Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 oktober 2025
Hierbij reageer ik op verzoek van uw Kamer op een burgerbrief die de Commissie Volksgezondheid
op 9 juli 2025 heeft ontvangen van mevrouw P. uit Den Haag.
Mevrouw P. roept uw Kamer op om maximale transparantie na te streven bij de behandeling
van de wijzigingen op de Internationale Gezondheidsregeling (IGR, 2005) die op 1 juni
2024 zijn aangenomen door de lidstaten van de WHO tijdens de 77e Wereldgezondheidsvergadering (WHA) en deze parlementair te toetsen en indien nodig
de wijzigingen af te wijzen.
Ik hecht er aan misverstanden rondom de wijzigingen van de IGR weg te nemen. In lijn
met wat eerder gemeld is in achtereenvolgende Kamerbrieven van mijn ambtsvoorgangers
de afgelopen twee jaar, is er bij de wijzigingen van de IHR geen sprake van de overdracht
van bevoegdheden waarmee de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) zeggenschap zou krijgen
over de bestrijding van een internationale gezondheidscrisis binnen ons Koninkrijk.1 De aangenomen wijzigingen nemen geen waarborgen weg en introduceren geen bepalingen
waarmee de WHO de bevoegdheid zou krijgen om de nationale soevereiniteit van lidstaten
te veranderen of te beperken bij het nemen van maatregelen ter bescherming van de
volksgezondheid. Voor een toelichting op de wijzigingen van de IGR verwijs ik naar
de brief van 20 december 2024, waarin een belangrijk deel van de aangenomen wijzigingen
artikelsgewijs en op hoofdlijnen van een uitleg is voorzien.2
De wijzigingen van de IGR zijn op 1 juni 2024 door de WHA aangenomen na ruim anderhalf
jaar onderhandelen in de Working Group on amendments to the International Health Regulations 2005 (WGIHR), waar alle lidstaten die partij zijn bij de IGR – waaronder ook het Koninkrijk der
Nederlanden – lid van waren. De aangenomen wijzigingen zijn op 16 september 2024 aan
de partijen bij de IGR genotificeerd. Volgens de voor het Koninkrijk geldende termijnen
voor goedkeuring van wijzigingsvoorstellen van de IGR (artikel 59 IGR), had het Koninkrijk
vanaf die datum achttien maanden de tijd tot 16 maart 2026 om de wijzigingen indien
gewenst te verwerpen (artikel 61 IGR).
Ons Koninkrijk heeft op 21 februari 2025 met een kennisgeving aan de directeur-generaal
van de WHO de op 1 juni 2024 door de WHA aangenomen wijzigingen verworpen. Het Koninkrijk
heeft dit gedaan omdat er aan uw Kamer is toegezegd om de uitdrukkelijke goedkeuringsprocedure
te volgen ten aanzien van deze wijzigingen. Deze procedure wordt momenteel voorbereid
en eerder is ingeschat dat deze naar verwachting niet afgerond zou zijn binnen de
hierboven genoemde termijn van achttien maanden waarbinnen het Koninkrijk de wijzigingen
van de IGR diende te aanvaarden dan wel te verwerpen. De wijzigingen zijn daarom,
vooruitlopend op en met het oog op deze procedure al verworpen. Het Koninkrijk der
Nederlanden is daarom momenteel niet gebonden aan de termijnen voor goedkeuring dan
wel verwerping van de wijzigingen van de op 1 juni 2024 aangenomen wijzigingen van
de IGR.
Hierdoor krijgen de Staten-Generaal uitgebreid de gelegenheid om zich een oordeel
te vormen van de wijzigingen.3 Voor het Koninkrijk zullen de op 1 juni 2024 aangenomen wijzigingen pas in werking
treden indien en wanneer het Koninkrijk de verwerping intrekt (artikel 63 IGR), hetgeen
afhangt van de uitkomst van de parlementaire goedkeuringsprocedure.
Op dit moment wordt de goedkeuringswet voorbereid. De Staten-Generaal zullen vervolgens
tijdens de uitdrukkelijke goedkeuringsprocedure kunnen oordelen over de wijzigingen
en kunnen beslissen of zij de regering willen machtigen de wijzigingen op de IGR te
accepteren, al dan niet met een voorbehoud. In dat geval zal de directeur-generaal
van de WHO bericht worden dat het Koninkrijk de verwerping intrekt waarna de wijzigingen
alsnog van kracht zullen worden. De beraadslagingen van de Staten-Generaal zijn openbaar
en transparant, waardoor de briefschrijfster het parlementaire proces ook zelf kan
volgen.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
J.A. Bruijn