nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAPAAN DE TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot wijziging
van de Opiumwet in verband met de invoering van een verhoogde strafmaat voor
beroeps- of bedrijfsmatige hennepteelt.
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
24 april 1997
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Opiumwet
zodanig te wijzigen dat beroeps- of bedrijfsmatige teelt van hennep die bestemd
is voor bewustzijnsbeïnvloedend gebruik uitdrukkelijk wordt verboden
en met passende straffen wordt bedreigd;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Opiumwet wordt gewijzigd als volgt:
A
In artikel 3, eerste lid, onder B, wordt vóór «te
bereiden» ingevoegd: te telen.
B
Artikel 11 wordt gewijzigd als volgt:
1. Na het tweede lid wordt, onder vernummering van het derde tot en met
vijfde lid tot vierde tot en met zesde lid, een nieuw derde lid ingevoegd,
luidende:
3. Hij die in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk handelt
in strijd met een in artikel 3, eerste lid, onder B, gegeven verbod, wordt
gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de
vijfde categorie.
2. In het zesde lid (nieuw) wordt «derde lid» vervangen door:
vierde lid.
C
In artikel 13, tweede lid, wordt «artikel 11, tweede en derde lid»
vervangen door: artikel 11, tweede, derde en vierde lid.
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
De Minister van Justitie,