederlandse tekst is geplaatst in Tractatenblad 1996, 265, wordt
goedgekeurd voor Nederland.
Artikel 4
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van het Staatsblad, waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Justitie,
De Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,
De Minister van Binnenlandse Zaken,