nr. 10
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 mei 2004
Hierbij zend ik u het rapport «Infectiepreventie in ziekenhuizen»1, zoals dat door de Inspectie voor Gezondheidszorg aan
mij is aangeboden.
Bevindingen van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ)
In haar rapport geeft de Inspectie voor de Gezondheidszorg duidelijk aan
dat zij nog niet tevreden is over het beleid van ziekenhuizen op het gebied
van infectiepreventie. De IGZ constateert dat de aanbevelingen die zij in
1996 heeft gedaan, nog niet volledig opgevolgd zijn. Zo hebben veel ziekenhuizen
nog geen operationeel kwaliteitssysteem voor infectiepreventie.
Een belangrijk onderdeel van een goed infectiepreventiebeleid is de surveillance
van ziekenhuisinfecties. Aangetoond is dat surveillance kan leiden tot vermindering
van het aantal infecties. De IGZ heeft onderzocht in hoeveel ziekenhuizen
actieve surveillance van infecties plaats vindt. Uit dit onderzoek blijkt
dat actieve surveillance nog geen vast onderdeel van het infectiepreventiebeleid
is. Eén van de oorzaken voor deze tekortkoming is het gebrek aan voldoende
draagvlak voor het preventiebeleid binnen het ziekenhuis. Daarnaast geven
ziekenhuizen aan dat personele bezetting een barrière vormt voor een
samenhangend infectiepreventiebeleid, waaronder het opzetten en onderhouden
van een surveillancesysteem.
Maatregelen IGZ
De IGZ heeft een aantal maatregelen voor ogen om de situatie te verbeteren.
Ten eerste moeten ziekenhuizen een eigen plan van aanpak opstellen. Dit plan
van aanpak moet voor alle ziekenhuizen leiden tot een duidelijk infectiepreventiebeleid,
welke breder wordt gedragen dan uitsluitend door de infectiepreventie deskundigen.
Daarbij verwacht de IGZ dat de vereniging van medisch microbiologen en de
vereniging van ziekenhuishygiënisten, samen met de ziekenhuizen, onderbouwen
welke taken door welke deskundigen moeten worden opgepakt en welke
formatie er bij deze taken hoort. Ten tweede wil de IGZ de actieve surveillance
van infecties bevorderen. Hiervoor stelt zij dat ziekenhuizen minstenséénmaal
per jaar moeten deelnemen aan één module van het PREZIES-netwerk.
Bovendien moet deelname aan het PREZIES-netwerk worden opgenomen als één
van de prestatie-indicatoren. In de toekomst kan dit leiden tot het openbaar
maken van infectiepercentages uit het netwerk Prezies. Om te voorkomen dat
er onjuiste interpretaties worden gemaakt, raadt de IGZ de ziekenhuizen aan
om zélf na te denken hoe deze cijfers het best openbaar gemaakt kunnen
worden.
Standpunt Minister van VWS
Naar aanleiding van het rapport heb ik de volgende opmerkingen.
Ziekenhuizen zijn op basis van de kwaliteitswet zorginstellingen verantwoordelijk
voor het bewaken en verbeteren van de kwaliteit van zorg. Preventie van ziekenhuisinfecties
is een belangrijk aspect van deze kwaliteit. Het is daarom teleurstellend
dat de IGZ moet constateren dat er nog veel schort aan het infectiepreventiebeleid
in ziekenhuizen. Ik ben het eens met de keuze van de IGZ om prioriteit te
leggen bij dit onderwerp en ondersteun de maatregelen die de IGZ voor ogen
heeft om de kwaliteit van de infectiepreventie in ziekenhuizen te verbeteren.
Surveillance van ziekenhuisinfecties is een belangrijke pijler van de
infectiepreventie. Er is inmiddels aangetoond dat surveillance leidt tot vermindering
van het aantal infecties. Het PREZIES-netwerk, dat al jarenlang vanuit mijn
ministerie wordt gesubsidieerd, levert duidelijke winst op voor de deelnemende
instellingen. Ik ben het dan ook eens met de beslissing van de IGZ om de deelname
aan het PREZIES-netwerk als een prestatie-indicator aan te wijzen. Een ontwikkeling
naar enige vorm van transparantie over infectiecijfers acht ik in de toekomst
onvermijdelijk. Ik wil daarbij benadrukken dat ik het belangrijk vind dat
ziekenhuizen het openbaar maken van infectiepercentages zelf ter de hand nemen.
Hierbij moet door ziekenhuizen, verenigd in het netwerk Prezies, verder uitgewerkt
worden hoe de vergelijkbaarheid van de cijfers verbeterd kan worden, zodat
deze in de toekomst als externe kwaliteitsindicator gebruikt zouden kunnen
worden.
Ik verwacht overigens dat ziekenhuizen, ook bij een nieuwe financieringssystematiek,
hun inspanningen en deskundigheid op het gebied van infectiepreventie op peil
houden.
Ik ga er vanuit u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
J. F. Hoogervorst