25 323
Asbestproblematiek Cannerberg

nr. 8
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 17 november 1997

Met mijn schrijven van 19 augustus jl. aan uw Kamer (25 323, nr. 7) bood ik u een nadere analyse aan van de betrokkenheid van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bij de asbestproblematiek in de Cannerberg. Bij nader inzien verdient één punt uit deze brief precisering en rechtzetting.

In paragraaf 5 van genoemde brief wordt een samenvatting gegeven van de bevoegdheden van de Arbeidsinspectie voor inspectie en handhaving in de Cannerberg op basis van – voorheen – de Silicosewet en de Veiligheidswet 1934 en – later – de Arbeidsomstandighedenwet. De Silicosewet maakte inspecterend en handhavend optreden mogelijk, wanneer er met betrekking tot bepaalde voorwerpen of stoffen nadere regels waren gegeven in een Algemene Maatregel van Bestuur. In de onderhavige kwestie dus het Asbestbesluit, in werking getreden deels in juli 1978, deels in oktober 1978. In mijn brief van 19 augustus jl. staat dus ten onrechte dat er vóór 1 juli 1978 al inspectie- en handhavingsbevoegdheden bestonden op basis van de Silicosewet.

Ik meen er goed aan te doen dit punt bij deze te corrigeren.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

F. H. G. de Grave

Naar boven