25 335
Wijziging van de Spoorwegwet ter implementatie van richtlijn nr. 95/18/EG en richtlijn 95/19/EG

nr. 11
MOTIE VAN HET LID STELLINGWERF

Voorgesteld 4 februari 1998

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat:

– de huidige spoorweginfrastructuur op bepaalde tijden en bepaalde plaatsen capaciteitsproblemen kent;

– het gebruik van het spoor ten gevolge van het huidige mobiliteitsbeleid sterk zal toenemen;

– met betrekking tot de toedeling van de capaciteit op de spoorweginfrastructuur te allen tijde prioriteiten moeten worden gesteld en voorrangsregels zullen worden gehanteerd;

– het in die situatie van groot belang is dat helderheid bestaat over de vraag welk voorrangsregime voor welke categorieën van diensten bij de toewijzing van spoorweginfrastructuur geldig is;

verzoekt de regering bij de op te stellen nadere regels zoals bedoeld in artikel 32 van de Spoorwegwet uit te gaan van het beginsel dat regulier reizigersvervoer bij de toewijzing van railinfrastructuurcapaciteit in principe voorrang heeft op goederenvervoer,

en gaat over tot de orde van de dag.

Stellingwerf

Naar boven