A
ADVIES RAAD VAN STATE VAN HET KONINKRIJK EN NADER RAPPORT1
Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 17 maart
1997 en het nader rapport d.d. 14 april 1997, aangeboden aan de Koningin door
de minister van Justitie. Het advies van de Raad van State is cursief afgedrukt.
Bij Kabinetsmissive van 30 januari 1997, no. 97.000356, heeft Uwe Majesteit,
op voordracht van de Minister van Justitie, mede namens de Staatssecretaris
van Binnenlandse Zaken, J. Kohnstamm, bij de Raad van State van het Koninkrijk
ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van rijkswet met memorie van
toelichting tot aanpassing van enkele rijkswetten aan de Algemene wet bestuursrecht
(Aanpassing rijkswetten derde tranche Awb).
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw Kabinet van 30 januari
1997, nr. 97.000356, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State van het Koninkrijk
zijn advies inzake het bovenvermeld voorstel van rijkswet rechtstreeks aan
mij te doen toekomen.
Dit advies, gedateerd 17 maart 1997, nr. W03.97.0041/K, bied ik U hierbij
aan.
De Raad van State van het Koninkrijk geeft U in overweging het voorstel
van rijkswet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, aan de Staten
van de Nederlandse Antillen en aan de Staten van Aruba, nadat met zijn opmerkingen
rekening zal zijn gehouden.
1. In het te wijzigen artikel 63, eerste lid, van de Schepenwet (Hoofdstuk
4, Artikel I, onderdeel J), artikel 7, eerste lid, van de Wet behoud scheepsruimte
1939 (Hoofdstuk 4, Artikel II, onderdeel C) en artikel 32 van de Rijkswet
Noodvoorzieningen Scheepvaart (Hoofdstuk 4, Artikel III, onderdeel G, onder
1) wordt verwezen naar de met artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering
overeenkomstige wetsbepalingen van de Nederlandse Antillen en van Aruba.
Met het oog op de toegankelijkheid van deze regeling verdient het evenwel
aanbeveling te verwijzen naar afzonderlijke artikelen die terzake in de Nederlandse
Antillen en Aruba gelden (aanwijzing 79 van de Aanwijzingen voor de regelgeving).
De Raad van State van het Koninkrijk adviseert het voorstel op voornoemde
onderdelen aan te passen.
1. Op dit moment wordt gewerkt aan de invoering van een nieuw Wetboek
van Strafvordering voor de Nederlandse Antillen en voor Aruba. De tekst van
dit wetboek staat vast en zal naar verwachting in de maand april van kracht
worden in de beide landen.
Het lijkt derhalve niet zinvol in de door de Raad genoemde artikelen thans
nog naar de «oude» bepalingen terzake te verwijzen. Vooralsnog
is de zinsnede «met artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering overeenkomstige
wetsbepalingen van de Nederlandse Antillen en van Aruba» in de desbetreffende
artikelen gehandhaafd. Zodra het Wetboek van Strafvordering in de beide landen
van kracht is geworden, zal het wetsvoorstel bij nota van wijziging worden
aangepast.
2. De artikelen van het wetsvoorstel treden in werking op een bij koninklijk
besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen
daarvan verschillend kan worden vastgesteld (Hoofdstuk 5, Enig artikel). De
inwerkingtreding van het wetsvoorstel is dus niet gekoppeld aan de inwerkingtreding
van de derde tranche van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De Raad merkt op dat in de memorie van toelichting, anders dan bij het
voorstel van wet tot aanpassing van een aantal rijkswetten aan de eerste en
tweede tranche Awb (kamerstukken II 1992/93, 23 252, (R1477) nr. 3),
voor loskoppeling geen bijzondere redenen worden gegeven.
Indien daartoe ook in dit geval bijzondere redenen bestaan, dienen deze
in de memorie van toelichting te worden vermeld.
2. Naar aanleiding van de opmerking van de Raad is de inwerkingtredingsbepaling
in het wetsvoorstel aangepast.
3. Voor enkele redactionele kanttekeningen verwijst het college naar de
bij het advies behorende bijlage.
3. De redactionele opmerkingen van de Raad zijn overgenomen. Voorts is
van de gelegenheid gebruik gemaakt het ontwerp in overeenstemming te brengen
met de Aanpassingswet derde tranche Awb I, in die zin dat in hoofdstuk V,
Slotbepalingen, een artikel houdende een citeertitel is toegevoegd.
De Raad van State van het Koninkrijk geeft U in overweging het voorstel
van rijkswet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, aan de Staten
van de Nederlandse Antillen en aan die van Aruba, nadat aan het vorenstaande
aandacht zal zijn geschonken.
De Vice-President van de Raad van State van het Koninkrijk,
W. Scholten
Ik moge U, mede namens de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, verzoeken
het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van rijkswet en de gewijzigde memorie
van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, de Staten van de
Nederlandse Antillen en de Staten van Aruba te zenden.
De Minister van Justitie,
W. Sorgdrager
Bijlage bij het advies van de Raad van State van het Koninkrijk
van 17 maart 1997, no. W03.97.0041/K, met redactionele kanttekeningen
die de Raad in overweging geeft.
– In Hoofdstuk 2, Enig artikel, onderdeel A, «onderscheidenlijk»
vervangen door: of.
– In Hoofdstuk 2, Enig artikel, de onderdelen B, tweede lid, en
F, tweede lid, «het ontwerp waaraan» steeds vervangen door: het
ontwerp waarvoor.
– In Hoofdstuk 2, Enig artikel, onderdeel B, derde lid, na «derde
lid» invoegen: , onderdeel b,.
– In Hoofdstuk 2, Enig artikel, onderdeel I, tweede lid, «daaraan»
vervangen door: daarvoor.
– In Hoofdstuk 4, artikel I, onderdeel E, tweede lid, «van
een schip» vervangen door: van het schip.
– In Hoofdstuk 5 «Slotbepalingen» vervangen door: Slotbepaling.
– In de toelichting, onder 1. Algemeen, de datum van inwerkingtreding
van de derde tranche actualiseren.
– In de toelichting op Hoofdstuk 4, Artikelen I, onderdelen A, C
en K, en III, onderdeel A, aanwijzing 87 van de Aanwijzingen voor de regelgeving
in acht nemen.